En dan draait de deur naar het oorspronkelijk convent open
Net op tijd kom ik bij ons appartementje aan om de deur voor roomservice te openen. Ik stop de jongen een fooi in de hand waar hij duidelijk zeer tevreden mee is. Ook Inne kijkt tevreden. Ze zit, volledig aangekleed, op de rand van de slaapbank, krukken in aanslag. Wanneer ze voor me doorloopt om naar het terras te gaan, krijg ik spontaan een kus. Is het enkel het mooie weer dat haar zo gelukkig stemt of is er meer. Er zijn geen sporen van Matts aanwezigheid. Zelfs geen sprankeltje feromoon. Ik besluit er niet naar te vragen. Laten we gewoon genieten van deze uitzonderlijke mooie ochtend. Moeder en dochter gelukkig en verliefd.
Inne rekt zich uit in de ochtendzon en laat zich door mij bedienen.
“Matt komt me vandaag gezelschap houden.”
Rot op voor de rest van de dag mam, wil ze daarmee zeggen. Matt was hier, denk ik. Het kan mijn goed humeur niet breken.
“ Ik versta het al jongedame.”
“En?”
“Laten we een afspraak maken. Ik zal me voor de rest van de dag afzijdig houden wanneer jij me belooft om je tijdens Matt zijn aanwezigheid als een deftige jongedame te gedragen."
“Geen seks bedoel je.”
“Geen seks.”
“Deal.”
Dit gaat haar veel te makkelijk af. Matt was vannacht bij haar.
De liefde van Matt voor Inne laat mij toe mijn tijd naar eigen believen in te vullen. Dus zwijg ik.
De zorgzaamheid waarmee Matt haar omringt, is haast niet te evenaren. Zo nonchalant als ik ben, zo nauwgezet is hij. Hij verbiedt haar in het appartement rond te pikkelen. Haar krukken zijn voor noodgevallen. Om naar het toilet te gaan bijvoorbeeld of om de deur voor hem open te doen wanneer ze alleen is. Ze moet haar voet hoog houden. Hoogstand bevordert de genezing. Er klinkt geen gemor, wat hij zegt klinkt Inne overtuigend in de oren.
Ondanks het voordeel dat ik ermee doe, spelen die vaderlijke trekjes van Matt mij parten. Ik wil als moeder even indrukwekkend zijn.
“Inne haar rug moet gesteund." Ik schud de kussens op en stapel ze achter haar. Wanneer ik haar met een dekentje toedek, ga ik naar haar zin te ver.
“Mam, hou op."
“Je moeder is bezorgd. Daar is niets mis mee.”
“Weet ik wel? Maar ik heb haar liever in haar normale doen. Word jij maar vlug terug de mam die ik ken. De passionele fotografe."
“Bent u fotografe?"
“Ja."
“Otis en ik willen een flyer om onze klimcursus te promoten. Is zo'n opdracht iets voor u?"
“Lijkt me haalbaar."
“Komaan mam, doen. Haar vriend Jan is drukker en een creatieve duizendpoot. Met haar foto’s maakt hij gegarandeerd iets moois."
Inne die me de vrijheid geeft om aan de slag te gaan en een werkaanbod. Meer heb ik normaal niet nodig om uit de startblokken te schieten. Ik reageer gelaten. De aanwezigheid van Erik haalt mijn vertrouwde levensstijl overhoop. Het brengt me aan het lachen.
“Doet ze het of doet ze het niet?" hoor ik Matt aan Inne vragen.
“Aan zo een aanbod kan ze niet weerstaan.”
Het lichtje van mijn gsm op tafel knippert. Het is een bericht van Erik.
'Kom naar zwembad'
Met mijn sandalen nog los aan mijn voeten, de rits van mijn kleedje slechts half dicht, strompel ik door de kamer. In het voorbijgaan streel ik mijn lippen even tegen Innes wang. “Kusje."
Ze wrijft het weg. “Vertrek nu maar. Ik red me wel.”
Rond het zwembad is het nog rustig. Erik zie ik niet. Net draai ik me om wanneer hij in de deuropening verschijnt. Hij raast op me af. Trekt me mee naar een hoek van het terras en kust me ruw maar innig.
“Ik moet weg," zegt hij. “De hoogmis van het jaar. Kan ik onmogelijk overslaan. Benedicte is tot alles in staat. Vanavond leg ik het je uit en maak ik het goed.” Nog een snelle kus voor hij weer weg stuift.
Mijn goed humeur stuikt ineen. Waarom klaart bij mij de hemel op wanneer ik bij hem ben om nadien kletterend op mijn hoofd neer te storten? Is dit de toorn van het lot?
Er bestaat voor mij maar één mogelijkheid om die opdoffer te verwerken, racen. Met mijn auto scheur ik door de bochten, links en rechts flitsen bomen voorbij, het stuur incasseert mijn vuistslagen. Mijn getoeter jaagt overstekende wandelaars op. Weer eens ben ik mijn onverdraagzame zelf. Ik selecteer de cd 'avanti' van Noordkaap en druk de random knop in. Wanneer de elektronica 'een heel klein beetje oorlog' voor me uitkiest, sta ik niet eens versteld.
‘Zou een heel klein beetje oorlog soms niet beter kunnen zijn dan onuitgesproken woorden en die nachten van de pijn. Zou een heel klein beetje oorlog soms niet beter kunnen zijn dan onuitgevoerde moorden en die lachjes van venijn… Want dit verdriet gaat veel te diep’, zingt Stijn Meuris.
De muziek brengt me terug bij zinnen. Mijn hand grijpt achter de zetel naar mijn geliefde waarmee ik alles trotseer. Met mijn fototas om mijn schouder, stap ik mijn wagen uit en begin aan mijn tocht.
Deze keer laat mijn inwendig kompas me niet in de steek. Na anderhalf uur stappen kom ik uit waar ik had willen aankomen. Bij het klooster. Marie-Andree staat midden de dahlia’s. Voorovergebogen knijpt ze de uitgebloeide
bloemknoppen uit. Ik druk af.
Hier is regelmaat en orde in het leven. Gele en rode dahlia’s staan afwisselend in kleur geplant op nauwkeurige afstand van elkaar.
Ze rolt haar roze pet tot een worst en stopt hem in haar schortzak.
“Zondag elf uur is het uur van de dahlia’s," zegt ze.
De deur in de grote tuinmuur staat op een kier. Ze is gebarsten en verhindert een ruime doorgang. We wringen ons naar binnen. De binnentuin heeft alles wat je als urban explorer verwacht. Betonnen palen met verweerde wasdraden.
Sommige geknapt. Aan één enkele wappert was. Overmaatse witte onderbroeken. Marie-Andree tast of ze droog zijn. Ik druk af. Aan de overkant van de open ruimte, onbereikbaar voor de zon bevolken mossen wat er in de loop der jaren achter gebleven is. Een stootkar volgeladen met wissen manden. Ik druk af. Marie-Andree opent de deur naar het washok. Binnen hangt ze haar schort aan een haakje. In de hoek staat een oude wasketel. Ik druk af. Het vuur in de stookruimte brandt. Witte lakens bollen op in het kokende water. Ik wil niet geloven dat deze bejaarde nonnetjes nog steeds op deze manier de was doen. Wat verderop staan twee automatische wasmachines. Niemand wil ze nog komen herstellen, zegt Marie-Andree. Voor het eerst kijk ik naar haar handen. Verweerd. Net als haar gezicht. Maar ik weet nu dat niet enkel het weer en haar boerenarbeid hiervoor verantwoordelijk zijn. Ze raadt mijn gedachten en lacht.
“Mijn geloof in God geeft me kracht."
Er is geen reden om daaraan te twijfelen.
En dan draait de deur naar het oorspronkelijke convent open. Wat iemand anders troosteloos zou noemen is voor mij pure rijkdom. Nergens wordt het noorderlicht zo subtiel gefilterd als door deze hoog gebogen vensters. Dat ik niet naar buiten kijken kan, laat me koud. In de glasramen staat de kruisweg van Jezus afgebeeld. Tegenover de statie, Jezus troost de wenende vrouwen, hangt een kruisbeeld. Het glasraam tovert er een caleidoscoop aan kleuren omheen. Ik druk af. Verderop een open deur naar een kamertje. Ik druk af. Vergeelde muren. Een tafel met een stoel. Een antiek bed zonder matras. En daarboven het obligate kruisbeeld. Het ene onbewoonde kamertje naast het andere. Allen identiek en sober ingericht. En toch zo verscheiden van sfeer. Het instromende licht modificeert alles. Ik druk af. Ik druk af. Ik druk af en kijk niet eens naar het resultaat. Marie-Andree laat me begaan.
Wanneer ik de lens met het kapje afdek, lacht ze.
“Foto’s trekken is voor jou wat bidden is voor mij. Bidden is openstaan voor het mooie wat je omringt en overkomt. Laat de kracht die daardoor vrijkomt niet onbenut.”
Haar handen wriemelen in haar nek. Ze lost het kettinkje met het kruisje en geeft het me. Dit gebaar is te groots om zomaar te aanvaarden.
“Ik verlies niets," zegt ze terwijl ze het moederlijk om mijn hals hangt. "Doe jij nu maar wat je te doen staat."
Alsof het mij de kracht geeft, plots ben ik honderd procent bereid om de waarheid aan Erik op te biechten. Ook al ontketent het een oorlog tussen hem en mij, ik ben er klaar voor.
Matt heeft aan onze tafel een plaatsje voor zichzelf veroverd. In de krappe ruimte die nog rest aan het hoofd, heeft hij een krukje bijgezet. Noch Inne noch hij vertonen enige interesse wanneer ik bij hen aanschuif. Ze hebben enkel belangstelling voor Innes hand waarover Matts vinger zachtjes heen en weer wrijft. Dan kijken ze naar elkaar en lachen. Een binnenpretje waar ik toch niets van begrijpen zou.
Het is Matt die het eerst naar me kijkt.
“We hebben met eten op u gewacht."
Net of ik daarvoor dankbaar moet zijn. Het is niet eens laat. Wanneer ik de eetzaal rondkijk, zijn wij bij de eersten die al voor het avondeten aan tafel zitten.
De stoelen van de familie Wellens blijven leeg. Waar is Erik? Is bij de hoogmis van het jaar, het avondeten op een andere locatie inbegrepen? Niet van plan op hem te wachten, wenk ik de ober.
“Je bent zo stil mam. Scheelt er iets?"
“Neen."
Inne is niet dom. Na mijn ontkenning plooit haar gezichtje in een ongelukkige lach.
“Niets om je zorgen over te maken."
Mijn antwoord stelt haar gerust. Ze knikt begrijpend en kijkt naar de lege tafel naast ons. En dan komt de soep en kijken we elk in ons eigen bord.
“Lekker," zegt Inne. Matt bevestigt.
De smaak van de soep, de kleur, de aard, alles is me ontgaan. Ik neem nog een schep en proef.
“Mmm,” beaam ik, “lekker."
Het schept een band met mijn tafelgenoten. We kijken elkaar aan. Glimlachen.
“Bedankt om op mij te wachten."
Inne giechelt. “Mama toch." Dit binnenpretje geldt voor ons drieën.
De afwezigheid van de familie Wellens houdt me bezig. De last die ik al zolang met me meedraag moet van mijn schouders. Waar blijft Erik? Misschien zit hij wel gezellig met de hele familie rond te tafel de volgende thuis bereide maaltijd van Benedicte te verorberen? Ik tast naar het kettinkje om mijn hals.
Inne steekt haar hand uit. “Wat heb je daar?”
Ik laat het zien.
“Gekregen van een vriendin die me duidelijk maakt hoeveel tijd ik verlies door de spoken uit mijn verleden na te jagen. Terwijl ik dankbaar moet zijn voor mijn mooie dochter waarmee ik nu gezellig aan tafel zit. Hoe gelukkig die dochter is met haar vriend. En hoe ik uit al die kleine dingen kracht moet halen om in het leven te doen wat ik hoor te doen."
Mijn nieuwe visie wordt op de proef gesteld. Na een half uur is Erik er nog steeds niet. Zijn afwezigheid verzwakt mijn moed. Ik neem een nieuw besluit.
"Matt ik doe het . Morgen rijd ik naar huis om mijn materiaal. Ik maak die flyer."
Uiteindelijk dagen de jongste en oudste generatie van de familie Wellens op. Ik ben blij hen te zien maar niet uitzinnig verheugd zoals dat enkele minuten voordien wel zou geweest zijn. Maar van Erik is er geen spoor. Ook van Lieve niet. Udo en Ulrike verkeren in begrafenisstemming. Wanneer Ulrike naast Inne wil aanschuiven, is Benedicte haar voor. Ik wissel het lege bord naast me met het mijne waardoor ik tegenover Benedicte kom te zitten. Niet om haar uit te dagen. Gewoon omdat ik Ulrike een gezellige avond gun.
"Kom jij maar op mijn plaats zitten, Ulrike."
Blij om hem weer te zien, geef ik Harry een kus.
"Ik had jullie hier niet meer verwacht."
De verbeten uitdrukking op zijn gezicht waarschuwt me. Hier is iets mis.
Udo verschuilt zich achter zijn haardos. Hij wrijft zijn haren voortdurend naar voren als wil hij zich onzichtbaar maken. Ulrike wriemelt aan haar armbandjes. Ze heeft nog geen woord gezegd. De stilte is bedrukt.
De enige die zich daarboven verheft, zit tegenover me aan tafel. Hovaardige Benedicte.
Inne stelt de vraag die mij op de lippen brandt.
“Komen uw mama en papa niet eten?”
Als een trotse haan stijgt Benedicte nog hoger boven ons gezelschap uit. Ulrike kijkt vluchtig naar Inne en schudt haar hoofd. Udo trekt het gesloten gordijn verder dicht.
“Er is toch niets erg gebeurd?”
Mijn bezorgdheid schaadt Benedicte haar onkreukbaarheid niet. Ze lost geen woord.
Na het afruimen van de borden, volg ik Matt naar het dessertbuffet. Van zodra we buiten gehoorsafstand zijn, neem ik mijn gsm en bel Erik. In mijn hoorn hoor ik het belsignaal overgaan terwijl Micks stem in de zaal weerklinkt. ‘Angie, Angie, ... . De melodie komt van onze tafel. Benedicte houdt de gsm in haar hand. Ze draait zich om. Als een overwinnaar kijkt ze me aan. Neem op, denk ik en ze doet het.
“Waar is Erik?"
“Uw rijk is uit."
En het signaal wordt verbroken.
Uit woede schep ik extra vanillepudding op mijn bord. Ik heb geen zin om nog een seconde langer met haar aan tafel te zitten.
Op mijn appartement overgiet ik de vanillepudding met whisky. Johnnie en Vanillepudding, een bondgenootschap waar ik niet aan weerstaan kan. Met nog een extra scheut erbovenop nestel ik me in de zetel en mok.
Stilaan geeft Johnnie me weer moed en Ik toets Lieve haar nummer in. Haar gsm staat uit.
Wat is de bedoeling? Waarom heeft Benedicte Eriks gsm? Waar is hij? Wanneer komt hij terug? Komt hij nog terug? Wil hij van me af? Kent hij de waarheid? Heeft Benedicte het hem verteld? Waarom zou ze anders zeggen, uw rijk is uit?
Ik overweeg om naar huis te vertrekken en de familie Wellens voorgoed uit mijn leven te schrappen. Het is de komst van Inne en Matt die mij op andere gedachten brengt. Ulrike is bij hen.
“Oma is gek geworden. Mama is met papa ergens heen gereden. Duidelijk tegen zijn zin in. Oma weet waarheen maar lost niets. Opa is woedend. Sindsdien spreekt hij geen woord meer.”
Mijn liefde voor Harry en de liefde tussen Inne en Matt weerhouden me van mijn vertrek. Het is me allemaal teveel. Om niet te vluchten moet ik Iets heel normaal doen. Daarom stel ik voor om samen naar de film te gaan.
“Om zoals u beweert van mijn vader te houden, vertoont u maar weinig medeleven.”
“Indien je vader niet bij je moeder wil zijn, is hij volwassen genoeg om een manier te bedenken om daar weg te gaan. Bij mijn weten is er nog geen enkele man tegen zijn wil in door zijn schoonmoeder en labiele echtgenote gegijzeld.”
“Misschien geeft u daarmee wel het antwoord waarom papa het wel laat gebeuren.”
Terwijl ik mijn wenkbrauwen frons weet ik dat ze gelijk heeft.
“Uw labiele mama.”
“Pijnstillers, slaappillen, kalmeringstabletten, van het balkon springen, haar polsen open kerven, ze deinst er niet voor terug om papa zonder woorden attent te maken wat er kan gebeuren wanneer hij haar stikken laat…”
Deze situatie is te complex. Time out. Rust.
“Laat het los Ulrike, wij kunnen het voor hen niet oplossen.”
Matt is het met me eens. Het doet Inne pijn om haar vriendin te zien lijden.
Matt slaat zijn arm om Ulrike heen.
“Misschien is het wel het beste om met ons mee naar de film te gaan. Er even tussen uit.”
“Ik moet het oma vragen."
“Niks van. Laat die maar gissen waar je zit."
Haar lach is gespannen maar ze knikt.
Deze keer laat mijn inwendig kompas me niet in de steek. Na anderhalf uur stappen kom ik uit waar ik had willen aankomen. Bij het klooster. Marie-Andree staat midden de dahlia’s. Voorovergebogen knijpt ze de uitgebloeide
bloemknoppen uit. Ik druk af.
Hier is regelmaat en orde in het leven. Gele en rode dahlia’s staan afwisselend in kleur geplant op nauwkeurige afstand van elkaar.
Ze rolt haar roze pet tot een worst en stopt hem in haar schortzak.
“Zondag elf uur is het uur van de dahlia’s," zegt ze.
De deur in de grote tuinmuur staat op een kier. Ze is gebarsten en verhindert een ruime doorgang. We wringen ons naar binnen. De binnentuin heeft alles wat je als urban explorer verwacht. Betonnen palen met verweerde wasdraden.
Sommige geknapt. Aan één enkele wappert was. Overmaatse witte onderbroeken. Marie-Andree tast of ze droog zijn. Ik druk af. Aan de overkant van de open ruimte, onbereikbaar voor de zon bevolken mossen wat er in de loop der jaren achter gebleven is. Een stootkar volgeladen met wissen manden. Ik druk af. Marie-Andree opent de deur naar het washok. Binnen hangt ze haar schort aan een haakje. In de hoek staat een oude wasketel. Ik druk af. Het vuur in de stookruimte brandt. Witte lakens bollen op in het kokende water. Ik wil niet geloven dat deze bejaarde nonnetjes nog steeds op deze manier de was doen. Wat verderop staan twee automatische wasmachines. Niemand wil ze nog komen herstellen, zegt Marie-Andree. Voor het eerst kijk ik naar haar handen. Verweerd. Net als haar gezicht. Maar ik weet nu dat niet enkel het weer en haar boerenarbeid hiervoor verantwoordelijk zijn. Ze raadt mijn gedachten en lacht.
“Mijn geloof in God geeft me kracht."
Er is geen reden om daaraan te twijfelen.
En dan draait de deur naar het oorspronkelijke convent open. Wat iemand anders troosteloos zou noemen is voor mij pure rijkdom. Nergens wordt het noorderlicht zo subtiel gefilterd als door deze hoog gebogen vensters. Dat ik niet naar buiten kijken kan, laat me koud. In de glasramen staat de kruisweg van Jezus afgebeeld. Tegenover de statie, Jezus troost de wenende vrouwen, hangt een kruisbeeld. Het glasraam tovert er een caleidoscoop aan kleuren omheen. Ik druk af. Verderop een open deur naar een kamertje. Ik druk af. Vergeelde muren. Een tafel met een stoel. Een antiek bed zonder matras. En daarboven het obligate kruisbeeld. Het ene onbewoonde kamertje naast het andere. Allen identiek en sober ingericht. En toch zo verscheiden van sfeer. Het instromende licht modificeert alles. Ik druk af. Ik druk af. Ik druk af en kijk niet eens naar het resultaat. Marie-Andree laat me begaan.
Wanneer ik de lens met het kapje afdek, lacht ze.
“Foto’s trekken is voor jou wat bidden is voor mij. Bidden is openstaan voor het mooie wat je omringt en overkomt. Laat de kracht die daardoor vrijkomt niet onbenut.”
Haar handen wriemelen in haar nek. Ze lost het kettinkje met het kruisje en geeft het me. Dit gebaar is te groots om zomaar te aanvaarden.
“Ik verlies niets," zegt ze terwijl ze het moederlijk om mijn hals hangt. "Doe jij nu maar wat je te doen staat."
Alsof het mij de kracht geeft, plots ben ik honderd procent bereid om de waarheid aan Erik op te biechten. Ook al ontketent het een oorlog tussen hem en mij, ik ben er klaar voor.
Matt heeft aan onze tafel een plaatsje voor zichzelf veroverd. In de krappe ruimte die nog rest aan het hoofd, heeft hij een krukje bijgezet. Noch Inne noch hij vertonen enige interesse wanneer ik bij hen aanschuif. Ze hebben enkel belangstelling voor Innes hand waarover Matts vinger zachtjes heen en weer wrijft. Dan kijken ze naar elkaar en lachen. Een binnenpretje waar ik toch niets van begrijpen zou.
Het is Matt die het eerst naar me kijkt.
“We hebben met eten op u gewacht."
Net of ik daarvoor dankbaar moet zijn. Het is niet eens laat. Wanneer ik de eetzaal rondkijk, zijn wij bij de eersten die al voor het avondeten aan tafel zitten.
De stoelen van de familie Wellens blijven leeg. Waar is Erik? Is bij de hoogmis van het jaar, het avondeten op een andere locatie inbegrepen? Niet van plan op hem te wachten, wenk ik de ober.
“Je bent zo stil mam. Scheelt er iets?"
“Neen."
Inne is niet dom. Na mijn ontkenning plooit haar gezichtje in een ongelukkige lach.
“Niets om je zorgen over te maken."
Mijn antwoord stelt haar gerust. Ze knikt begrijpend en kijkt naar de lege tafel naast ons. En dan komt de soep en kijken we elk in ons eigen bord.
“Lekker," zegt Inne. Matt bevestigt.
De smaak van de soep, de kleur, de aard, alles is me ontgaan. Ik neem nog een schep en proef.
“Mmm,” beaam ik, “lekker."
Het schept een band met mijn tafelgenoten. We kijken elkaar aan. Glimlachen.
“Bedankt om op mij te wachten."
Inne giechelt. “Mama toch." Dit binnenpretje geldt voor ons drieën.
De afwezigheid van de familie Wellens houdt me bezig. De last die ik al zolang met me meedraag moet van mijn schouders. Waar blijft Erik? Misschien zit hij wel gezellig met de hele familie rond te tafel de volgende thuis bereide maaltijd van Benedicte te verorberen? Ik tast naar het kettinkje om mijn hals.
Inne steekt haar hand uit. “Wat heb je daar?”
Ik laat het zien.
“Gekregen van een vriendin die me duidelijk maakt hoeveel tijd ik verlies door de spoken uit mijn verleden na te jagen. Terwijl ik dankbaar moet zijn voor mijn mooie dochter waarmee ik nu gezellig aan tafel zit. Hoe gelukkig die dochter is met haar vriend. En hoe ik uit al die kleine dingen kracht moet halen om in het leven te doen wat ik hoor te doen."
Mijn nieuwe visie wordt op de proef gesteld. Na een half uur is Erik er nog steeds niet. Zijn afwezigheid verzwakt mijn moed. Ik neem een nieuw besluit.
"Matt ik doe het . Morgen rijd ik naar huis om mijn materiaal. Ik maak die flyer."
Uiteindelijk dagen de jongste en oudste generatie van de familie Wellens op. Ik ben blij hen te zien maar niet uitzinnig verheugd zoals dat enkele minuten voordien wel zou geweest zijn. Maar van Erik is er geen spoor. Ook van Lieve niet. Udo en Ulrike verkeren in begrafenisstemming. Wanneer Ulrike naast Inne wil aanschuiven, is Benedicte haar voor. Ik wissel het lege bord naast me met het mijne waardoor ik tegenover Benedicte kom te zitten. Niet om haar uit te dagen. Gewoon omdat ik Ulrike een gezellige avond gun.
"Kom jij maar op mijn plaats zitten, Ulrike."
Blij om hem weer te zien, geef ik Harry een kus.
"Ik had jullie hier niet meer verwacht."
De verbeten uitdrukking op zijn gezicht waarschuwt me. Hier is iets mis.
Udo verschuilt zich achter zijn haardos. Hij wrijft zijn haren voortdurend naar voren als wil hij zich onzichtbaar maken. Ulrike wriemelt aan haar armbandjes. Ze heeft nog geen woord gezegd. De stilte is bedrukt.
De enige die zich daarboven verheft, zit tegenover me aan tafel. Hovaardige Benedicte.
Inne stelt de vraag die mij op de lippen brandt.
“Komen uw mama en papa niet eten?”
Als een trotse haan stijgt Benedicte nog hoger boven ons gezelschap uit. Ulrike kijkt vluchtig naar Inne en schudt haar hoofd. Udo trekt het gesloten gordijn verder dicht.
“Er is toch niets erg gebeurd?”
Mijn bezorgdheid schaadt Benedicte haar onkreukbaarheid niet. Ze lost geen woord.
Na het afruimen van de borden, volg ik Matt naar het dessertbuffet. Van zodra we buiten gehoorsafstand zijn, neem ik mijn gsm en bel Erik. In mijn hoorn hoor ik het belsignaal overgaan terwijl Micks stem in de zaal weerklinkt. ‘Angie, Angie, ... . De melodie komt van onze tafel. Benedicte houdt de gsm in haar hand. Ze draait zich om. Als een overwinnaar kijkt ze me aan. Neem op, denk ik en ze doet het.
“Waar is Erik?"
“Uw rijk is uit."
En het signaal wordt verbroken.
Uit woede schep ik extra vanillepudding op mijn bord. Ik heb geen zin om nog een seconde langer met haar aan tafel te zitten.
Op mijn appartement overgiet ik de vanillepudding met whisky. Johnnie en Vanillepudding, een bondgenootschap waar ik niet aan weerstaan kan. Met nog een extra scheut erbovenop nestel ik me in de zetel en mok.
Stilaan geeft Johnnie me weer moed en Ik toets Lieve haar nummer in. Haar gsm staat uit.
Wat is de bedoeling? Waarom heeft Benedicte Eriks gsm? Waar is hij? Wanneer komt hij terug? Komt hij nog terug? Wil hij van me af? Kent hij de waarheid? Heeft Benedicte het hem verteld? Waarom zou ze anders zeggen, uw rijk is uit?
Ik overweeg om naar huis te vertrekken en de familie Wellens voorgoed uit mijn leven te schrappen. Het is de komst van Inne en Matt die mij op andere gedachten brengt. Ulrike is bij hen.
“Oma is gek geworden. Mama is met papa ergens heen gereden. Duidelijk tegen zijn zin in. Oma weet waarheen maar lost niets. Opa is woedend. Sindsdien spreekt hij geen woord meer.”
Mijn liefde voor Harry en de liefde tussen Inne en Matt weerhouden me van mijn vertrek. Het is me allemaal teveel. Om niet te vluchten moet ik Iets heel normaal doen. Daarom stel ik voor om samen naar de film te gaan.
“Om zoals u beweert van mijn vader te houden, vertoont u maar weinig medeleven.”
“Indien je vader niet bij je moeder wil zijn, is hij volwassen genoeg om een manier te bedenken om daar weg te gaan. Bij mijn weten is er nog geen enkele man tegen zijn wil in door zijn schoonmoeder en labiele echtgenote gegijzeld.”
“Misschien geeft u daarmee wel het antwoord waarom papa het wel laat gebeuren.”
Terwijl ik mijn wenkbrauwen frons weet ik dat ze gelijk heeft.
“Uw labiele mama.”
“Pijnstillers, slaappillen, kalmeringstabletten, van het balkon springen, haar polsen open kerven, ze deinst er niet voor terug om papa zonder woorden attent te maken wat er kan gebeuren wanneer hij haar stikken laat…”
Deze situatie is te complex. Time out. Rust.
“Laat het los Ulrike, wij kunnen het voor hen niet oplossen.”
Matt is het met me eens. Het doet Inne pijn om haar vriendin te zien lijden.
Matt slaat zijn arm om Ulrike heen.
“Misschien is het wel het beste om met ons mee naar de film te gaan. Er even tussen uit.”
“Ik moet het oma vragen."
“Niks van. Laat die maar gissen waar je zit."
Haar lach is gespannen maar ze knikt.
Wil je naar het volgende hoofdstuk? Klik op de rechtse foto. Terug naar het overzicht, klik op de linkse foto.