Iets is niet altijd wat je denkt dat het is
Bij mijn terugkomst in het hotel had ik gehoopt niet enkel mijn autosleutels en het veldboeketje maar ook Erik in kamer 314 aan te treffen. Draaiend en kerend lig ik op hem te wachten. Ik tel de uren. Om halfzeven stuur ik hem een sms. Na meer dan een half uur heb ik nog geen antwoord terug. Wanhoop overvalt mij. De zwarte nevels komen dreigend dichterbij.
Wat ik beter niet doe, doe ik toch. Ik bel hem op. Buiten het gebruik van mijn koosnaam klinkt hij nors.
“Sorry, Angie, ik heb als vader zaken te regelen. Van zodra ik kan, bel ik”.
Voor hij de verbinding verbreekt informeert hij kort en zakelijk naar de toestand van Inne.
Maak ik mij onterecht zorgen over het gebruik van het woord, vader? Beeld ik het mij in of lag er echt zoveel nadruk op? Net of het begrip voor hem plots een bijzondere betekenis gekregen heeft. Weet hij het? Heeft Lieve het hem verteld?
Misselijk, klamme handen, zweet, drijfnat. Knikkende knieën. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik stotter, struikel, laat alles uit handen vallen. Ik kijk maar zie niks. Mijn oren registreren ieder geluid. Het schrapen van een stoel, het ruisen van de lift, het omslaan van een blad, een kuch, gesnik.
Van zodra ik de spreekkamer betreed, gaat de volumeknop af. Ik hoor amper wat ik mag aanhouden en wat ik in het kleedhokje achterlaten moet.
Tegen de tijd dat ik op de brits naar het plafond lig te staren, valt iedere waarneming weg.
Is dit een wijze maatregel van mijn lichaam om niet bij de uitvoering van wat gebeuren gaat aanwezig te zijn? Nog steeds ben ik niet overtuigd dat wat gebeuren gaat, moet.
Ik ben bang. Ik wil niet sterven.
Dit is wat moet gebeuren om niet te sterven. Ik wil geen herhaling van het verleden. Mama kon het niet. Waarom zou mijn geluk om de geboorte van mijn kind te overleven, groter zijn dan het hare?
Het moet weg. Weg, nog voor zijn leven mijn leven verwoest.
Ik ben de naam moeder niet waardig. Ik die uit angst voor verlies van eigen leven, mijn kind uit mijn lichaam laat rukken, niet wetende dat doorzetten de stap naar ontbering is. Ontbering van het kleine leven in mij. Ontbering van Erik. Ontbering van mezelf. Ik weet het nog niet. De toekomst zal het bewijzen.
Daar lig ik starend naar een steeds helder wordend plafond. Ik en mijn ik. Confronterend dicht bijeen. Beneveld door ... angst, verdriet, wroeging? Gescheurd. Verscheurd. Uiteen gereten. Leeg.
In ons appartement ligt Inne in mijn bed. In dezelfde houding waarin ik haar gisterenavond achterliet. Haar been hoog op kussens, haar rug gesteund. Ze heeft me niet horen binnen komen.
Ik ruim plaats op tafel voor het veldboeket. De bloemen hangen troosteloos over de rand van het glas. Het moet herleven. Wegkwijnen zou betekenen dat wat tussen mij en Erik rest, onherstelbaar verloren zou gaan.
Het scherm van mijn gsm blijft donker. Mijn onbehagen jaagt mijn zenuwen ten top. Ik loop met de bloemen naar de badkamer, ververs het water, halveer de stengels, schik en herschik. Geen enkele kunstmatige ingreep helpt.
Niets staat waar het hoort te staan. De kleren van Inne op de stoel, de stoelen rond de tafel, gsm, snoep, sleutelkaart, vuil ondergoed. Alles moet opgeruimd. Niet stilletjes met ontzag voor de slapende Inne. Nee, luidruchtig en klagend.
“Mam, stop daarmee." Met een van slaap vertrokken gezicht steunt Inne op haar elleboog. “Waarom ben jij al zo vroeg terug?"
De puber in het bed die haar moeder ondervraagt. De herkenbare omgekeerde wereld.
Het fijne aan haar bemoeienis is dat ze me ondertussen kent.
“Ik snap het al. Erik is niet komen opdagen. Mam, dat is nog geen reden om mij met uw zenuwachtig gedoe wakker te maken."
“Bedankt om met mijn emoties rekening te houden."
“Liefde hoort een mens mooi te maken. Sinds jij Erik ontmoette begin je op zo een lelijk verrimpelde heks uit mijn sprookjesboek te lijken. Die wallen onder uw ogen, die denkrimpels. Het is precies of je ligt te broeden op iets wat je niet gezegd krijgt."
“Wil jij een kind van Matt?" Mijn directheid doet haar verschrikt opkijken.
“Nee, waarom zou ik."
“Je neemt toch de pil?"
“Tuurlijk."
“En gebruikt een condoom?"
Ze knikt maar ik zie aan haar reactie dat ze liegt.
“Als je je daarover druk maakt, Matt is niet besmet."
“Inne, zoiets zie je niet."
“Hij heeft het me verteld."
“Heeft hij je ook verteld wanneer hij ‘vader’ worden wil?"
“Mam, hij is…”
“Ja of neen?"
“Nee! Matt heeft zijn zinnen gezet op avontuur. Niet op het stichten van een gezin. Verdorie mam, je bent niet enkel lelijk geworden sinds die Erik terug in jouw leven is, je bent gek."
Inne heeft meer dan gelijk. Het mooiste bewijs dat ik mijn zinnen verloren ben, is dat ik haar de waarheid opbiecht.
“Ik ben ooit zwanger van hem geweest."
“Van Erik?"
“Ja."
“Dan loopt er ergens een halfbroer of zus van mij rond."
“Neen. Ik heb het laten weghalen. Erik heeft het nooit geweten."
“Abortus?" Ze spreekt het woord met afkeer uit. “Whoh mam, dat is pas heftig."
“Soms ben ik bang dat jij van je leven hetzelfde zootje maakt dan ik van het mijne heb gemaakt. De liefde tussen Erik en mij kon niet stuk en toch heb ik het verknoeid. Hij kon me alles vergeven. Gaf me de warmte die ik nodig had. Luisterde naar me en zocht mee naar een oplossing voor mijn problemen. En ondanks zijn onvoorwaardelijke liefde, heb ik hem belogen en bedrogen. Hij leeft in de waan dat oma tot voor kort in Zuid-Amerika woonde en pas onlangs overleden is. Van mijn abortus weet hij niets. Wat voor een voorbeeld ben ik voor jou als moeder. Een hypocriet, ondankbaar mens."
Mijn biecht doet Inne geen deugd. Ze begint al evenzeer op die verrimpelde heks uit haar sprookjesboek te lijken. Ik kruip bij haar op bed en profiteer van dit zeldzame moment waarop ze mijn knuffels tolereert. Het brengt me op andere gedachten en stilaan word ik terug de moeder die ik hoor te zijn.
“Hé, wat wil jij vandaag doen?"
Ze haalt haar schouders op. “Zoveel keus heb ik niet met dat blok aan mijn been. Tv kijken zeker?"
Ik bel voor ontbijt op onze kamer en installeer Inne op een stoel bij het tafeltje op het balkon.
Het ontbijt heeft me hier nog nooit zo heerlijk gesmaakt. Samen in de ochtendzon keuvelen over trendy spullen, over Matt en natuurlijk over haar nieuwste passie, klimmen.
“Matt gaat me tijdens de herfstvakantie privéles geven. Hij wil me thuis komen oppikken en terugbrengen. Dat kan toch voor jou, hé mam."
Ik zou haar plan moeten afremmen, haar wijzen op de tijd die er tussen nu en de herfstvakantie ligt en wat er ondertussen in haar relatie met Matt fout kan lopen. Waarom zou ik de opdoffer die haar vakantie nu al is vergroten? Stel dat hun liefde wel duurzaam is. Ik kan niet in de toekomst kijken. Daarom geef ik het antwoord dat zij horen wil.
“Natuurlijk. Je hebt het recht af te maken waar je aan begon."
Een uur trekken Inne en ik met elkaar op zonder dat er één woord luider valt dan het andere. Dit is eigenlijk vakantie zoals vakantie hoort te zijn. Onbekommerd met ons tweetjes ontbijten en laten komen wat er komen moet.
Ik ken Inne haar lievelingsbroodjes, pik een donker meergranenbroodje uit het mandje voor mezelf en leg een wit op haar bord. Terwijl ze haar ogen richt op het mes dat haar broodje snijdt, vraagt ze: ”Heb je nooit willen weten of het een jongen of een meisje was?”
Rillingen lopen over mijn rug. Haar vraag beantwoorden valt me moeilijk. Tot nu toe was mijn geheim tot de grenzen van mijn gedachten beperkt.
“Een zus voor mij, het had leuk kunnen zijn. Een broer ook. Stel u voor zo een gast met zo’n knappe kop als Udo en Erik. Mijn vriendinnen zouden nogal staan dringen om zijn aandacht."
De lichtheid waarmee Inne erover praat, ontwart het kluwen aan gedachten in mijn hoofd.
“Vind je Erik een mooie man?"
“Tuurlijk. Is het toen fout gelopen tussen jullie?"
Ik knik en haal mijn schouders op.
“Het is veel ingewikkelder.”
“Heksenkop.”
Ik kijk op.
“Die kop van jou is weer één en al rimpel. Mam, los het op. Vertel het hem. Hij zal het je wel vergeven.”
“Zoals ik al zei jongedame, Erik weet er niets van en dat wil ik voorlopig zo houden."
“Voorlopig?"
“Hij zal het uit mijn mond horen. Alleen weet ik nog niet hoe en wanneer."
“Je tijd kort af mam. Tenzij je van plan bent hem na de vakantie te blijven ontmoeten."
“Wijsneus.”
“Wel?”
“Wat wel?”
“Is Erik een blijver en moet Jan wijken?”
Meer nog dan het beatnummer waarmee Inne haar gsm afgaat, haat ik haar vraag. Tot nu toe was mijn leven met Jan en mijn leven met Erik, twee onafhankelijk van elkaar bestaande feiten. De ene stond niet in het vaarwater van de andere. Erik hier. Jan thuis. Plots loopt alles door mekaar en besef ik de gevolgen van de realiteit. Ik moet kiezen.
“Neem jij even op, mam. Ik kan er niet bij."
“Zijn jullie wakker,” vraagt Matt.
“Neen. Het zijn de kaboutertjes die opnemen,” zeg ik met de pest in mijn stem.
Inne zwaait met haar hand. Ondanks het gipsen blok aan haar been blijft ze proberen om het toestel van me af te pakken. De poten van haar stoel krassen over de tegels.
“Ik heb een cadeautje voor uw dochter. Kan ik langskomen om het te brengen?”
“Heb je ook een cadeautje om haar moeder gunstig te stemmen?”
Inne trekt de gsm uit mijn hand. “Let maar niet op haar Matt. Ze heeft zorgen aan haar kop waar jij noch ik iets mee te maken hebben. Kom maar.”
“Mam je moet niet nukkig blijven. Matt houdt echt wel rekening met jou. Hier lees zelf maar.”
Op haar gsm lees ik zijn bericht. ‘Lieve meid, zullen we het wat rustiger aan doen?’
“En?”
“Ik heb al en sms’je terug gestuurd. Kort en bondig. ‘Oké.’”
Het lijkt wel of Matt op de gang stond te wachten, zo snel wordt er op de deur geklopt.
“Doe jij even open, Inne?"
“Maaaam,” zegt ze en wijst op het gipsverband om haar been.
“Prettige vakantie, mam,” zucht ik en open zelf de deur. Matt heeft een stel krukken bij.
“Een rolstoel heb ik ook besteld."
“Cool."
Met behulp van de krukken hijst Inne zich omhoog en pikkelt meteen van het terras de kamer in.
“Eerst moet je me beloven een paar dagen te rusten en je been hoog te houden."
Voor mij gedraagt Matt zich als een bezorgde vader. Alleen Inne heeft het niet door en ze aanvaard zijn voorwaarde onmiddellijk. Hopelijk volgen er nog ontelbare keren waarop hij mijn condities aan haar kan overbrengen en zij zonder morren zijn wijze raad opvolgt. Ik schrik van de bedenking die ik maak. Gisteren nog had ik hun relatie afgekeurd en nu denk ik al in de toekomst. Kan ik Matt enkel dulden in mijn dochters leven wanneer het mij goed uitkomt? Ben ik zo een moeder?
De tederheid waarmee Matt haar helpt, haalt mij uit mijn gedachten. Wat die jongen voelt voor mijn dochter is echt.
“Hier in je eentje op het balkon zitten kniezen is niks voor jou. Binnen enkele dagen neem ik je met de rolstoel mee naar de klimsite. Met instemming van je moeder natuurlijk."
Na de middag heb ik nog steeds niets van Erik gehoord. In één haal belandt het veldboeket met glas en al in de vuilbak en zet ik mijn opruimwoede van vanmorgen verder. Inne slaapt voor de tv. Wanneer ik hem uitzet, lijkt haar slapen niets meer te zijn dan een meditatieve toestand waaruit ze ontwaakt. Piepkleine oogjes kijken me aan. Haar hand grabbelt naar de afstandsbediening en Beyoncé jengelt verder.
De Flair van verleden week is helemaal doorgelezen. Het is Inne haar favoriete magazine.
In de kiosk van het hotel is de uitgave van deze week uitgeput en ik besluit naar de krantenwinkel in het dorp te wandelen. In mijn tas voel ik de contouren van mijn nieuwe camera. Het voelen brengt niet de verhoopte rust.
Ik vermijd de hoofdweg en kies voor de bosweg die over de helling bij de oude eik naar het dorp loopt.
Bij mijn afdaling ontdek ik tussen het bladerdek een boerderij. Het dak is met mos begroeid. De aanpalende schuur ligt er vervallen bij. Het erf is onderkomen. Precies het decor zoals ik het wens. Chaos en verval. Vermolmde boomstammen versmallen de met kasseien geplaveide toegang. Hier reed in jaren geen voertuig meer naar binnen. De nok van het dak is gebroken, net zoals de rug van zijn bewoner. Met zijn lichaam in een hoek van negentig graden duwt hij een kruiwagen over het erf. Een kruiwagen uit een lang vervlogen tijd. Een horizontale plank en haaks daarop een korte verticale. Ik heb mijn camera in aanslag. Wanneer het boertje opkijkt, herken ik de pet. Hij is geen hij maar een zij. Het nonnetje met de roze pet. Wat doet ze hier?
Wanneer ze de handvatten van de kruiwagen lost, lijkt haar rug vastgeroest. Haar gelaat ontvangt net voldoende zon om haar donkere ogen onder de naar voor geschoven pet op te lichten.
Normaal vraag ik toestemming vooraleer ik mensen fotografeer maar dit moment is vluchtig. Als het nonnetje lacht, is de mystiek voorbij. Ik verschuif het hendeltje op mijn camera en bekijk de foto. Hij is precies geworden wat ik in gedachten had. Ik stap het erf op en bied mijn excuses aan.
“Een oude vrouw als ik krijgt tegenwoordig geen aandacht meer ," lacht ze.
Ze nodigt me uit om naast haar op de kruiwagen plaats te nemen. Terwijl ik me afvraag of dat vermolmde ding ons gewicht wel dragen kan, ga ik zitten. Ik sluit mijn ogen en voel de warmte van de zon. De stem van het nonnetje zoemt wanneer ze zonder inleiding over haar leven vertelt. Ze is hier geboren en bleef na de dood van haar ouders samen met haar oudste zus hier wonen. Noch zij, noch haar zus wilden hun ouderlijke huis verlaten.
Vijf jaar geleden stierf haar zus en op aanraden van de huisarts verhuisde ze naar het klooster.
“Ik zorg voor de zusters en zij voor mij.
Het klooster is mijn woning maar hier ben ik thuis. Binnen die kloostermuren ga ik dood. Ook al zeggen die zusters van de hele dag geen woord toch is het me daar veel te druk. Ik hou niet van hun regels en wetten. Opstaan doe ik vanzelf wel om zes uur. Ik eet wanneer ik honger heb en drink wanneer ik dorst heb. Wanneer ik moe ben ga ik slapen. Ik heb geen beierende klok nodig die me dat vertelt. Hier kan ik bidden en voel ik mij de koning te rijk."
Er waren tijdens mijn omzwervingen momenten geweest waarop ik die vrijheid had ervaren. Geen rekening moeten houden met tijd of nieuws, alleen met mezelf en het moment.
Ik had nooit de intentie gehad om bruggen achter mij te verbranden. Mijn vlucht was een zoeken. Zoeken naar wat ik niet meer vond daar waar ik vandaan vluchtte. Zoeken naar een manier om te gaan met wat ik had aangericht. Maar ik vond geen antwoorden en ik vond geen rust.
Volgens Bomma zou ik altijd een onrustig, zoekend wezen blijven omdat ik nooit aan mijn moeders borst gelegen had. “Ik wilde je wel aanleggen, maar Bompa verbood het me," vertelde ze in tijden dat het leven haar nog wel gezind was.
Toen ik zwanger was van Sam, zocht ik Bomma in het rusthuis op, in de hoop dat zij mijn dilemma oplossen kon.
Verkrampt lag ze op bed. Ik spreidde haar armen, ging in haar schoot liggen en luisterde naar haar hartslag.
‘Als ze me in haar armen sluit, houd ik mijn kind’, beloofde ik mezelf.
Eerst gebeurde er niets. Toen gleed haar linkerhand over mijn rug. Haar rechterhand floepte tegen mijn heup. Wilde ze mij omarmen? Maar het was niet meer dan een tic. Een onbeheerst zoeken naar de weg terug om de verkrampte uitgangspositie weer in te nemen en mij te verstoten.
Bomma wilde mij niet. Ik wilde mijn kind niet. Mama mocht mij niet houden. Ik mocht mijn kind niet houden. Zo simpel was het.
Een langgerekte zucht ontsnapt me. Het brengt de vrouw die dus geen nonnetje is, aan het lachen. Ze schudt haar hoofd en neemt mijn hand.
"Kom," zegt ze en leidt me naar de boomgaard. De takken van de pruimenbomen wegen door onder het gewicht van dikke, blauwe vruchten. Ik vind fruit hard, zuur en vezelachtig. Iedere vrucht die thuis binnen komt is tot rotten gedoemd.
De vrouw plukt een pruim en biedt ze mij aan. Mijn walging moet op mijn gezicht te lezen staan.
“Iets is niet altijd wat je denkt dat het is," zegt ze.
Ik wil haar niet teleur stellen. Sap stroomt langs mijn kin en over mijn hand. Het vruchtvlees is zoet en streelt mijn tong. Wat ik proef is verrassend lekker.
Al kan deze vrouw niet weten met welke problemen ik worstel, toch schijnt ze een idee te hebben van de chaos in mijn leven. Ongegeneerd graait ze in mijn tas. Nog voor ze het tevoorschijn haalt, weet ik precies wat ze zoekt. Mijn camera. Ze drukt hem tegen mijn hart en wijst met twee vingers naar mijn ogen.
“Het leven is maar hoe je het bekijkt.”
Het is net datgene wat Jan ook voortdurend tegen me zegt. ‘Als fotografe speel je met het inkleuren van de realiteit. Waarom pas je het niet toe in je eigen leven’.
Het probleem is dat ik net die stukjes belicht die mij interesseren en negeer dat er rondom het detail dat ik uitkoos ook nog een realiteit bestaat. Leven met stukjes van die realiteit is eenvoudiger dan leven met het totale pakket.
Bij mijn vertrek krijg ik een volle zak pruimen mee.
“Wanneer je nog eens langs het klooster komt, vraag je maar naar mij. Mijn naam is Marie-Andree.”
Met een tas koffie op het terras van het enige dorpscafé blader ik de Flair door. Net als kijken door de lens van mijn fotoapparaat herleidt het de realiteit tot handelbare fragmenten. Hoofdzakelijk gaat het mij om het fotomateriaal bij de artikels. Een foto trekt mijn aandacht. Een gelijkenis met een foto bij ons thuis. Een close-up van mijn moeder net voor mijn geboorte. Je ziet lichtjes van geluk in haar ogen. Zoiets kan je niet faken. Het is altijd papa zijn favoriete foto gebleven. Niet voor niets stond hij op het nachtkastje naast zijn bed. Voor zover ik weet heeft daar buiten mama nooit een andere vrouw naast hem in gelegen. Papa bleef trouw aan zijn enige liefde. Tijdens haar leven en na haar dood. Die eeuwigdurende aanbidding van hem voor haar, maakt het voor mij nog altijd moeilijk. Ik heb van haar een ideaalbeeld gecreëerd. Een vrouw met uitsluitend positieve eigenschappen waaraan niemand kan voldoen. Misschien was zij, indien ze was blijven leven ook wel een gefrustreerde echtgenoot geworden. Verbitterd en ongelukkig. En net zomin als ik bekwaam om een moeder te zijn.
Door wat er van haar verteld werd, staat ze in mijn geheugen gegrift als, intuïtief, creatief, intelligent, zorgzaam, beheerst maar toch vrolijk. Kortom een droomvrouw.
Zij moet toch ook haar onuitstaanbare kantjes hebben gehad . Haar zwakke momenten, haar twijfels. Die zou ik graag leren kennen. Zij zouden van haar de moeder maken waaraan ik me spiegelen kan zonder die steeds aanwezige angst te falen.
Mijn gsm trilt. Ik denk aan Erik. Zonder op het scherm te kijken van wie de oproep komt, neem ik het gesprek aan.
“An?"
Haar gespeelde vriendelijkheid bezorgt me kippenvel. Ze hoort boos op mij te zijn.
“An, heb je zin om even langs te komen?"
Ik krijg het gevoel dat ze net als vroeger onder mijn huid kruipen wil.
“Ik ben momenteel druk bezig."
“Waarmee kan je nu zo druk bezig zijn. Het is vakantie."
“Ik werk freelance. Werk is werk, vakantie of niet."
“Een kleine onderbreking kan er toch wel af. Even pauzeren en daarna terug aan de slag. Met een fris hoofd lukt alles straks veel beter."
Mijn verstand zegt, blijf bij haar weg. Mijn gevoel vind dat ik iets goed te maken heb. Met haar volgende zin schiet ze recht in doel.
“Toe An, kom. Dan voel ik me minder alleen nu Erik weg is."
Is Erik weg? Waar is hij naartoe? Is hij naar mij op zoek? Waar?
Ik gooi wat geld op het cafétafeltje en vergeet in mijn haast de zak met pruimen. Langs de kortste weg keer ik terug naar het hotel. Auto’s razen me voorbij. Op deze weg is duidelijk geen plaats voor voetgangers. Wie loopt er nu ook langs de baan wanneer er tientallen wegeltjes door het bos bestaan. Rustig zonder hinder van het verkeer. Bij iedere luchtverplaatsing van iedere voorbij razende auto waait mijn jurk op en blaast mijn haar in mijn gezicht. Mijn ogen tranen. Wanneer ik bij het hotel aankom ben ik niet enkel letterlijk maar ook figuurlijk verwaaid. Ik zoek Erik bij het zwembad, in de lounge, bij de bar, bij mijn auto en vraag de receptionist of iemand een bericht voor me achterliet. Dan pas loop ik de trappen op naar kamer 314. Er zijn sporen van zijn aanwezigheid maar hij is er niet.
Inne is alleen in ons appartement maar ze heeft duidelijk van mijn afwezigheid geprofiteerd. Matt is hier geweest.
“Ulrike haar mama heeft voor jou gebeld.”
“Ik weet het.”
“Als je erheen gaat, vraag dan eens waar Ulrike uithangt. Ze had me beloofd om na het klimmen langs te komen.”
“Is Erik hier geweest?”
“Nee, niemand.”
“Alleen Matt dus.” Het bewijs staat bij de deur, een toegevouwen rolstoel.
Er is nog maar één plaats waar ik kan uitzoeken waar Erik is. Pas wanneer ik in de lift mijn keuze moet maken, sta ik er bij stil. Ik ben nooit op hun appartement geweest. Ik weet niet eens het verdiep waarop ze verblijven. Ik toets mijn gsm in en maak verbinding met Lieve.
Het is Udo die de deur voor me opent. Lieve ligt languit in de zetel en doet niet eens de moeite om overeind te komen. Aan het voeteinde zit Ulrike met haar benen opgetrokken in een hoekje. Kleine, breekbare oogjes glimlachen naar me.
“Ulrike voelt zich vandaag niet zo lekker, hé schat. Ze heeft de hele ochtend overgegeven. Iets verkeerd gegeten, denk ik.” Ze steekt haar hand naar haar dochter uit en zegt: “Luv you." Ulrikes lichaam krimpt ineen. De knuffel lijkt meer op een wurggreep. Ulrike sluit haar ogen. Alsof ze alleen zo de beklemmende aandacht van haar moeder verdragen kan. Inne had mij al lang van haar weggeduwd. Terecht.
Hier is mama Heer en Meester. Lieves emotionele onstabiliteit regeert en manipuleert.
Wanneer ik me naar Ulrike buig om haar te begroeten en haar uit moeders beklemming te bevrijden, hangt de penetrante geur van alcoholmisbruik om haar heen. Kent Lieve die geur niet? Of wil ze het probleem niet inzien? Als er geen probleem is, hoeft ze het ook niet aan te pakken. Het is zo makkelijk die clichés bij anderen vast te stellen.
Udo zijn manier om zijn moeder te knuffelen, is al even beroerd als die van haar. Voor hij op de bank naast Ulrike kruipt, omhelst hij Lieve. “Luv you, mama. Alles oké?"
“Nu An hier is, komt alles in orde."
Meteen overvalt me een loodzwaar gevoel. Wat verwacht ze van mij?
“Ulrike lieverd, schenk An eens een cola in."
“Nee, bedankt."
“Je ziet er gespannen uit, An. Er scheelt toch niets?"
Ik voel het meteen. Deze vraag is niet zomaar een vraag. Ze leidt ergens heen. Eerst mij het gevoel geven dat het om mij gaat om daarna de rollen om te keren. Dan zit ze in de bevoorrechte positie van slachtoffer en zal ze met de reden voor mijn aanwezigheid hier toeslaan. Eens mijn medelijden gewekt hoeft ze van mij geen weerstand meer te vrezen. Althans, zo werkte het vroeger.
“Hou op met dat idiote gedoe. Vertel me liever waarom ik naar hier moest komen? Waarom ben je niet kwaad op me?”
“Jij bent zo een goede vriendin voor me, An. Hoe kan ik nu kwaad zijn op jou.”
“Omdat mijn aanwezigheid hier jouw vakantie behoorlijk overhoop haalt. Omdat ik met Erik beter overeen kom dan jij gehoopt had. Omdat ik gisteren de hele dag met hem doorbracht terwijl hij jou en de kinderen in de steek liet. Omdat hij niet van je houdt en besloten heeft om bij jou weg te gaan.”
Daar gaan we. Haar schouders zakken, haar rug plooit, ze grijpt Udo’s hand en haalt het fleecedekentje aan alsof het haar knuffel is. Haar hese stem klinkt pathetisch.
“Zeg zoiets niet.”
“Doe niet zo dom,” mompelt Ulrike .
Ogenblikkelijk zit ze weer in de rol van bezorgde moeder.
“Wat zeg je lieverd?"
“Dat ik het hier benauwd krijg. Ik ga een luchtje scheppen.”
“Wil je even tot bij Inne gaan? Ze vroeg naar je. Hier heb je de sleutelkaart.”
“Voel je je niet goed lieverd?"
“Nee, mama!"
“Je ziet bleek. Je hebt zeker koorts? Udo haal de thermometer even uit de toiletzak."
Ulrikes loyaliteit reikt niet verder. Het dichtslaan van de deur achter haar, lokt bij haar moeder een paniekreactie uit.
“Udo, haal haar terug. Oma en opa kunnen zo hier zijn." Haar stem schuurt, geknepen en ijl van ondefinieerbare angst.
“Oma en opa?"
Ik doe geen moeite om mijn ergernis te verbergen. Terwijl voert Udo zonder morren uit wat van hem verlangd wordt.
“In al mijn enthousiasme jou hier weer te zien, heb ik mama gebeld. Ze stond erop die eerste dag nog naar hier te komen. Erik heeft dat verhinderd. Hij hield jou liever voor zich alleen. Mama bleef aandringen. Gisteren sms’te ze. ‘Morgen, kom ik’. Het is een dag eerder dan andere jaren. Ik wist niet wat ik moest doen. Jij en ik spraken niet meer met elkaar. Ik heb je gebeld. En nu ben je hier. Mama was zo ontsteld toen jij plots uit ons leven verdween. Het was voor haar net of ze een dochter verloor.”
“Niet melig doen, Lieve.”
“Na alles wat ze voor jou gedaan had. Alle dagen kon je bij ons terecht. Jaren heeft ze voor jou gezorgd. Zoiets mag je niet onderschatten.”
Op aandringen van papa zat ik enkele dagen na mijn eerste bezoek weer bij hen op het muurtje. De blauwe Ford stond reeds op de oprit. Misschien was het wachten wel tevergeefs en zou Harry mij pas bij het vertrek naar zijn werk opmerken. Net zoals de eerste keer had ik mijn huiswerk reeds boven gehaald toen het geblaf van Mopsie mij deed opkijken. Het geblaf werd luider en Mopsie rende, zover als zijn leiband het toeliet het huis uit. Hij wurgde zichzelf bijna toen diegene die hem aan de leiband hield binnen bleef staan terwijl Mopsie duidelijk naar buiten wilde. Het was een sterke hand die de hond leidde. Mopsies achterpootjes, het enige paar dat de grond raakte, dansten binnen een afstand van enkele centimeters, vooruit en achteruit. Toen hij mij op het muurtje zag, ging hij helemaal door het lint. Mopsie trok zich los en liep, door Harry achternagezeten naar me toe.
“Zit jij hier? Je vader had al laten weten dat je komen zou. Waarom ben je niet na schooltijd met Lieve meegekomen?”
"Ik weet niet."
“Heb jij misschien zin om met Mopsie en mij wandelen te gaan?”
Ik ritste mijn pennenzak dicht en liet mijn boek en schrift in mijn boekentas glijden.
“Zet jij je fiets maar tegen de gevel dan zet ik je boekentas binnen.”
Ik kreeg de leiband in mijn handen geduwd en liep in afwachting van de terugkeer van Harry met Mopsie rondjes rond de blauwe Ford. Toen Harry opdaagde, keek hij boos. Eerst begreep ik niet waarom. Tot de deur open zwaaide en Lieve met rood gezwollen ogen achter hem aanliep.
“Papi, wacht op mij!”
Harry duwde me voor zich uit de straat op. Mopsie was duidelijk blij dat het startschot van zijn wandeling eindelijk knalde. Hij rekte mijn voorarm uit tot het maximum en dreef de snelheid van mijn beentjes op.
“Papi wacht! Mopsie is mijn hond!”
“Rotjong.”
Ik verstijfde. Tussen zijn tanden door had Harry dat woord gezegd. Geruststellend legde hij zijn hand op mijn schouder.
“Ik smeek haar alle dagen om mee wandelen te gaan. Als zij beslist pas in actie te komen wanneer ze hoort dat jij meegaat, hoeven wij niet op haar te wachten.”
“Papi!”
Harry stopte. Mopsie wou doorgaan maar omdat ook ik stopte, begon hij weer binnen de afgemeten afstand van tien centimeter danspasjes op zijn achterpootjes te maken.
Van het moment dat Harry en ik bleven staan, verzette Lieve geen voet meer. Ze leunde tegen een huisgevel en liet zich op de drempel van de voordeur zakken. Met lieve woordjes probeerde ze Mopsie naar zich toe te halen. Mopsie had andere plannen. Hij wou vooruit, niet terug. Ook Harry ging voor Mopsies zijn keuze. Hij kneep in mijn schouder en samen met Mopsie zette we onze wandeling voort.
“Mopsie is mijn hond!” gilde Lieve voor wie het horen wilde.
Harry stopte opnieuw, keerde enkele passen terug en maande Lieve aan om zich op straat te gedragen.
“Je wou een hond, je hebt een hond. Zorg er voor.”
Lieve haar schouders gingen hangen.
“Mopsie heeft geen nood aan lange wandelingen. Hij kan zijn kakjes ook in de tuin kwijt.”
Fel geïnteresseerd in de reuksporen tegen de gevels en op de stoeptegels, raakte Mopsie en ik steeds verder van Harry en Lieve verwijderd. Pas toen Lieve weer eens krijsend haar wil aan me bekendmaakte, keek ik verschrikt om. Harry stond met zijn handen in zijn zakken naar de neus van zijn schoenen te staren.
Mopsie stoorde zich niet in het minst aan de wens van zijn baasje. Voor zo'n kleine hond had hij behoorlijk wat kracht. Om hem terug naar Lieve te brengen, moest ik hem in mijn armen nemen. Hij likte mijn neus. Ik was helemaal ondersteboven van zoveel liefde van mijn nieuwe vriend.
Lieve deelde mijn vreugde niet.
“Stop daarmee! Mopsie stop!”
Mopsie ging ongehinderd door met likken. Hij vond mijn mondhoeken blijkbaar ook lekker smaken.
“Oké,” zei Harry, “jij vind dat hij zijn kakjes ook in de tuin kwijt kan. Goed. Op voorwaarde dat jij zijn uitwerpselen opruimt.”
Lieve moest het niet eens beloven. Een diep geknor was al wat ze liet horen. Haar handen ontvoerden Mopsie uit mijn armen. Vanaf het moment dat hij uit mijn omhelzing verdween begon hij onbedaarlijk te piepen. Zijn trouwe hondenogen keken mistroostig in mijn richting.
Mopsie werd een luie, slome hond maar bleef mijn vriend. Omdat Lieve haar afspraak met Harry niet nakwam werd hun mooie tuin op den duur een hondentoilet. Tot Harry het niet meer kon aanzien. De tuin was zijn levenswerk en hij leed onder de respectloosheid van zijn dochter. Hij begon zelf aan de opkuis van de wijd verspreide uitwerpselen en richtte in de kleine moestuin die vader en dochter ooit uit de grond getoverd hadden een hoekje in dat dienst kon doen als hondentoilet. Vermits Mopsie altijd alleen de tuin in werd gelaten, bleef hij zijn uitwerpselen deponeren waar het hem goed uitkwam. Mopsie werd een last. In huis beet hij alles stuk. Om de kous met een gat erin, werd nog gelachen. Om haar pop die een arm kwijt was, vloeide bij Lieve één enkele traan. Later was haar beer aan de beurt. Het ganzenspel, haar stripverhalen, boeken, overal was er op de duur wel een stuk uit gebeten. Wat stuk was werd door nieuw vervangen. Net zoals het gras in de tuin.
Schijnbaar onverschillig liet Benedicte alles over zich heen gaan. Wat mij verwonderde. Benedicte kon echt doorslaan. Zelfs voor futiliteiten.
Op een dag zat er een scheur in de nieuwe zitbank van het salon. Enkele dagen nadien was Mopsie spoorloos verdwenen. We hebben hem nooit teruggevonden. Er was in mijn ogen maar één iemand verdacht.
De verdwijning van Mopsie bracht Lieve en mij dichter tot mekaar. Allebei misten we onze beste vriend. Maar er was meer. Ik kreeg medelijden met Lieve. Leven met een moeder als Benedicte was zo verwarrend. Overdreven uitbundigheid kon omslaan in totale apathie. Een seconde langer doorgaan dan dat bij haar de apathie toesloeg, kon ontaarden in een tirade. Nooit kon je inschatten wanneer het tij keren zou. Ze lachte mee met de gekke fratsen van Lieve, hemelde haar op en dan zonder voorafgaand signaal, knal. “Ik schaam me dat gij mijn kind zijt”, is een uitspraak van Benedicte die Lieve te pas en te onpas naar haar hoofd geslingerd kreeg. Lieve voelde zich waardeloos. Ze durfde niets meer te ondernemen. Al haar handelingen waren erop gericht om te voorkomen dat Benedicte door het lint ging. En toch gebeurde het.
Het bleef Benedicte moeite kosten om vriendelijk tegen me te zijn. Enkel door de voordelen die mijn aanwezigheid in haar huis opleverde, duldde ze mij.
Van alles wat ik verkreeg, was blijven slapen nog de grootste aanwinst. Voorbij mijn eenzame nachten in het koude, lege huis. Mijn wens om na school aan een gedekte tafel aan te schuiven ging in vervulling. Iedere dag mijn kommetje soep. Vlees spetterend in de pan. Met vier aan tafel. Afruimen, huiswerk en in gezelschap tv kijken. Lachen, samenzweerderig gniffelen en Harry plagen.
Op een avond speelden Lieve en ik een spelletje 'Mens erger je niet'. Om wat afwisseling in het spel te brengen, gaven we elk pionnetje de naam van een wielrenner. Het spel werd omgedoopt tot de ronde van Frankrijk. Met ingehouden enthousiasme supporterden we elk voor een wielrenner uit onze eigen ploeg. Ons gegiechel en gegniffel was niet eens luidruchtig. Plots veerde Benedicte op, vloog tegen mij uit, verdoemde mijn aanwezigheid en wees me de deur. Ik moest onmiddellijk naar huis. Alleen slapen.
Benedicte is wel de laatste persoon die ik op dit moment ontmoeten wil. Zij zal er geen gras over laten groeien om mijn abortus bij Erik grondig uit de doeken te doen. Hoe heeft ze al die jaren kunnen zwijgen? Of heeft ze die stok achter de deur gehouden om op een moment als dit toe te slaan? De laatste reddingsboei voor het huwelijk van haar dochter? Ik moet die toestand met Erik ontzenuwen vooraleer zij er zich mee bemoeien gaat.
“Kort nadat jij uit ons leven vertrok, verhuisde jouw vader naar zijn appartement in de stad. Mama is zich altijd blijven afvragen hoe het met jullie ging. Ze kijkt er naar uit je weer te zien.”
Ben ik in al die jaren sterk genoeg geworden om Benedicte te trotseren?
Harry, daar bewaar ik warme herinneringen aan. Vanaf die eerste dag had hij mij onvoorwaardelijk in zijn hart gesloten. Nooit te moe om met Lieve en mij een spelletje te spelen of te luisteren naar onze onbeduidende verhalen.
Nog voor Erik in mijn leven kwam, was er iets veranderd. Harry hield meer afstand en ik miste zijn knuffels. Ik had hem nooit bedankt. Hem wil ik graag weerzien.
Maar eerst moet ik weten waar Erik is. Door recht op mijn doel af te gaan, krijg ik Lieve nooit aan de praat. Jammer genoeg werkt bij haar uitsluitend haar eigen manier om mensen te benaderen. Doen alsof, lief en zacht. Meegaan in haar verhaal en het in de juiste richting dirigeren.
Lieve glimlacht tevreden wanneer ik eindelijk in de zetel plaatsneem. We kijken elkaar zwijgend aan. Zij als een gewond dier, onder het fleece dekentje. Ik als de agressor.
Empathie is nooit mijn sterkste kant geweest. Voor ik mij in gedachten voldoende in haar verhaal inleven kan, wordt er op de deur geklopt. Lieve veert op.
“Mama.”
Benedicte presenteert haar dochter haar kaak maar kust zelf niet.
Harry is tot meer genegenheid in staat. Ook ik krijg een warme knuffel. Ondertussen blijft Benedicte me van op afstand gadeslaan.
“Zo, dat is er dus van jou geworden.”
Ik ben even groot als zij maar kan me niet van de indruk ontdoen dat ze misprijzend op me neerkijkt.
“Ze ziet er goed uit, vind je niet Harry?”
“Absoluut. Ik ben blij je terug te zien An.”
“Hoe gaat het met je vader?”
Hypocriet mens. Ze leest iedere dag de krant of althans, dat deed ze. Heeft ze echt het bericht van zijn overlijden gemist?
“Papa is drie jaar geleden overleden."
“Lieve, daar heb je me aan de telefoon niets over verteld.”
“Ik heb jou mijn deelneming nog niet persoonlijk kunnen betuigen, bij deze…” zegt Harry en omhelst me voor de tweede keer.
“Heb je kinderen?”
Alsof dit nog niet aan haar werd overgebriefd.
“Een dochter met de mooie naam Inne," zegt Harry. “Ja, Lieve houdt haar moeder van alles op de hoogte."
Hij staat duidelijk nog steeds aan mijn kant. “Hoewel ik het voordien al van jouw vader vernomen had. Een jaar of vijf geleden hebben we elkaar nog ontmoet."
“Wanneer heb jij die fraudeur nog gesproken?"
“Papa werd van iedere fraude gezuiverd!" Ik schrik van de hevigheid waarmee ik mijn vader verdedig.
Benedicte gnuift. “Hij geloofde zijn eigen leugens."
Ze is nog geen haar veranderd. Meteen tovert ze weer haar meest innemende lach tevoorschijn.
”Waar ben jij tegenwoordig mee bezig, An?”
Ik voel de dubbelzinnigheid in haar woorden. Mijn beroepsleven interesseert haar niet in het minst. Ze doelt op iets anders. Lieve keert haar blik naar de grond. Even slaat ze haar ogen op. In die oogopslag herken ik het startsein tot vergelding. Zij is de onderdrukte die zichzelf niets te verwijten heeft. Zij is het slachtoffer. Er kan in haar leven nog steeds niets gebeuren zonder dat ze zich verplicht voelt haar moeder op de hoogte te brengen. Haar eigen moeder die haar voortdurend afmaakt maar met wie ze graag samenspant omdat ze alleen zo kan ervaren hoe het voelt om de sterkste te zijn. Samen tegen de rest van de wereld. Vergeving is hen onbekend.
Benedicte legt me woorden in de mond die ik zelf nooit gesproken heb.
“Jij wilt wraak. Geef het maar toe. Jij gunt Lieve haar geluk met Erik niet."
“Benedicte, rustig. We weten allemaal hoe moeilijk de relatie tussen Erik en Lieve altijd al geweest is."
“Ga jij haar verdedigen?"
Ik bedank Harry voor zijn tussenkomst en excuseer me.
“Jij hoeft je niet te verontschuldigen,” stelt hij mij gerust. “Je moet blind zijn om niet te zien hoe Erik en jij bij elkaar passen.”
“Dat noemt zich een vader. Nog liever die slet verdedigen dan zijn eigen dochter. Trouwens, waar is Erik? Is de lafaard er tussenuit gemuisd? Ik had hem nochtans gezegd hier terug te zijn wanneer wij…”
“Als papa lef genoeg had dan kwam hij nooit meer terug." Iedereen kijkt om naar Ulrike. Udo heeft haar kunnen overhalen om mee terug naar het appartement te komen. Ze sluit de deur en ploft in de zetel neer.
“Lieverd, geef oma en opa een kus." Haar stem smeekt. Haar ogen eisen.
Udo kust spontaan. Ulrike blijft zitten waar ze zit. Haar grootmoeder zit niet op haar kus te wachten.
“Wat zei je zonet lieve schat?”
“Als papa genoeg lef had dan kwam hij nooit meer terug.”
“Ulrike wil je de kast op jagen, oma. Je kent haar toch. Papa zal zo hier zijn."
“Dat zullen we nog wel zien."
Die meid heeft pit.
“Weet jij iets wat wij niet weten? Harry, de gsm, ik bel hem onmiddellijk op."
“Laat het toch Benedicte."
“Harrieee! De gsm."
Alles is nog bij het oude. Met de behendigheid van een tiener bespeelt Benedicte de toetsen van haar mobieltje. Wanneer ze het toestel bij haar oor brengt, horen we op de gang het voor iedereen overbekende liedje van de Rolling Stones. Wanneer had hij zijn eerdere oproepmelodie door de melodie van 'Angie' vervangen?
Net of er geen vuiltje aan de lucht is, stapt Erik het appartement binnen. Iedereen krijgt een kus. Ook ik. Zijn kus voor mij is meer dan een vriendschappelijke groet maar ik lijk de enige te zijn die het opmerkt. Benedicte glundert. Is er iets wat zij weet en ik niet? Wat zei ze daarnet? ‘Ik heb nochtans gezegd dat hij hier moest zijn wanneer wij…’ Ze had haar zin niet afgemaakt. Alles doet vermoeden dat ze met Erik een hartig woordje gesproken heeft. Wat doet hem naar haar pijpen dansen?
Wanneer Benedicte uit de zetel opstaat wordt haar voorbeeld nagenoeg door iedereen gevolgd. Een geoliede machine komt in werking. Erik zet een ketel water op het vuur. Ulrike dekt de tafel. Harry ontkurkt de wijn. Udo helpt zijn oma met het openen van een gigantische Tupperware doos. Met behulp van een pollepel wordt spaghettisaus uit de doos in een ketel overgeheveld en door Erik op het vuur gezet. Niemand vraagt of ik mee-eet. Benedicte beslist en Ulrike zet een bord bij. Ik wordt gesommeerd om de stoelen op het terras bij te halen en rond de tafel te zetten. Wanneer ik opsta, is Lieve nog de enige die in de zetel zit. Ze trekt haar fleece dekentje hoger. Even wil ik terug gaan zitten tot Benedicte me aanmaant: “Waar blijven die stoelen?”
Op het terras kruis ik Erik.
“Wat is er aan de hand? Waar was je?”
Erik kijkt schichtig. “Hoe gaat het met Inne?” De hete adem van Benedicte blaast in zijn nek. Voor ik antwoorden kan, staat zij al bij ons op het balkon.
“Erik, het water kookt. De spaghetti kan erin.”
Iedereen kent zijn rol om aan het plaatje van het perfecte gezinnetje te voldoen. Er wordt gepraat en gelachen alsof er niets aan de hand is. Benedicte regisseert en ik krijg mijn plaats aan tafel toegewezen. Naast haar, tegenover Erik. Op vraag van Benedicte vertelt Harry anekdotes over de kinderen. Erik zit naar Harry te luisteren. Van mij wordt verwacht hetzelfde te doen, luisteren en gepast reageren.
Als een aasgier houdt Benedicte iedere beweging in het oog. Haar gebrek aan romantiek slaat echter een gat in haar controle. Onder tafel voel ik een voet die me zoekt. Erik lacht mee met de rest. Niets verraadt dat zijn voet mij zoekt. Is het wel zijn voet? Of is het de voet van Udo naast hem, die toevallig mijn richting uitkomt. De voet is bloot, blijft op mijn voet rusten en kruipt langzaam langs mijn been naar boven. Het moet Erik wel zijn. Zijn uitgestreken gezicht werkt op mijn lachspieren. Ik sla mijn benen over elkaar en klem de voet die steeds hoger kruipt. In mijn knieholte wiebelen zijn tenen. Van wat Harry vertelt sla ik niets op. Op mijn stoel schuif ik naar voren, open mijn benen en laat de voet toe zijn klimtocht verder te zetten. Erik hangt achterover op zijn stoel, zijn lichaam in een vreemde bocht gedraaid. Net of hij zich naar Harry toekeert om zijn gesprek beter te volgen. Erik heeft nog geen woord met me gesproken. Tienduizend woorden van liefde zijn ontoereikend om de kunstzinnige tederheid van zijn voet te evenaren.
Benedicte kan niet verhinderen dat de opgefokte gezelligheid aan tafel stilaan afbrokkelt. Of is ook dat deel van haar regie. Ik voel haar blik. De sfeer slaat om. Het moment is aangebroken om Erik en mij met haar klauwen te verscheuren. Er zal geen tweede gelegenheid volgen om onder haar greep vandaan te blijven. Ik grijp mijn gsm en knip hem open.
“Inne? Ja schat, ik kom."
Mijn impulsief handelen blijkt efficiënter dan Benedicte haar machtsontplooiing. Voor ze deze onverwachte wending weet in te schatten, muis ik er tussen uit. Ik ben haar geen verantwoording verschuldigd.
Ook al is schaken niet aan mij besteed, ik laat me door Inne overhalen om een partijtje te spelen. Nog minder dan anders ben ik er met mijn gedachten bij. Wanneer Inne aan zet is, wandel ik het balkon op. Louter op mijn gevoel probeer ik te achterhalen welke auto op de parking bij Harry en Benedicte hoort. Het is ondoenbaar en toch ga ik ermee door. Ik wil weten wanneer ze huiswaarts keren en de kust veilig is om Erik te contacteren.
“Mam. Mam!"
Ik hoor haar niet.
“An!"
Het lijkt wel of ik uit een roes ontwaak.
“Mam, je bent er niet."
“Hoezo, ik ben er niet? Ben ik aan zet?”
“Nee. Maar ik wil je hier. Bij mij.”
Ik word er stil van.
“Het is toch waar, mam. Je zit voortdurend bij Erik. Zelfs bij het avondeten heb je niet eens aan mij gedacht.”
“Sorry, lieverd.”
Mijn gsm speelt zijn deuntje.
“Neem je niet op?” Terwijl ze het vraagt, heeft Inne hem al in haar hand.
“Wie is het?”
“Een nummer, geen naam.”
“Waarschijnlijk een klant. Die belt wel terug.”
Inne draait haar hoofd in de richting van de deur. De eerste klop was zachtjes geweest, de klop die volgt klinkt harder.
“Verwacht je Matt nog?" fluister ik.
“Nee.” Inne fluistert al even stil als ik. Er wordt opnieuw geklopt. Ik denk aan Benedicte en hoe ik haar te vlug af ben geweest. Benedicte, het meest dominante en halsstarrige mens ter wereld. Is zij het? Waarom kiezen gevoelsmensen als Harry en Erik voor een zenuwzieke vrouw als partner? Is het een poging van het lot om in een relatie evenwicht te scheppen? Of is het iets wat ze zichzelf aandoen? Overtuigd dat hun empathie diegene van wie ze houden een beter leven geven kan?
“Niet open doen.”
Inne wijst op de toestand waarin ze verkeert. Ze zit op de slaapbank en haar krukken staan in de hoek bij de deur.
“Maak je maar niet ongerust, ik ga nergens heen." Ze fluistert nog steeds.
In de hal achter de deur roept iemand mijn naam. Het is een mannenstem. Ik herken ze en zoek in mijn geheugen naar het gezicht bij die stem.
“Mam, wie is dat?”
“Harry.”
“Harry? Mam”, lacht Inne. “Mannen, je wil ze niet maar je kan niet zonder.”
Ik open de deur. Mijn vermoeden wordt bevestigd.
“Stoor ik?”
Dat hij me de moeite waard vindt om me persoonlijk op te zoeken, laat me niet onberoerd. Ook Inne valt meteen voor hem. Hij informeert naar de reden voor haar gipsverband. Zonder een detail achterwege te laten vertelt Inne het hele verhaal. Ze schuwt niet om mijn chagrijnig humeur in de verf te zetten. Vooral wanneer ze vertelt over Matt en hoe moeilijk ik het met hun leeftijdsverschil heb. Inne is een geboren verteller. Ze stopt humor in haar verhaal wat de hele heisa die ik om haar ongeluk en hun leeftijdsverschil maakte, relativeert.
Harry moet erom lachen. Ik geniet van het glaasje wijn en de leuke babbel met hem en mijn dochter. Ze slagen erin mijn hoofd leeg te maken.
Ongevraagd gaat Inne al rond tien uur naar bed. Hoeveel ook zij van deze avond genoten heeft, hoor ik wanneer ze afscheid van Harry neemt. Net voor ik haar kamerdeur achter me dichttrekt, roept ze: ”slaap wel, opa!”
Harry lacht. “Die dochter van jou is een schat.”
“Een uit de duizend, net als jij. Vanavond besefte ik weer maar eens waarom ik steeds bij jullie ben blijven aankloppen.”
“Oh ja?”
“Om jou. Om de warmte die jij in huis brengt.”
“Dan heb ik toch iemand gelukkig gemaakt.”
“Hoezo?”
“Lieve had een andere vrouw kunnen zijn. Een gelukkige vrouw. Ik heb haar in de steek gelaten. Ze is al even hysterisch als Benedicte en het valt niet mee om een hysterische vrouw naar je mening te doen luisteren. Ze hebben het al zo moeilijk om hun eigen gedachten en emoties onder controle te houden. Een mening van buitenaf schudt heel hun controlesysteem door elkaar. Het beangstigt hen en voor ze je mening gehoord hebben, keuren ze je oordeel al af."
Ik herken wat Harry vertelt. Zo ging het steeds tussen Lieve en mij. Ik vond de juiste woorden niet om Lieve te laten verstaan dat ik in haar spelletjes niet mee wilde gaan. De drang naar wraak in haar ogen wanneer ze mijn verzet aanvoelde nog voor ik sprak, weerhield mij. Ik zweeg en gaf toe.
“Zo liet ik Benedicte niet alleen over mij maar ook over Lieve heen lopen. Met materiële zaken probeerde ik bij Lieve te compenseren wat ik haar tekort deed. Speelgoed. Een nieuwe fiets omdat de oude uit de mode was. Ieder nieuw seizoen, modieuze kleding en schoenen. Een splinternieuwe auto. Bouwgrond. Een huis… Daar had het moeten stoppen. Maar toen kwam er de afbetaling van de auto, een vaatwasser, een wasmachine, een droogkast, een computer, de psychiater, de psycholoog, een andere psychiater, een nieuwe psycholoog, medicatie, schoolrekeningen voor de kinderen. Zonder onze sponsoring zaten ze diep in de schulden”.
Ik voel me ongemakkelijk bij zoveel openhartigheid. Tegelijkertijd geeft zijn uitleg antwoord op mijn vraag waarom Erik Benedicte zo slaafs gehoorzaamd. Hun financiële afhankelijkheid geeft haar alle macht. Als vader staat hij in voor het welzijn van zijn kinderen. Het is zijn plicht. En Erik zou Erik niet zijn wanneer hij daaraan zou verzaken.
“Het is altijd onze manier van liefde geven geweest. Maar Ik voel me niet goed bij al die kosteloze leningen. Lieve had haar leven in eigen handen moeten nemen. Ze heeft nooit naar iets moeten streven. Benedicte blijft geven. Zelfs de boetes van Lieve worden door Benedicte betaald.”
Hoe Lieve aan boetes komt, is voor mij een raadsel. Ik heb haar nooit achter het stuur gezien en toen ze met mij meereed, was ze een angsthaas. Ik zie haar geen snelheidsrecords breken.
“Ze rijdt als een slak over de wegen maar negeert alle verkeersregels. Laatst reed ze door het rode licht. Toen de boete thuis arriveerde, want ook haar autoverzekering staat op onze naam en wordt door ons betaald, gaf ze aan op de politie. Het waren geldkloppers. Zij had toch niets misdaan? Tegen achtentwintig per uur door het rode licht rijden, is toch geen misdaad?
Maak ik me onterecht zorgen wanneer mijn dochter een ernstige inbreuk niet meer van een banaliteit onderscheiden kan?”
Ik heb medelijden met Harry.
“Lieve woont in haar eigen wereld. Ze gilt en tiert of ligt depressief in de zetel.
Erik heeft zijn best gedaan. Je kent hem, altijd zorgen voor. Maar je kan niet heler en betrokken partij tegelijkertijd zijn. Hij heeft haar opgegeven. Hij gaat bij haar weg. Niet omdat hij jou hier ontmoette. Die beslissing heeft hij al veel eerder genomen. Niemand die er van op de hoogte is behalve ik.” Een breekbare lach ontvouwt zich en maakt Harry kwetsbaar. “Wij zijn elkaars biechtvader.”
Grote, sterke Harry. Mijn vriend. Bij hem kon ik altijd terecht. Hij gaf me wat ik thuis miste. Knuffels, kusjes maar ook verhalen en gezellige avonden rond de keukentafel wanneer hij met Lieve en mij gezelschapsspelletjes speelde. Plots waren de knuffels en kusjes gestopt. Resultaat van Benedicte haar ziekelijke geest. Ik was een puber geworden. Vleselijke aanrakingen werden pervers.
Hier en nu is Benedicte er niet. Ze kan ons niet beletten om naar elkaar toe te schuiven en elkaar stevig te omhelzen.
"Wat heb ik je gemist."
Onze omhelzing voelt aan als thuiskomen en alles behalve pervers.
"Bij Erik vond ik wat jij me niet meer geven mocht.”
“Ik weet het. En ik heb hem jou ontnomen toen ik toestemde in hun huwelijk .”
“Jij bent veel te hard voor jezelf. Ik heb Erik zelf in de armen van Lieve gedreven.”
“Was jij het dan niet waard om voor te vechten?”
“Hij heeft die kans nooit gekregen."
Het kost me geen moeite om bij Harry mijn ziel bloot te leggen. Zijn luisterend oor werkt bevrijdend. Wanneer ik hem over mijn abortus vertel, kijkt hij verbaasd op. Ook tegen hem hebben Benedicte en Lieve al die jaren gezwegen.
"Mijn beslissing heeft me jaren van mijn leven gekost en nog steeds ben ik er niet mee in het reine. Maar wat zou er van die kleine geworden zijn met een moeder die niet klaar was om hem in haar leven toe te laten? Hoeveel had hij moeten ontberen waar hij recht op had?
Wat ik echter niet kon vermoeden is hoezeer zijn afwezigheid en die van Erik mijn leven zouden bepalen. Zonder hem en zonder Erik ben ik het juiste spoor in mijn leven kwijtgespeeld.”
“Je had er met Erik over moeten praten.”
“Zelfs toen ik inzag welke fout ik maakte, kreeg ik het niet voor mekaar. Het dilemma was te groot. Hoe ik het ook draaide of keerde, ik was Erik al bij voorbaat verloren."
"Wat tussen jou en Erik leeft is Liefde. Voor liefde offeren mensen zich op, doorstaan ze kwellingen, dompelen ze zich onder in angst en verdriet, doorstaan ze woeste stormen. Toch komen ze steeds weer in elkaars armen terecht."
“Zelfs na een verzwegen abortus? Na meer dan vijfentwintig jaar?"
Harry lacht. Een stille en verdrietige lach. Nog voor ik met mijn hand vegen kan, stromen de tranen al over mijn wangen. Ik proef hun zilte smaak. Harry haalt zijn zakdoek boven. Netjes gestreken en gevouwen. Dit vaderlijk gebaar brengt me nog meer van mijn stuk.
“Waar is die beruchte zelfzekerheid van jou naartoe?”
“Samen met Sam uit mijn lijf gerukt.”
“Jij straalde een superioriteit uit die Benedicte door het lint joeg.”
“ja, Benedicte…”
“Ach, uit medelijden met jouw moederloos bestaan, overlaadde ze jou met wat jij naar haar mening tekort kwam.”
“Ik had daar een hekel aan.”
“Soms zagen we jou dan in dagen niet meer terug. Pas wanneer het jou zinde, daagde je weer op. Met rechte rug en geheven hoofd.”
“Als een Katteke.”
“Precies, dat was de naam die jou papa gebruikte wanneer hij over jou sprak.”
“Ik wist niet dat jij en papa over mij praatten. In mijn bijzijn spraken jullie enkel over politiek."
“Heel vaak vertelde hij over jou. En over de gelijkenis met je moeder."
“Harry, jullie hebben altijd geweten dat mama dood was, is het niet?”
“Je vader was daarover zeer duidelijk.”
“In tegenstelling tot ik.”
“Je was een kind.”
“Papa heeft me nooit voor die leugen berispt.”
“Net daarom hoef jij jezelf niets te verwijten. Het was een roddel die een eigen leven was gaan leiden. Door wie of waar ontstaan, God mag het weten. Het doel was, zijn politieke positie destabiliseren. Jouw vader was een bekwaam politicus. Mondig, intelligent. In een mum van tijd wist hij de hoofdpunten van een dossier te doorgronden. Toen hij zich kandidaat stelde voor de nationale politiek was hij voor de regerende partijen een zware tegenstander. Het gezin was de hoeksteen van de samenleving. Een weduwnaar met kind zou mededogen oogsten. Een stem uit medelijden moest voorkomen worden. En toen is die roddel over jouw vader en moeder ontstaan. Een gescheiden man, die een kind haar moeder ontzegt, daar stemt niemand voor. Nadat die roddel zich verspreidde had hij de keuze. Zijn ambitie om in de nationale politiek te treden stopzetten of doorgaan. Politiek en emoties zijn als water en vuur. In de harde wereld van de politiek voelde hij zich veilig. Zijn mentale inzet loonde, hij vond rust.”
“Hij kon die roddel toch makkelijk weerleggen? Een afschrift van haar overlijdensakte was voldoende geweest.”
“Voor hem was er maar één oplossing, de roddel negeren en doorgaan. Hij werd verkozen, functioneerde en overleefde.”
“Benedicte kende die waarheid ook.”
“Ja. Ze mocht je vader niet. Al voor ze hem ooit ontmoet had, had ze een uitgesproken mening over hem. Je vader behoorde tot de linkse vleugel waar volgens Benedicte geen enkel geloofwaardig mens zich in zou engageren.”
“Waarom bleef ze die roddel rondstrooien?”
"Macht, controle. Zoals ik al zei, Benedicte functioneert enkel wanneer ze de touwtjes in handen heeft. Mededogen is haar vreemd. Maar ze had jou je moeder nooit mogen ontzeggen.“
“Toch is ze in haar opzet geslaagd. Ik ben de dood van mama gaan ontkennen. Een heel verhaal heb ik in elkaar gestoken. Een verhaal dat haar in leven hield. Toen ik daarmee aan kwam zetten, was Benedicte één en al oor.”
“Over Zuid-Amerika?”
“Ken jij het ook?”
“Het kwam Benedicte goed van pas om bij ieder die het horen wilde de roddel te staven. Wie kende de waarheid beter dan de dochter van? Ze kwam uit jouw mond dus moest het wel waar zijn.”
“En papa, waarom liet hij toe dat ik die roddel bleef voeden?”
“Hij zag hoe gelukkig je werd. Ook hij hield van je verhaal. Het schiep jouw mama tot leven. Jouw fantasie was eindeloos.”
“Maar ik creëerde een onfeilbare schepping. Mama werd een voorbeeld waar ik mezelf nu nog voortdurend aan spiegel maar niet in slaag om eraan te voldoen.”
“Het is niet moeilijk om iemand die niet meer in leven is tot een ideaal te verheffen. Maar iedereen heeft zijn kleine kantjes.”
“Jij weet meer“.
“Wat ik over haar weet, is wat je vader mij vertelde. Zij was zijn muze en stimulans. Voor haar is hij de politiek in gegaan. Hij kon met zijn mondigheid en overredingskracht bereiken waar zij als vrouw nooit in slagen zou. Politiek was toen een mannenzaak. Via jouw vader vond ze een middel om haar doel te bereiken. Ze stond achter hem. Maar was het liefde of ambitie?”
Ik kijk naar Harry. “Heeft papa daar ooit aan getwijfeld?”
“Je vader omschreef haar als een sterke vrouw. Een sterke vrouw met een wil. Sterke vrouwen gaan zich weren wanneer ze gewaarworden dat hun missie mislukt. Desillusies zijn hard om dragen. Ze was een mens tussen de mensen. Geen heilige.”
Harry's gezicht wordt mat en ernstig. Hij plukt aan de haartjes van zijn wenkbrauwen.
“Ga verder," dring ik aan.
Hij vouwt zijn handen in zijn schoot en staart ernaar. Zijn warme stem klinkt plots hees.
“Jouw vader is de juiste persoon om het jou te vertellen.”
“Was. Papa is dood.”
“Het was balanceren op een dun koord. Het juiste evenwicht zoeken. Compromissen sluiten. Keuzes maken.”
Waarom neemt hij zo een lange aanlooptijd om het mij te vertellen? Wat is het wat hij zodanig inkleden moet eer hij mij kan vertellen waar het om gaat.
“Harry, vertel het nu gewoon.”
Hij schuift dichter naar me toe vooraleer hij zijn handen op mijn knieën legt.
“Je moeder wilde geen kinderen.”
Ik schrik.
“Evenmin als jij voelde zij zich klaar om een kind op de wereld te zetten. Ze heeft zich opgeofferd voor haar idealen. Gelijke kansen kon ze beter afdwingen wanneer ze zelf moeder werd. Een gezin stichten was belangrijk. Man, vrouw en kinderen, zoals ik al zei, het gezin was de hoeksteen van de samenleving. Je politiek profiel werd daardoor opgekrikt.”
Ik als inzet om mama haar ideaal te verwezenlijken. Het maakt mama plots menselijker dan ik ooit had gewenst.
“Haar dood was ook één van de redenen waarom jouw vader niet met politiek stoppen wou. In zijn ogen had zij zich opgeofferd voor een hoger doel. Het doel bereiken werd belangrijker dan ooit.”
Het verklaart waarom hij zich ten koste van mij in de politiek bleef engageren.
Ik heb altijd in de overtuiging geleefd dat ik diegene was die mama haar leven nam zoals ik ook Sam uit mijn lichaam scheurde. Mama's bloed had mij het leven gegeven. Mijn intelligente mama had een dochter op de wereld gezet die van haar eigen leven een rotzooi maakte. Mijn onbaatzuchtige mama had een egocentrisch kreng gebaard.
Maar, indien ze mij op de wereld had gezet om haar ideaal te bereiken, in hoeverre was mijn egoïsme dan egocentrischer dan het hare?
Van bij mijn geboorte was de leugen in mij geslopen. Papa verafgoodde haar. Hij vertelde over haar als over een heilige. De heiligen in de kerk waar ik zondags met Bomma heenging, droegen allen een gouden aureool. Ik maakte haar beeltenis tot die van hen, een engel in een lang gewaad en het obligate aureool. Zij waakte over me. Of het nu was vanuit Zuid-Amerika of vanuit de hemel, dat maakte geen verschil.
Iedereen had de waarheid omtrent haar verbloemd. Ik had haar boven mezelf verheven maar de lichamelijke leegte bleef. Alles wat ik denk, doe en voel ontstaat mijn leven lang uit dat gat van gemis. Die buikpijn waar ik als kind mee sukkelde. Medisch bleek er niets mis te zijn. Aanstellerij noemde Bompa het. Verdriet en gemis noemde Bomma het. Keer op keer verspreidde die pijn zich vanuit mijn navel. Het restje van mama, dat mij en haar ooit met elkaar verenigde. Ver - één - igd. Eens waren zij en ik één. Gebundeld in hetzelfde lichaam. Toen ik mij uit haar schoot losrukte, schond ik die eenheid. Terwijl zij mij het leven gaf, scheurde ik haar uit het leven.
Om haar ideaal te verwezenlijken, had papa mij een plaats in zijn leven onthouden. In de laatste dagen voor zijn dood had hij daarover zijn spijt betuigd. Hij was nooit de papa voor me geweest die hij had moeten zijn. Indien er een leven na dit bestaat, had hij gezegd, zal mama het mij kwalijk nemen.
Ik was dankbaar om zijn bekentenis. Maar verwijt komt na de zonde en er was geen weg terug. De laatste jaren samen hadden veel goedgemaakt. Hij had mijn misstappen bekritiseerd maar was me blijven steunen.
"Mama zal fier op je zijn, ik heb mijn plan leren trekken," had ik geantwoord.
Toen moest hij lachen, 'Mijn Katteke.'
De waarheid die Harry mij vertelde schept een realistisch beeld van mama. Een gedreven vrouw met ambitie, schoonheidsfoutjes en frustraties. Ik zal haar en papa in mijn herinnering als bezielde mensen koesteren.
Ik kan de slaap niet vatten. Voortdurend denk ik aan Erik. Durft hij Benedicte haar macht vannacht te trotseren en wacht hij in kamer 314 op me? Ik sta op, ga terug liggen. We hadden afgesproken om ons geluk in eigen handen te nemen. Het word tijd om daar werk van te maken. Zonder me druk te maken hoe ik erbij loop, trek ik de deur achter me dicht. In de spiegel van de lift bekijk ik mijn outfit. Allesbehalve flatterend. Een afgedragen T-shirt boven een te strakke legging. Mijn haar steekt alle kanten uit.
De bult in het bed van kamer 314 doet me zwelgen van trots. Zelfs in aanwezigheid van Benedicte kiest Erik voor mij. Hij slaapt vast. Wanneer ik naast hem kruip, zucht hij zachtjes. Zijn aanwezigheid stilt de rondtollende gedachten in mijn hoofd. Het duurt niet lang voor ik naast hem lig te ronken.
Naast hem wakker worden voelt voor het eerst natuurlijk aan.
“Goedemorgen," kreunt Erik. De pretlichtjes in zijn ogen schijnen even sterk dan mijn verlichte hoofd. “Ik had je niet meer verwacht.”
“Ik jou eerlijk gezegd ook niet, nu Benedicte in de buurt is.”
“Benedicte haar aanwezigheid weerhoudt Lieve niet om Udo mee in bed te nemen. Ik laat me niet veroordelen tot een harde bank wanneer ik over een zacht bed beschikken kan.”
Onderhuids kriebelt een gevoel van weldaad, net of ik stilletjes dronken wordt. Ik kan me nauwelijks serieus houden.
“Dat valt me van je tegen.”
“Hoezo?”
“Ik ging ervan uit dat jouw aanwezigheid hier met mij te maken had maar het is je enkel en alleen om een mals bed te doen.”
Erik rolt over me heen. Boven op mijn buik blijft hij liggen.
“Dit is pas mals.”
Hij geeft me een kus.
“En dit.”
Mijn borstjes komen aan de beurt.
“En dit en dit.”
Hij kijkt me aan. “Moet ik nog verder gaan?”
Ik knik.
“En dit en dit en dit. En dit en dit en dit.”
Hij heeft mijn voeten in zijn handen. Hij kust ze, kietelt ze. Giechelend trek ik hem terug naar me toe. Als een dekentje ligt hij over me heen. We ademen in en uit op hetzelfde ritme. Ik voel. De grondeling is boven water. Ik voel wat ik toen voelde. Zo lang geleden toen alles nog mogelijk was. Eindelijk. Ik durf terug lief te hebben.
“Ik hou van je," zeg ik.
“Echt?”
“Echt.”
“Genoeg om met mij een nieuw leven te beginnen?”
“Ja.”
Ik hoor zelf de twijfel in mijn stem.
“Maar…”
“Er is nog één iets wat ik uitklaren moet.”
“Doen," zegt hij. “Onmiddellijk.”
“Niet nu. Nu wil ik nog even genieten.”
“Genieten? Met die rimpel in je voorhoofd. Al van bij één van onze eerste gesprekken in de lounge dook die rimpel op. Sindsdien verschijnt hij telkens weer om al onze mooie momenten te verknallen. Als ik wist hoe ik hem weg kon kussen, deed ik het meteen.”
“Jij bent veel te lief voor mij.”
“Doe dan wat je moet doen. Verdien mijn liefde.”
“Was mijn hart maar groot genoeg geweest.”
“Je moet je niet schuldig voelen over wat geweest is.”
“Juist wel.”
“Echt niet. Lekker matrasje van me.”
Hoeveel essentiële gesprekken er sinds de uitvinding van de gsm al verbroken werden valt waarschijnlijk niet eens meer door een cijfer uit te drukken. Erik zingt het deuntje mee, Angie, Angie…
Zijn rechterhand grabbelt naar het onding. Hij knipoogt naar me en zingt verder terwijl hij het gesprek aanneemt. De stem aan de andere kant van de lijn doet zijn stemming omslaan.
“Ja, ik kom. Ik heb me gewoon overslapen. An? Nee, die is hier niet.”
Ik knik. “Jawel, zeg het haar," fluister ik. Maar wie ben ik om te dicteren wat Erik zeggen moet. Wanneer hij inhaakt gaat hij gewoon door met zingen.
“Let me whisper in your ear.
Angie, Angie, where will it lead us from here?
Oh Angie don't you weep, all your kisses still taste sweet.
I hate that sadness in your eyes.”
Zijn liefdesverklaring maakt me gelukkig.
“Mooi zo, het rimpeltje is verdwenen. Zie ik je straks?”
“Zeg maar wanneer. Ik sta de hele dag te uwer beschikking lief 'molletje' van me.”
Aangekleed stapt hij de kamer uit. “ Je weet niet hoeveel deugd het doet, om me door jou bij mijn oude koosnaam te horen noemen.”
Wat ik beter niet doe, doe ik toch. Ik bel hem op. Buiten het gebruik van mijn koosnaam klinkt hij nors.
“Sorry, Angie, ik heb als vader zaken te regelen. Van zodra ik kan, bel ik”.
Voor hij de verbinding verbreekt informeert hij kort en zakelijk naar de toestand van Inne.
Maak ik mij onterecht zorgen over het gebruik van het woord, vader? Beeld ik het mij in of lag er echt zoveel nadruk op? Net of het begrip voor hem plots een bijzondere betekenis gekregen heeft. Weet hij het? Heeft Lieve het hem verteld?
Misselijk, klamme handen, zweet, drijfnat. Knikkende knieën. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik stotter, struikel, laat alles uit handen vallen. Ik kijk maar zie niks. Mijn oren registreren ieder geluid. Het schrapen van een stoel, het ruisen van de lift, het omslaan van een blad, een kuch, gesnik.
Van zodra ik de spreekkamer betreed, gaat de volumeknop af. Ik hoor amper wat ik mag aanhouden en wat ik in het kleedhokje achterlaten moet.
Tegen de tijd dat ik op de brits naar het plafond lig te staren, valt iedere waarneming weg.
Is dit een wijze maatregel van mijn lichaam om niet bij de uitvoering van wat gebeuren gaat aanwezig te zijn? Nog steeds ben ik niet overtuigd dat wat gebeuren gaat, moet.
Ik ben bang. Ik wil niet sterven.
Dit is wat moet gebeuren om niet te sterven. Ik wil geen herhaling van het verleden. Mama kon het niet. Waarom zou mijn geluk om de geboorte van mijn kind te overleven, groter zijn dan het hare?
Het moet weg. Weg, nog voor zijn leven mijn leven verwoest.
Ik ben de naam moeder niet waardig. Ik die uit angst voor verlies van eigen leven, mijn kind uit mijn lichaam laat rukken, niet wetende dat doorzetten de stap naar ontbering is. Ontbering van het kleine leven in mij. Ontbering van Erik. Ontbering van mezelf. Ik weet het nog niet. De toekomst zal het bewijzen.
Daar lig ik starend naar een steeds helder wordend plafond. Ik en mijn ik. Confronterend dicht bijeen. Beneveld door ... angst, verdriet, wroeging? Gescheurd. Verscheurd. Uiteen gereten. Leeg.
In ons appartement ligt Inne in mijn bed. In dezelfde houding waarin ik haar gisterenavond achterliet. Haar been hoog op kussens, haar rug gesteund. Ze heeft me niet horen binnen komen.
Ik ruim plaats op tafel voor het veldboeket. De bloemen hangen troosteloos over de rand van het glas. Het moet herleven. Wegkwijnen zou betekenen dat wat tussen mij en Erik rest, onherstelbaar verloren zou gaan.
Het scherm van mijn gsm blijft donker. Mijn onbehagen jaagt mijn zenuwen ten top. Ik loop met de bloemen naar de badkamer, ververs het water, halveer de stengels, schik en herschik. Geen enkele kunstmatige ingreep helpt.
Niets staat waar het hoort te staan. De kleren van Inne op de stoel, de stoelen rond de tafel, gsm, snoep, sleutelkaart, vuil ondergoed. Alles moet opgeruimd. Niet stilletjes met ontzag voor de slapende Inne. Nee, luidruchtig en klagend.
“Mam, stop daarmee." Met een van slaap vertrokken gezicht steunt Inne op haar elleboog. “Waarom ben jij al zo vroeg terug?"
De puber in het bed die haar moeder ondervraagt. De herkenbare omgekeerde wereld.
Het fijne aan haar bemoeienis is dat ze me ondertussen kent.
“Ik snap het al. Erik is niet komen opdagen. Mam, dat is nog geen reden om mij met uw zenuwachtig gedoe wakker te maken."
“Bedankt om met mijn emoties rekening te houden."
“Liefde hoort een mens mooi te maken. Sinds jij Erik ontmoette begin je op zo een lelijk verrimpelde heks uit mijn sprookjesboek te lijken. Die wallen onder uw ogen, die denkrimpels. Het is precies of je ligt te broeden op iets wat je niet gezegd krijgt."
“Wil jij een kind van Matt?" Mijn directheid doet haar verschrikt opkijken.
“Nee, waarom zou ik."
“Je neemt toch de pil?"
“Tuurlijk."
“En gebruikt een condoom?"
Ze knikt maar ik zie aan haar reactie dat ze liegt.
“Als je je daarover druk maakt, Matt is niet besmet."
“Inne, zoiets zie je niet."
“Hij heeft het me verteld."
“Heeft hij je ook verteld wanneer hij ‘vader’ worden wil?"
“Mam, hij is…”
“Ja of neen?"
“Nee! Matt heeft zijn zinnen gezet op avontuur. Niet op het stichten van een gezin. Verdorie mam, je bent niet enkel lelijk geworden sinds die Erik terug in jouw leven is, je bent gek."
Inne heeft meer dan gelijk. Het mooiste bewijs dat ik mijn zinnen verloren ben, is dat ik haar de waarheid opbiecht.
“Ik ben ooit zwanger van hem geweest."
“Van Erik?"
“Ja."
“Dan loopt er ergens een halfbroer of zus van mij rond."
“Neen. Ik heb het laten weghalen. Erik heeft het nooit geweten."
“Abortus?" Ze spreekt het woord met afkeer uit. “Whoh mam, dat is pas heftig."
“Soms ben ik bang dat jij van je leven hetzelfde zootje maakt dan ik van het mijne heb gemaakt. De liefde tussen Erik en mij kon niet stuk en toch heb ik het verknoeid. Hij kon me alles vergeven. Gaf me de warmte die ik nodig had. Luisterde naar me en zocht mee naar een oplossing voor mijn problemen. En ondanks zijn onvoorwaardelijke liefde, heb ik hem belogen en bedrogen. Hij leeft in de waan dat oma tot voor kort in Zuid-Amerika woonde en pas onlangs overleden is. Van mijn abortus weet hij niets. Wat voor een voorbeeld ben ik voor jou als moeder. Een hypocriet, ondankbaar mens."
Mijn biecht doet Inne geen deugd. Ze begint al evenzeer op die verrimpelde heks uit haar sprookjesboek te lijken. Ik kruip bij haar op bed en profiteer van dit zeldzame moment waarop ze mijn knuffels tolereert. Het brengt me op andere gedachten en stilaan word ik terug de moeder die ik hoor te zijn.
“Hé, wat wil jij vandaag doen?"
Ze haalt haar schouders op. “Zoveel keus heb ik niet met dat blok aan mijn been. Tv kijken zeker?"
Ik bel voor ontbijt op onze kamer en installeer Inne op een stoel bij het tafeltje op het balkon.
Het ontbijt heeft me hier nog nooit zo heerlijk gesmaakt. Samen in de ochtendzon keuvelen over trendy spullen, over Matt en natuurlijk over haar nieuwste passie, klimmen.
“Matt gaat me tijdens de herfstvakantie privéles geven. Hij wil me thuis komen oppikken en terugbrengen. Dat kan toch voor jou, hé mam."
Ik zou haar plan moeten afremmen, haar wijzen op de tijd die er tussen nu en de herfstvakantie ligt en wat er ondertussen in haar relatie met Matt fout kan lopen. Waarom zou ik de opdoffer die haar vakantie nu al is vergroten? Stel dat hun liefde wel duurzaam is. Ik kan niet in de toekomst kijken. Daarom geef ik het antwoord dat zij horen wil.
“Natuurlijk. Je hebt het recht af te maken waar je aan begon."
Een uur trekken Inne en ik met elkaar op zonder dat er één woord luider valt dan het andere. Dit is eigenlijk vakantie zoals vakantie hoort te zijn. Onbekommerd met ons tweetjes ontbijten en laten komen wat er komen moet.
Ik ken Inne haar lievelingsbroodjes, pik een donker meergranenbroodje uit het mandje voor mezelf en leg een wit op haar bord. Terwijl ze haar ogen richt op het mes dat haar broodje snijdt, vraagt ze: ”Heb je nooit willen weten of het een jongen of een meisje was?”
Rillingen lopen over mijn rug. Haar vraag beantwoorden valt me moeilijk. Tot nu toe was mijn geheim tot de grenzen van mijn gedachten beperkt.
“Een zus voor mij, het had leuk kunnen zijn. Een broer ook. Stel u voor zo een gast met zo’n knappe kop als Udo en Erik. Mijn vriendinnen zouden nogal staan dringen om zijn aandacht."
De lichtheid waarmee Inne erover praat, ontwart het kluwen aan gedachten in mijn hoofd.
“Vind je Erik een mooie man?"
“Tuurlijk. Is het toen fout gelopen tussen jullie?"
Ik knik en haal mijn schouders op.
“Het is veel ingewikkelder.”
“Heksenkop.”
Ik kijk op.
“Die kop van jou is weer één en al rimpel. Mam, los het op. Vertel het hem. Hij zal het je wel vergeven.”
“Zoals ik al zei jongedame, Erik weet er niets van en dat wil ik voorlopig zo houden."
“Voorlopig?"
“Hij zal het uit mijn mond horen. Alleen weet ik nog niet hoe en wanneer."
“Je tijd kort af mam. Tenzij je van plan bent hem na de vakantie te blijven ontmoeten."
“Wijsneus.”
“Wel?”
“Wat wel?”
“Is Erik een blijver en moet Jan wijken?”
Meer nog dan het beatnummer waarmee Inne haar gsm afgaat, haat ik haar vraag. Tot nu toe was mijn leven met Jan en mijn leven met Erik, twee onafhankelijk van elkaar bestaande feiten. De ene stond niet in het vaarwater van de andere. Erik hier. Jan thuis. Plots loopt alles door mekaar en besef ik de gevolgen van de realiteit. Ik moet kiezen.
“Neem jij even op, mam. Ik kan er niet bij."
“Zijn jullie wakker,” vraagt Matt.
“Neen. Het zijn de kaboutertjes die opnemen,” zeg ik met de pest in mijn stem.
Inne zwaait met haar hand. Ondanks het gipsen blok aan haar been blijft ze proberen om het toestel van me af te pakken. De poten van haar stoel krassen over de tegels.
“Ik heb een cadeautje voor uw dochter. Kan ik langskomen om het te brengen?”
“Heb je ook een cadeautje om haar moeder gunstig te stemmen?”
Inne trekt de gsm uit mijn hand. “Let maar niet op haar Matt. Ze heeft zorgen aan haar kop waar jij noch ik iets mee te maken hebben. Kom maar.”
“Mam je moet niet nukkig blijven. Matt houdt echt wel rekening met jou. Hier lees zelf maar.”
Op haar gsm lees ik zijn bericht. ‘Lieve meid, zullen we het wat rustiger aan doen?’
“En?”
“Ik heb al en sms’je terug gestuurd. Kort en bondig. ‘Oké.’”
Het lijkt wel of Matt op de gang stond te wachten, zo snel wordt er op de deur geklopt.
“Doe jij even open, Inne?"
“Maaaam,” zegt ze en wijst op het gipsverband om haar been.
“Prettige vakantie, mam,” zucht ik en open zelf de deur. Matt heeft een stel krukken bij.
“Een rolstoel heb ik ook besteld."
“Cool."
Met behulp van de krukken hijst Inne zich omhoog en pikkelt meteen van het terras de kamer in.
“Eerst moet je me beloven een paar dagen te rusten en je been hoog te houden."
Voor mij gedraagt Matt zich als een bezorgde vader. Alleen Inne heeft het niet door en ze aanvaard zijn voorwaarde onmiddellijk. Hopelijk volgen er nog ontelbare keren waarop hij mijn condities aan haar kan overbrengen en zij zonder morren zijn wijze raad opvolgt. Ik schrik van de bedenking die ik maak. Gisteren nog had ik hun relatie afgekeurd en nu denk ik al in de toekomst. Kan ik Matt enkel dulden in mijn dochters leven wanneer het mij goed uitkomt? Ben ik zo een moeder?
De tederheid waarmee Matt haar helpt, haalt mij uit mijn gedachten. Wat die jongen voelt voor mijn dochter is echt.
“Hier in je eentje op het balkon zitten kniezen is niks voor jou. Binnen enkele dagen neem ik je met de rolstoel mee naar de klimsite. Met instemming van je moeder natuurlijk."
Na de middag heb ik nog steeds niets van Erik gehoord. In één haal belandt het veldboeket met glas en al in de vuilbak en zet ik mijn opruimwoede van vanmorgen verder. Inne slaapt voor de tv. Wanneer ik hem uitzet, lijkt haar slapen niets meer te zijn dan een meditatieve toestand waaruit ze ontwaakt. Piepkleine oogjes kijken me aan. Haar hand grabbelt naar de afstandsbediening en Beyoncé jengelt verder.
De Flair van verleden week is helemaal doorgelezen. Het is Inne haar favoriete magazine.
In de kiosk van het hotel is de uitgave van deze week uitgeput en ik besluit naar de krantenwinkel in het dorp te wandelen. In mijn tas voel ik de contouren van mijn nieuwe camera. Het voelen brengt niet de verhoopte rust.
Ik vermijd de hoofdweg en kies voor de bosweg die over de helling bij de oude eik naar het dorp loopt.
Bij mijn afdaling ontdek ik tussen het bladerdek een boerderij. Het dak is met mos begroeid. De aanpalende schuur ligt er vervallen bij. Het erf is onderkomen. Precies het decor zoals ik het wens. Chaos en verval. Vermolmde boomstammen versmallen de met kasseien geplaveide toegang. Hier reed in jaren geen voertuig meer naar binnen. De nok van het dak is gebroken, net zoals de rug van zijn bewoner. Met zijn lichaam in een hoek van negentig graden duwt hij een kruiwagen over het erf. Een kruiwagen uit een lang vervlogen tijd. Een horizontale plank en haaks daarop een korte verticale. Ik heb mijn camera in aanslag. Wanneer het boertje opkijkt, herken ik de pet. Hij is geen hij maar een zij. Het nonnetje met de roze pet. Wat doet ze hier?
Wanneer ze de handvatten van de kruiwagen lost, lijkt haar rug vastgeroest. Haar gelaat ontvangt net voldoende zon om haar donkere ogen onder de naar voor geschoven pet op te lichten.
Normaal vraag ik toestemming vooraleer ik mensen fotografeer maar dit moment is vluchtig. Als het nonnetje lacht, is de mystiek voorbij. Ik verschuif het hendeltje op mijn camera en bekijk de foto. Hij is precies geworden wat ik in gedachten had. Ik stap het erf op en bied mijn excuses aan.
“Een oude vrouw als ik krijgt tegenwoordig geen aandacht meer ," lacht ze.
Ze nodigt me uit om naast haar op de kruiwagen plaats te nemen. Terwijl ik me afvraag of dat vermolmde ding ons gewicht wel dragen kan, ga ik zitten. Ik sluit mijn ogen en voel de warmte van de zon. De stem van het nonnetje zoemt wanneer ze zonder inleiding over haar leven vertelt. Ze is hier geboren en bleef na de dood van haar ouders samen met haar oudste zus hier wonen. Noch zij, noch haar zus wilden hun ouderlijke huis verlaten.
Vijf jaar geleden stierf haar zus en op aanraden van de huisarts verhuisde ze naar het klooster.
“Ik zorg voor de zusters en zij voor mij.
Het klooster is mijn woning maar hier ben ik thuis. Binnen die kloostermuren ga ik dood. Ook al zeggen die zusters van de hele dag geen woord toch is het me daar veel te druk. Ik hou niet van hun regels en wetten. Opstaan doe ik vanzelf wel om zes uur. Ik eet wanneer ik honger heb en drink wanneer ik dorst heb. Wanneer ik moe ben ga ik slapen. Ik heb geen beierende klok nodig die me dat vertelt. Hier kan ik bidden en voel ik mij de koning te rijk."
Er waren tijdens mijn omzwervingen momenten geweest waarop ik die vrijheid had ervaren. Geen rekening moeten houden met tijd of nieuws, alleen met mezelf en het moment.
Ik had nooit de intentie gehad om bruggen achter mij te verbranden. Mijn vlucht was een zoeken. Zoeken naar wat ik niet meer vond daar waar ik vandaan vluchtte. Zoeken naar een manier om te gaan met wat ik had aangericht. Maar ik vond geen antwoorden en ik vond geen rust.
Volgens Bomma zou ik altijd een onrustig, zoekend wezen blijven omdat ik nooit aan mijn moeders borst gelegen had. “Ik wilde je wel aanleggen, maar Bompa verbood het me," vertelde ze in tijden dat het leven haar nog wel gezind was.
Toen ik zwanger was van Sam, zocht ik Bomma in het rusthuis op, in de hoop dat zij mijn dilemma oplossen kon.
Verkrampt lag ze op bed. Ik spreidde haar armen, ging in haar schoot liggen en luisterde naar haar hartslag.
‘Als ze me in haar armen sluit, houd ik mijn kind’, beloofde ik mezelf.
Eerst gebeurde er niets. Toen gleed haar linkerhand over mijn rug. Haar rechterhand floepte tegen mijn heup. Wilde ze mij omarmen? Maar het was niet meer dan een tic. Een onbeheerst zoeken naar de weg terug om de verkrampte uitgangspositie weer in te nemen en mij te verstoten.
Bomma wilde mij niet. Ik wilde mijn kind niet. Mama mocht mij niet houden. Ik mocht mijn kind niet houden. Zo simpel was het.
Een langgerekte zucht ontsnapt me. Het brengt de vrouw die dus geen nonnetje is, aan het lachen. Ze schudt haar hoofd en neemt mijn hand.
"Kom," zegt ze en leidt me naar de boomgaard. De takken van de pruimenbomen wegen door onder het gewicht van dikke, blauwe vruchten. Ik vind fruit hard, zuur en vezelachtig. Iedere vrucht die thuis binnen komt is tot rotten gedoemd.
De vrouw plukt een pruim en biedt ze mij aan. Mijn walging moet op mijn gezicht te lezen staan.
“Iets is niet altijd wat je denkt dat het is," zegt ze.
Ik wil haar niet teleur stellen. Sap stroomt langs mijn kin en over mijn hand. Het vruchtvlees is zoet en streelt mijn tong. Wat ik proef is verrassend lekker.
Al kan deze vrouw niet weten met welke problemen ik worstel, toch schijnt ze een idee te hebben van de chaos in mijn leven. Ongegeneerd graait ze in mijn tas. Nog voor ze het tevoorschijn haalt, weet ik precies wat ze zoekt. Mijn camera. Ze drukt hem tegen mijn hart en wijst met twee vingers naar mijn ogen.
“Het leven is maar hoe je het bekijkt.”
Het is net datgene wat Jan ook voortdurend tegen me zegt. ‘Als fotografe speel je met het inkleuren van de realiteit. Waarom pas je het niet toe in je eigen leven’.
Het probleem is dat ik net die stukjes belicht die mij interesseren en negeer dat er rondom het detail dat ik uitkoos ook nog een realiteit bestaat. Leven met stukjes van die realiteit is eenvoudiger dan leven met het totale pakket.
Bij mijn vertrek krijg ik een volle zak pruimen mee.
“Wanneer je nog eens langs het klooster komt, vraag je maar naar mij. Mijn naam is Marie-Andree.”
Met een tas koffie op het terras van het enige dorpscafé blader ik de Flair door. Net als kijken door de lens van mijn fotoapparaat herleidt het de realiteit tot handelbare fragmenten. Hoofdzakelijk gaat het mij om het fotomateriaal bij de artikels. Een foto trekt mijn aandacht. Een gelijkenis met een foto bij ons thuis. Een close-up van mijn moeder net voor mijn geboorte. Je ziet lichtjes van geluk in haar ogen. Zoiets kan je niet faken. Het is altijd papa zijn favoriete foto gebleven. Niet voor niets stond hij op het nachtkastje naast zijn bed. Voor zover ik weet heeft daar buiten mama nooit een andere vrouw naast hem in gelegen. Papa bleef trouw aan zijn enige liefde. Tijdens haar leven en na haar dood. Die eeuwigdurende aanbidding van hem voor haar, maakt het voor mij nog altijd moeilijk. Ik heb van haar een ideaalbeeld gecreëerd. Een vrouw met uitsluitend positieve eigenschappen waaraan niemand kan voldoen. Misschien was zij, indien ze was blijven leven ook wel een gefrustreerde echtgenoot geworden. Verbitterd en ongelukkig. En net zomin als ik bekwaam om een moeder te zijn.
Door wat er van haar verteld werd, staat ze in mijn geheugen gegrift als, intuïtief, creatief, intelligent, zorgzaam, beheerst maar toch vrolijk. Kortom een droomvrouw.
Zij moet toch ook haar onuitstaanbare kantjes hebben gehad . Haar zwakke momenten, haar twijfels. Die zou ik graag leren kennen. Zij zouden van haar de moeder maken waaraan ik me spiegelen kan zonder die steeds aanwezige angst te falen.
Mijn gsm trilt. Ik denk aan Erik. Zonder op het scherm te kijken van wie de oproep komt, neem ik het gesprek aan.
“An?"
Haar gespeelde vriendelijkheid bezorgt me kippenvel. Ze hoort boos op mij te zijn.
“An, heb je zin om even langs te komen?"
Ik krijg het gevoel dat ze net als vroeger onder mijn huid kruipen wil.
“Ik ben momenteel druk bezig."
“Waarmee kan je nu zo druk bezig zijn. Het is vakantie."
“Ik werk freelance. Werk is werk, vakantie of niet."
“Een kleine onderbreking kan er toch wel af. Even pauzeren en daarna terug aan de slag. Met een fris hoofd lukt alles straks veel beter."
Mijn verstand zegt, blijf bij haar weg. Mijn gevoel vind dat ik iets goed te maken heb. Met haar volgende zin schiet ze recht in doel.
“Toe An, kom. Dan voel ik me minder alleen nu Erik weg is."
Is Erik weg? Waar is hij naartoe? Is hij naar mij op zoek? Waar?
Ik gooi wat geld op het cafétafeltje en vergeet in mijn haast de zak met pruimen. Langs de kortste weg keer ik terug naar het hotel. Auto’s razen me voorbij. Op deze weg is duidelijk geen plaats voor voetgangers. Wie loopt er nu ook langs de baan wanneer er tientallen wegeltjes door het bos bestaan. Rustig zonder hinder van het verkeer. Bij iedere luchtverplaatsing van iedere voorbij razende auto waait mijn jurk op en blaast mijn haar in mijn gezicht. Mijn ogen tranen. Wanneer ik bij het hotel aankom ben ik niet enkel letterlijk maar ook figuurlijk verwaaid. Ik zoek Erik bij het zwembad, in de lounge, bij de bar, bij mijn auto en vraag de receptionist of iemand een bericht voor me achterliet. Dan pas loop ik de trappen op naar kamer 314. Er zijn sporen van zijn aanwezigheid maar hij is er niet.
Inne is alleen in ons appartement maar ze heeft duidelijk van mijn afwezigheid geprofiteerd. Matt is hier geweest.
“Ulrike haar mama heeft voor jou gebeld.”
“Ik weet het.”
“Als je erheen gaat, vraag dan eens waar Ulrike uithangt. Ze had me beloofd om na het klimmen langs te komen.”
“Is Erik hier geweest?”
“Nee, niemand.”
“Alleen Matt dus.” Het bewijs staat bij de deur, een toegevouwen rolstoel.
Er is nog maar één plaats waar ik kan uitzoeken waar Erik is. Pas wanneer ik in de lift mijn keuze moet maken, sta ik er bij stil. Ik ben nooit op hun appartement geweest. Ik weet niet eens het verdiep waarop ze verblijven. Ik toets mijn gsm in en maak verbinding met Lieve.
Het is Udo die de deur voor me opent. Lieve ligt languit in de zetel en doet niet eens de moeite om overeind te komen. Aan het voeteinde zit Ulrike met haar benen opgetrokken in een hoekje. Kleine, breekbare oogjes glimlachen naar me.
“Ulrike voelt zich vandaag niet zo lekker, hé schat. Ze heeft de hele ochtend overgegeven. Iets verkeerd gegeten, denk ik.” Ze steekt haar hand naar haar dochter uit en zegt: “Luv you." Ulrikes lichaam krimpt ineen. De knuffel lijkt meer op een wurggreep. Ulrike sluit haar ogen. Alsof ze alleen zo de beklemmende aandacht van haar moeder verdragen kan. Inne had mij al lang van haar weggeduwd. Terecht.
Hier is mama Heer en Meester. Lieves emotionele onstabiliteit regeert en manipuleert.
Wanneer ik me naar Ulrike buig om haar te begroeten en haar uit moeders beklemming te bevrijden, hangt de penetrante geur van alcoholmisbruik om haar heen. Kent Lieve die geur niet? Of wil ze het probleem niet inzien? Als er geen probleem is, hoeft ze het ook niet aan te pakken. Het is zo makkelijk die clichés bij anderen vast te stellen.
Udo zijn manier om zijn moeder te knuffelen, is al even beroerd als die van haar. Voor hij op de bank naast Ulrike kruipt, omhelst hij Lieve. “Luv you, mama. Alles oké?"
“Nu An hier is, komt alles in orde."
Meteen overvalt me een loodzwaar gevoel. Wat verwacht ze van mij?
“Ulrike lieverd, schenk An eens een cola in."
“Nee, bedankt."
“Je ziet er gespannen uit, An. Er scheelt toch niets?"
Ik voel het meteen. Deze vraag is niet zomaar een vraag. Ze leidt ergens heen. Eerst mij het gevoel geven dat het om mij gaat om daarna de rollen om te keren. Dan zit ze in de bevoorrechte positie van slachtoffer en zal ze met de reden voor mijn aanwezigheid hier toeslaan. Eens mijn medelijden gewekt hoeft ze van mij geen weerstand meer te vrezen. Althans, zo werkte het vroeger.
“Hou op met dat idiote gedoe. Vertel me liever waarom ik naar hier moest komen? Waarom ben je niet kwaad op me?”
“Jij bent zo een goede vriendin voor me, An. Hoe kan ik nu kwaad zijn op jou.”
“Omdat mijn aanwezigheid hier jouw vakantie behoorlijk overhoop haalt. Omdat ik met Erik beter overeen kom dan jij gehoopt had. Omdat ik gisteren de hele dag met hem doorbracht terwijl hij jou en de kinderen in de steek liet. Omdat hij niet van je houdt en besloten heeft om bij jou weg te gaan.”
Daar gaan we. Haar schouders zakken, haar rug plooit, ze grijpt Udo’s hand en haalt het fleecedekentje aan alsof het haar knuffel is. Haar hese stem klinkt pathetisch.
“Zeg zoiets niet.”
“Doe niet zo dom,” mompelt Ulrike .
Ogenblikkelijk zit ze weer in de rol van bezorgde moeder.
“Wat zeg je lieverd?"
“Dat ik het hier benauwd krijg. Ik ga een luchtje scheppen.”
“Wil je even tot bij Inne gaan? Ze vroeg naar je. Hier heb je de sleutelkaart.”
“Voel je je niet goed lieverd?"
“Nee, mama!"
“Je ziet bleek. Je hebt zeker koorts? Udo haal de thermometer even uit de toiletzak."
Ulrikes loyaliteit reikt niet verder. Het dichtslaan van de deur achter haar, lokt bij haar moeder een paniekreactie uit.
“Udo, haal haar terug. Oma en opa kunnen zo hier zijn." Haar stem schuurt, geknepen en ijl van ondefinieerbare angst.
“Oma en opa?"
Ik doe geen moeite om mijn ergernis te verbergen. Terwijl voert Udo zonder morren uit wat van hem verlangd wordt.
“In al mijn enthousiasme jou hier weer te zien, heb ik mama gebeld. Ze stond erop die eerste dag nog naar hier te komen. Erik heeft dat verhinderd. Hij hield jou liever voor zich alleen. Mama bleef aandringen. Gisteren sms’te ze. ‘Morgen, kom ik’. Het is een dag eerder dan andere jaren. Ik wist niet wat ik moest doen. Jij en ik spraken niet meer met elkaar. Ik heb je gebeld. En nu ben je hier. Mama was zo ontsteld toen jij plots uit ons leven verdween. Het was voor haar net of ze een dochter verloor.”
“Niet melig doen, Lieve.”
“Na alles wat ze voor jou gedaan had. Alle dagen kon je bij ons terecht. Jaren heeft ze voor jou gezorgd. Zoiets mag je niet onderschatten.”
Op aandringen van papa zat ik enkele dagen na mijn eerste bezoek weer bij hen op het muurtje. De blauwe Ford stond reeds op de oprit. Misschien was het wachten wel tevergeefs en zou Harry mij pas bij het vertrek naar zijn werk opmerken. Net zoals de eerste keer had ik mijn huiswerk reeds boven gehaald toen het geblaf van Mopsie mij deed opkijken. Het geblaf werd luider en Mopsie rende, zover als zijn leiband het toeliet het huis uit. Hij wurgde zichzelf bijna toen diegene die hem aan de leiband hield binnen bleef staan terwijl Mopsie duidelijk naar buiten wilde. Het was een sterke hand die de hond leidde. Mopsies achterpootjes, het enige paar dat de grond raakte, dansten binnen een afstand van enkele centimeters, vooruit en achteruit. Toen hij mij op het muurtje zag, ging hij helemaal door het lint. Mopsie trok zich los en liep, door Harry achternagezeten naar me toe.
“Zit jij hier? Je vader had al laten weten dat je komen zou. Waarom ben je niet na schooltijd met Lieve meegekomen?”
"Ik weet niet."
“Heb jij misschien zin om met Mopsie en mij wandelen te gaan?”
Ik ritste mijn pennenzak dicht en liet mijn boek en schrift in mijn boekentas glijden.
“Zet jij je fiets maar tegen de gevel dan zet ik je boekentas binnen.”
Ik kreeg de leiband in mijn handen geduwd en liep in afwachting van de terugkeer van Harry met Mopsie rondjes rond de blauwe Ford. Toen Harry opdaagde, keek hij boos. Eerst begreep ik niet waarom. Tot de deur open zwaaide en Lieve met rood gezwollen ogen achter hem aanliep.
“Papi, wacht op mij!”
Harry duwde me voor zich uit de straat op. Mopsie was duidelijk blij dat het startschot van zijn wandeling eindelijk knalde. Hij rekte mijn voorarm uit tot het maximum en dreef de snelheid van mijn beentjes op.
“Papi wacht! Mopsie is mijn hond!”
“Rotjong.”
Ik verstijfde. Tussen zijn tanden door had Harry dat woord gezegd. Geruststellend legde hij zijn hand op mijn schouder.
“Ik smeek haar alle dagen om mee wandelen te gaan. Als zij beslist pas in actie te komen wanneer ze hoort dat jij meegaat, hoeven wij niet op haar te wachten.”
“Papi!”
Harry stopte. Mopsie wou doorgaan maar omdat ook ik stopte, begon hij weer binnen de afgemeten afstand van tien centimeter danspasjes op zijn achterpootjes te maken.
Van het moment dat Harry en ik bleven staan, verzette Lieve geen voet meer. Ze leunde tegen een huisgevel en liet zich op de drempel van de voordeur zakken. Met lieve woordjes probeerde ze Mopsie naar zich toe te halen. Mopsie had andere plannen. Hij wou vooruit, niet terug. Ook Harry ging voor Mopsies zijn keuze. Hij kneep in mijn schouder en samen met Mopsie zette we onze wandeling voort.
“Mopsie is mijn hond!” gilde Lieve voor wie het horen wilde.
Harry stopte opnieuw, keerde enkele passen terug en maande Lieve aan om zich op straat te gedragen.
“Je wou een hond, je hebt een hond. Zorg er voor.”
Lieve haar schouders gingen hangen.
“Mopsie heeft geen nood aan lange wandelingen. Hij kan zijn kakjes ook in de tuin kwijt.”
Fel geïnteresseerd in de reuksporen tegen de gevels en op de stoeptegels, raakte Mopsie en ik steeds verder van Harry en Lieve verwijderd. Pas toen Lieve weer eens krijsend haar wil aan me bekendmaakte, keek ik verschrikt om. Harry stond met zijn handen in zijn zakken naar de neus van zijn schoenen te staren.
Mopsie stoorde zich niet in het minst aan de wens van zijn baasje. Voor zo'n kleine hond had hij behoorlijk wat kracht. Om hem terug naar Lieve te brengen, moest ik hem in mijn armen nemen. Hij likte mijn neus. Ik was helemaal ondersteboven van zoveel liefde van mijn nieuwe vriend.
Lieve deelde mijn vreugde niet.
“Stop daarmee! Mopsie stop!”
Mopsie ging ongehinderd door met likken. Hij vond mijn mondhoeken blijkbaar ook lekker smaken.
“Oké,” zei Harry, “jij vind dat hij zijn kakjes ook in de tuin kwijt kan. Goed. Op voorwaarde dat jij zijn uitwerpselen opruimt.”
Lieve moest het niet eens beloven. Een diep geknor was al wat ze liet horen. Haar handen ontvoerden Mopsie uit mijn armen. Vanaf het moment dat hij uit mijn omhelzing verdween begon hij onbedaarlijk te piepen. Zijn trouwe hondenogen keken mistroostig in mijn richting.
Mopsie werd een luie, slome hond maar bleef mijn vriend. Omdat Lieve haar afspraak met Harry niet nakwam werd hun mooie tuin op den duur een hondentoilet. Tot Harry het niet meer kon aanzien. De tuin was zijn levenswerk en hij leed onder de respectloosheid van zijn dochter. Hij begon zelf aan de opkuis van de wijd verspreide uitwerpselen en richtte in de kleine moestuin die vader en dochter ooit uit de grond getoverd hadden een hoekje in dat dienst kon doen als hondentoilet. Vermits Mopsie altijd alleen de tuin in werd gelaten, bleef hij zijn uitwerpselen deponeren waar het hem goed uitkwam. Mopsie werd een last. In huis beet hij alles stuk. Om de kous met een gat erin, werd nog gelachen. Om haar pop die een arm kwijt was, vloeide bij Lieve één enkele traan. Later was haar beer aan de beurt. Het ganzenspel, haar stripverhalen, boeken, overal was er op de duur wel een stuk uit gebeten. Wat stuk was werd door nieuw vervangen. Net zoals het gras in de tuin.
Schijnbaar onverschillig liet Benedicte alles over zich heen gaan. Wat mij verwonderde. Benedicte kon echt doorslaan. Zelfs voor futiliteiten.
Op een dag zat er een scheur in de nieuwe zitbank van het salon. Enkele dagen nadien was Mopsie spoorloos verdwenen. We hebben hem nooit teruggevonden. Er was in mijn ogen maar één iemand verdacht.
De verdwijning van Mopsie bracht Lieve en mij dichter tot mekaar. Allebei misten we onze beste vriend. Maar er was meer. Ik kreeg medelijden met Lieve. Leven met een moeder als Benedicte was zo verwarrend. Overdreven uitbundigheid kon omslaan in totale apathie. Een seconde langer doorgaan dan dat bij haar de apathie toesloeg, kon ontaarden in een tirade. Nooit kon je inschatten wanneer het tij keren zou. Ze lachte mee met de gekke fratsen van Lieve, hemelde haar op en dan zonder voorafgaand signaal, knal. “Ik schaam me dat gij mijn kind zijt”, is een uitspraak van Benedicte die Lieve te pas en te onpas naar haar hoofd geslingerd kreeg. Lieve voelde zich waardeloos. Ze durfde niets meer te ondernemen. Al haar handelingen waren erop gericht om te voorkomen dat Benedicte door het lint ging. En toch gebeurde het.
Het bleef Benedicte moeite kosten om vriendelijk tegen me te zijn. Enkel door de voordelen die mijn aanwezigheid in haar huis opleverde, duldde ze mij.
Van alles wat ik verkreeg, was blijven slapen nog de grootste aanwinst. Voorbij mijn eenzame nachten in het koude, lege huis. Mijn wens om na school aan een gedekte tafel aan te schuiven ging in vervulling. Iedere dag mijn kommetje soep. Vlees spetterend in de pan. Met vier aan tafel. Afruimen, huiswerk en in gezelschap tv kijken. Lachen, samenzweerderig gniffelen en Harry plagen.
Op een avond speelden Lieve en ik een spelletje 'Mens erger je niet'. Om wat afwisseling in het spel te brengen, gaven we elk pionnetje de naam van een wielrenner. Het spel werd omgedoopt tot de ronde van Frankrijk. Met ingehouden enthousiasme supporterden we elk voor een wielrenner uit onze eigen ploeg. Ons gegiechel en gegniffel was niet eens luidruchtig. Plots veerde Benedicte op, vloog tegen mij uit, verdoemde mijn aanwezigheid en wees me de deur. Ik moest onmiddellijk naar huis. Alleen slapen.
Benedicte is wel de laatste persoon die ik op dit moment ontmoeten wil. Zij zal er geen gras over laten groeien om mijn abortus bij Erik grondig uit de doeken te doen. Hoe heeft ze al die jaren kunnen zwijgen? Of heeft ze die stok achter de deur gehouden om op een moment als dit toe te slaan? De laatste reddingsboei voor het huwelijk van haar dochter? Ik moet die toestand met Erik ontzenuwen vooraleer zij er zich mee bemoeien gaat.
“Kort nadat jij uit ons leven vertrok, verhuisde jouw vader naar zijn appartement in de stad. Mama is zich altijd blijven afvragen hoe het met jullie ging. Ze kijkt er naar uit je weer te zien.”
Ben ik in al die jaren sterk genoeg geworden om Benedicte te trotseren?
Harry, daar bewaar ik warme herinneringen aan. Vanaf die eerste dag had hij mij onvoorwaardelijk in zijn hart gesloten. Nooit te moe om met Lieve en mij een spelletje te spelen of te luisteren naar onze onbeduidende verhalen.
Nog voor Erik in mijn leven kwam, was er iets veranderd. Harry hield meer afstand en ik miste zijn knuffels. Ik had hem nooit bedankt. Hem wil ik graag weerzien.
Maar eerst moet ik weten waar Erik is. Door recht op mijn doel af te gaan, krijg ik Lieve nooit aan de praat. Jammer genoeg werkt bij haar uitsluitend haar eigen manier om mensen te benaderen. Doen alsof, lief en zacht. Meegaan in haar verhaal en het in de juiste richting dirigeren.
Lieve glimlacht tevreden wanneer ik eindelijk in de zetel plaatsneem. We kijken elkaar zwijgend aan. Zij als een gewond dier, onder het fleece dekentje. Ik als de agressor.
Empathie is nooit mijn sterkste kant geweest. Voor ik mij in gedachten voldoende in haar verhaal inleven kan, wordt er op de deur geklopt. Lieve veert op.
“Mama.”
Benedicte presenteert haar dochter haar kaak maar kust zelf niet.
Harry is tot meer genegenheid in staat. Ook ik krijg een warme knuffel. Ondertussen blijft Benedicte me van op afstand gadeslaan.
“Zo, dat is er dus van jou geworden.”
Ik ben even groot als zij maar kan me niet van de indruk ontdoen dat ze misprijzend op me neerkijkt.
“Ze ziet er goed uit, vind je niet Harry?”
“Absoluut. Ik ben blij je terug te zien An.”
“Hoe gaat het met je vader?”
Hypocriet mens. Ze leest iedere dag de krant of althans, dat deed ze. Heeft ze echt het bericht van zijn overlijden gemist?
“Papa is drie jaar geleden overleden."
“Lieve, daar heb je me aan de telefoon niets over verteld.”
“Ik heb jou mijn deelneming nog niet persoonlijk kunnen betuigen, bij deze…” zegt Harry en omhelst me voor de tweede keer.
“Heb je kinderen?”
Alsof dit nog niet aan haar werd overgebriefd.
“Een dochter met de mooie naam Inne," zegt Harry. “Ja, Lieve houdt haar moeder van alles op de hoogte."
Hij staat duidelijk nog steeds aan mijn kant. “Hoewel ik het voordien al van jouw vader vernomen had. Een jaar of vijf geleden hebben we elkaar nog ontmoet."
“Wanneer heb jij die fraudeur nog gesproken?"
“Papa werd van iedere fraude gezuiverd!" Ik schrik van de hevigheid waarmee ik mijn vader verdedig.
Benedicte gnuift. “Hij geloofde zijn eigen leugens."
Ze is nog geen haar veranderd. Meteen tovert ze weer haar meest innemende lach tevoorschijn.
”Waar ben jij tegenwoordig mee bezig, An?”
Ik voel de dubbelzinnigheid in haar woorden. Mijn beroepsleven interesseert haar niet in het minst. Ze doelt op iets anders. Lieve keert haar blik naar de grond. Even slaat ze haar ogen op. In die oogopslag herken ik het startsein tot vergelding. Zij is de onderdrukte die zichzelf niets te verwijten heeft. Zij is het slachtoffer. Er kan in haar leven nog steeds niets gebeuren zonder dat ze zich verplicht voelt haar moeder op de hoogte te brengen. Haar eigen moeder die haar voortdurend afmaakt maar met wie ze graag samenspant omdat ze alleen zo kan ervaren hoe het voelt om de sterkste te zijn. Samen tegen de rest van de wereld. Vergeving is hen onbekend.
Benedicte legt me woorden in de mond die ik zelf nooit gesproken heb.
“Jij wilt wraak. Geef het maar toe. Jij gunt Lieve haar geluk met Erik niet."
“Benedicte, rustig. We weten allemaal hoe moeilijk de relatie tussen Erik en Lieve altijd al geweest is."
“Ga jij haar verdedigen?"
Ik bedank Harry voor zijn tussenkomst en excuseer me.
“Jij hoeft je niet te verontschuldigen,” stelt hij mij gerust. “Je moet blind zijn om niet te zien hoe Erik en jij bij elkaar passen.”
“Dat noemt zich een vader. Nog liever die slet verdedigen dan zijn eigen dochter. Trouwens, waar is Erik? Is de lafaard er tussenuit gemuisd? Ik had hem nochtans gezegd hier terug te zijn wanneer wij…”
“Als papa lef genoeg had dan kwam hij nooit meer terug." Iedereen kijkt om naar Ulrike. Udo heeft haar kunnen overhalen om mee terug naar het appartement te komen. Ze sluit de deur en ploft in de zetel neer.
“Lieverd, geef oma en opa een kus." Haar stem smeekt. Haar ogen eisen.
Udo kust spontaan. Ulrike blijft zitten waar ze zit. Haar grootmoeder zit niet op haar kus te wachten.
“Wat zei je zonet lieve schat?”
“Als papa genoeg lef had dan kwam hij nooit meer terug.”
“Ulrike wil je de kast op jagen, oma. Je kent haar toch. Papa zal zo hier zijn."
“Dat zullen we nog wel zien."
Die meid heeft pit.
“Weet jij iets wat wij niet weten? Harry, de gsm, ik bel hem onmiddellijk op."
“Laat het toch Benedicte."
“Harrieee! De gsm."
Alles is nog bij het oude. Met de behendigheid van een tiener bespeelt Benedicte de toetsen van haar mobieltje. Wanneer ze het toestel bij haar oor brengt, horen we op de gang het voor iedereen overbekende liedje van de Rolling Stones. Wanneer had hij zijn eerdere oproepmelodie door de melodie van 'Angie' vervangen?
Net of er geen vuiltje aan de lucht is, stapt Erik het appartement binnen. Iedereen krijgt een kus. Ook ik. Zijn kus voor mij is meer dan een vriendschappelijke groet maar ik lijk de enige te zijn die het opmerkt. Benedicte glundert. Is er iets wat zij weet en ik niet? Wat zei ze daarnet? ‘Ik heb nochtans gezegd dat hij hier moest zijn wanneer wij…’ Ze had haar zin niet afgemaakt. Alles doet vermoeden dat ze met Erik een hartig woordje gesproken heeft. Wat doet hem naar haar pijpen dansen?
Wanneer Benedicte uit de zetel opstaat wordt haar voorbeeld nagenoeg door iedereen gevolgd. Een geoliede machine komt in werking. Erik zet een ketel water op het vuur. Ulrike dekt de tafel. Harry ontkurkt de wijn. Udo helpt zijn oma met het openen van een gigantische Tupperware doos. Met behulp van een pollepel wordt spaghettisaus uit de doos in een ketel overgeheveld en door Erik op het vuur gezet. Niemand vraagt of ik mee-eet. Benedicte beslist en Ulrike zet een bord bij. Ik wordt gesommeerd om de stoelen op het terras bij te halen en rond de tafel te zetten. Wanneer ik opsta, is Lieve nog de enige die in de zetel zit. Ze trekt haar fleece dekentje hoger. Even wil ik terug gaan zitten tot Benedicte me aanmaant: “Waar blijven die stoelen?”
Op het terras kruis ik Erik.
“Wat is er aan de hand? Waar was je?”
Erik kijkt schichtig. “Hoe gaat het met Inne?” De hete adem van Benedicte blaast in zijn nek. Voor ik antwoorden kan, staat zij al bij ons op het balkon.
“Erik, het water kookt. De spaghetti kan erin.”
Iedereen kent zijn rol om aan het plaatje van het perfecte gezinnetje te voldoen. Er wordt gepraat en gelachen alsof er niets aan de hand is. Benedicte regisseert en ik krijg mijn plaats aan tafel toegewezen. Naast haar, tegenover Erik. Op vraag van Benedicte vertelt Harry anekdotes over de kinderen. Erik zit naar Harry te luisteren. Van mij wordt verwacht hetzelfde te doen, luisteren en gepast reageren.
Als een aasgier houdt Benedicte iedere beweging in het oog. Haar gebrek aan romantiek slaat echter een gat in haar controle. Onder tafel voel ik een voet die me zoekt. Erik lacht mee met de rest. Niets verraadt dat zijn voet mij zoekt. Is het wel zijn voet? Of is het de voet van Udo naast hem, die toevallig mijn richting uitkomt. De voet is bloot, blijft op mijn voet rusten en kruipt langzaam langs mijn been naar boven. Het moet Erik wel zijn. Zijn uitgestreken gezicht werkt op mijn lachspieren. Ik sla mijn benen over elkaar en klem de voet die steeds hoger kruipt. In mijn knieholte wiebelen zijn tenen. Van wat Harry vertelt sla ik niets op. Op mijn stoel schuif ik naar voren, open mijn benen en laat de voet toe zijn klimtocht verder te zetten. Erik hangt achterover op zijn stoel, zijn lichaam in een vreemde bocht gedraaid. Net of hij zich naar Harry toekeert om zijn gesprek beter te volgen. Erik heeft nog geen woord met me gesproken. Tienduizend woorden van liefde zijn ontoereikend om de kunstzinnige tederheid van zijn voet te evenaren.
Benedicte kan niet verhinderen dat de opgefokte gezelligheid aan tafel stilaan afbrokkelt. Of is ook dat deel van haar regie. Ik voel haar blik. De sfeer slaat om. Het moment is aangebroken om Erik en mij met haar klauwen te verscheuren. Er zal geen tweede gelegenheid volgen om onder haar greep vandaan te blijven. Ik grijp mijn gsm en knip hem open.
“Inne? Ja schat, ik kom."
Mijn impulsief handelen blijkt efficiënter dan Benedicte haar machtsontplooiing. Voor ze deze onverwachte wending weet in te schatten, muis ik er tussen uit. Ik ben haar geen verantwoording verschuldigd.
Ook al is schaken niet aan mij besteed, ik laat me door Inne overhalen om een partijtje te spelen. Nog minder dan anders ben ik er met mijn gedachten bij. Wanneer Inne aan zet is, wandel ik het balkon op. Louter op mijn gevoel probeer ik te achterhalen welke auto op de parking bij Harry en Benedicte hoort. Het is ondoenbaar en toch ga ik ermee door. Ik wil weten wanneer ze huiswaarts keren en de kust veilig is om Erik te contacteren.
“Mam. Mam!"
Ik hoor haar niet.
“An!"
Het lijkt wel of ik uit een roes ontwaak.
“Mam, je bent er niet."
“Hoezo, ik ben er niet? Ben ik aan zet?”
“Nee. Maar ik wil je hier. Bij mij.”
Ik word er stil van.
“Het is toch waar, mam. Je zit voortdurend bij Erik. Zelfs bij het avondeten heb je niet eens aan mij gedacht.”
“Sorry, lieverd.”
Mijn gsm speelt zijn deuntje.
“Neem je niet op?” Terwijl ze het vraagt, heeft Inne hem al in haar hand.
“Wie is het?”
“Een nummer, geen naam.”
“Waarschijnlijk een klant. Die belt wel terug.”
Inne draait haar hoofd in de richting van de deur. De eerste klop was zachtjes geweest, de klop die volgt klinkt harder.
“Verwacht je Matt nog?" fluister ik.
“Nee.” Inne fluistert al even stil als ik. Er wordt opnieuw geklopt. Ik denk aan Benedicte en hoe ik haar te vlug af ben geweest. Benedicte, het meest dominante en halsstarrige mens ter wereld. Is zij het? Waarom kiezen gevoelsmensen als Harry en Erik voor een zenuwzieke vrouw als partner? Is het een poging van het lot om in een relatie evenwicht te scheppen? Of is het iets wat ze zichzelf aandoen? Overtuigd dat hun empathie diegene van wie ze houden een beter leven geven kan?
“Niet open doen.”
Inne wijst op de toestand waarin ze verkeert. Ze zit op de slaapbank en haar krukken staan in de hoek bij de deur.
“Maak je maar niet ongerust, ik ga nergens heen." Ze fluistert nog steeds.
In de hal achter de deur roept iemand mijn naam. Het is een mannenstem. Ik herken ze en zoek in mijn geheugen naar het gezicht bij die stem.
“Mam, wie is dat?”
“Harry.”
“Harry? Mam”, lacht Inne. “Mannen, je wil ze niet maar je kan niet zonder.”
Ik open de deur. Mijn vermoeden wordt bevestigd.
“Stoor ik?”
Dat hij me de moeite waard vindt om me persoonlijk op te zoeken, laat me niet onberoerd. Ook Inne valt meteen voor hem. Hij informeert naar de reden voor haar gipsverband. Zonder een detail achterwege te laten vertelt Inne het hele verhaal. Ze schuwt niet om mijn chagrijnig humeur in de verf te zetten. Vooral wanneer ze vertelt over Matt en hoe moeilijk ik het met hun leeftijdsverschil heb. Inne is een geboren verteller. Ze stopt humor in haar verhaal wat de hele heisa die ik om haar ongeluk en hun leeftijdsverschil maakte, relativeert.
Harry moet erom lachen. Ik geniet van het glaasje wijn en de leuke babbel met hem en mijn dochter. Ze slagen erin mijn hoofd leeg te maken.
Ongevraagd gaat Inne al rond tien uur naar bed. Hoeveel ook zij van deze avond genoten heeft, hoor ik wanneer ze afscheid van Harry neemt. Net voor ik haar kamerdeur achter me dichttrekt, roept ze: ”slaap wel, opa!”
Harry lacht. “Die dochter van jou is een schat.”
“Een uit de duizend, net als jij. Vanavond besefte ik weer maar eens waarom ik steeds bij jullie ben blijven aankloppen.”
“Oh ja?”
“Om jou. Om de warmte die jij in huis brengt.”
“Dan heb ik toch iemand gelukkig gemaakt.”
“Hoezo?”
“Lieve had een andere vrouw kunnen zijn. Een gelukkige vrouw. Ik heb haar in de steek gelaten. Ze is al even hysterisch als Benedicte en het valt niet mee om een hysterische vrouw naar je mening te doen luisteren. Ze hebben het al zo moeilijk om hun eigen gedachten en emoties onder controle te houden. Een mening van buitenaf schudt heel hun controlesysteem door elkaar. Het beangstigt hen en voor ze je mening gehoord hebben, keuren ze je oordeel al af."
Ik herken wat Harry vertelt. Zo ging het steeds tussen Lieve en mij. Ik vond de juiste woorden niet om Lieve te laten verstaan dat ik in haar spelletjes niet mee wilde gaan. De drang naar wraak in haar ogen wanneer ze mijn verzet aanvoelde nog voor ik sprak, weerhield mij. Ik zweeg en gaf toe.
“Zo liet ik Benedicte niet alleen over mij maar ook over Lieve heen lopen. Met materiële zaken probeerde ik bij Lieve te compenseren wat ik haar tekort deed. Speelgoed. Een nieuwe fiets omdat de oude uit de mode was. Ieder nieuw seizoen, modieuze kleding en schoenen. Een splinternieuwe auto. Bouwgrond. Een huis… Daar had het moeten stoppen. Maar toen kwam er de afbetaling van de auto, een vaatwasser, een wasmachine, een droogkast, een computer, de psychiater, de psycholoog, een andere psychiater, een nieuwe psycholoog, medicatie, schoolrekeningen voor de kinderen. Zonder onze sponsoring zaten ze diep in de schulden”.
Ik voel me ongemakkelijk bij zoveel openhartigheid. Tegelijkertijd geeft zijn uitleg antwoord op mijn vraag waarom Erik Benedicte zo slaafs gehoorzaamd. Hun financiële afhankelijkheid geeft haar alle macht. Als vader staat hij in voor het welzijn van zijn kinderen. Het is zijn plicht. En Erik zou Erik niet zijn wanneer hij daaraan zou verzaken.
“Het is altijd onze manier van liefde geven geweest. Maar Ik voel me niet goed bij al die kosteloze leningen. Lieve had haar leven in eigen handen moeten nemen. Ze heeft nooit naar iets moeten streven. Benedicte blijft geven. Zelfs de boetes van Lieve worden door Benedicte betaald.”
Hoe Lieve aan boetes komt, is voor mij een raadsel. Ik heb haar nooit achter het stuur gezien en toen ze met mij meereed, was ze een angsthaas. Ik zie haar geen snelheidsrecords breken.
“Ze rijdt als een slak over de wegen maar negeert alle verkeersregels. Laatst reed ze door het rode licht. Toen de boete thuis arriveerde, want ook haar autoverzekering staat op onze naam en wordt door ons betaald, gaf ze aan op de politie. Het waren geldkloppers. Zij had toch niets misdaan? Tegen achtentwintig per uur door het rode licht rijden, is toch geen misdaad?
Maak ik me onterecht zorgen wanneer mijn dochter een ernstige inbreuk niet meer van een banaliteit onderscheiden kan?”
Ik heb medelijden met Harry.
“Lieve woont in haar eigen wereld. Ze gilt en tiert of ligt depressief in de zetel.
Erik heeft zijn best gedaan. Je kent hem, altijd zorgen voor. Maar je kan niet heler en betrokken partij tegelijkertijd zijn. Hij heeft haar opgegeven. Hij gaat bij haar weg. Niet omdat hij jou hier ontmoette. Die beslissing heeft hij al veel eerder genomen. Niemand die er van op de hoogte is behalve ik.” Een breekbare lach ontvouwt zich en maakt Harry kwetsbaar. “Wij zijn elkaars biechtvader.”
Grote, sterke Harry. Mijn vriend. Bij hem kon ik altijd terecht. Hij gaf me wat ik thuis miste. Knuffels, kusjes maar ook verhalen en gezellige avonden rond de keukentafel wanneer hij met Lieve en mij gezelschapsspelletjes speelde. Plots waren de knuffels en kusjes gestopt. Resultaat van Benedicte haar ziekelijke geest. Ik was een puber geworden. Vleselijke aanrakingen werden pervers.
Hier en nu is Benedicte er niet. Ze kan ons niet beletten om naar elkaar toe te schuiven en elkaar stevig te omhelzen.
"Wat heb ik je gemist."
Onze omhelzing voelt aan als thuiskomen en alles behalve pervers.
"Bij Erik vond ik wat jij me niet meer geven mocht.”
“Ik weet het. En ik heb hem jou ontnomen toen ik toestemde in hun huwelijk .”
“Jij bent veel te hard voor jezelf. Ik heb Erik zelf in de armen van Lieve gedreven.”
“Was jij het dan niet waard om voor te vechten?”
“Hij heeft die kans nooit gekregen."
Het kost me geen moeite om bij Harry mijn ziel bloot te leggen. Zijn luisterend oor werkt bevrijdend. Wanneer ik hem over mijn abortus vertel, kijkt hij verbaasd op. Ook tegen hem hebben Benedicte en Lieve al die jaren gezwegen.
"Mijn beslissing heeft me jaren van mijn leven gekost en nog steeds ben ik er niet mee in het reine. Maar wat zou er van die kleine geworden zijn met een moeder die niet klaar was om hem in haar leven toe te laten? Hoeveel had hij moeten ontberen waar hij recht op had?
Wat ik echter niet kon vermoeden is hoezeer zijn afwezigheid en die van Erik mijn leven zouden bepalen. Zonder hem en zonder Erik ben ik het juiste spoor in mijn leven kwijtgespeeld.”
“Je had er met Erik over moeten praten.”
“Zelfs toen ik inzag welke fout ik maakte, kreeg ik het niet voor mekaar. Het dilemma was te groot. Hoe ik het ook draaide of keerde, ik was Erik al bij voorbaat verloren."
"Wat tussen jou en Erik leeft is Liefde. Voor liefde offeren mensen zich op, doorstaan ze kwellingen, dompelen ze zich onder in angst en verdriet, doorstaan ze woeste stormen. Toch komen ze steeds weer in elkaars armen terecht."
“Zelfs na een verzwegen abortus? Na meer dan vijfentwintig jaar?"
Harry lacht. Een stille en verdrietige lach. Nog voor ik met mijn hand vegen kan, stromen de tranen al over mijn wangen. Ik proef hun zilte smaak. Harry haalt zijn zakdoek boven. Netjes gestreken en gevouwen. Dit vaderlijk gebaar brengt me nog meer van mijn stuk.
“Waar is die beruchte zelfzekerheid van jou naartoe?”
“Samen met Sam uit mijn lijf gerukt.”
“Jij straalde een superioriteit uit die Benedicte door het lint joeg.”
“ja, Benedicte…”
“Ach, uit medelijden met jouw moederloos bestaan, overlaadde ze jou met wat jij naar haar mening tekort kwam.”
“Ik had daar een hekel aan.”
“Soms zagen we jou dan in dagen niet meer terug. Pas wanneer het jou zinde, daagde je weer op. Met rechte rug en geheven hoofd.”
“Als een Katteke.”
“Precies, dat was de naam die jou papa gebruikte wanneer hij over jou sprak.”
“Ik wist niet dat jij en papa over mij praatten. In mijn bijzijn spraken jullie enkel over politiek."
“Heel vaak vertelde hij over jou. En over de gelijkenis met je moeder."
“Harry, jullie hebben altijd geweten dat mama dood was, is het niet?”
“Je vader was daarover zeer duidelijk.”
“In tegenstelling tot ik.”
“Je was een kind.”
“Papa heeft me nooit voor die leugen berispt.”
“Net daarom hoef jij jezelf niets te verwijten. Het was een roddel die een eigen leven was gaan leiden. Door wie of waar ontstaan, God mag het weten. Het doel was, zijn politieke positie destabiliseren. Jouw vader was een bekwaam politicus. Mondig, intelligent. In een mum van tijd wist hij de hoofdpunten van een dossier te doorgronden. Toen hij zich kandidaat stelde voor de nationale politiek was hij voor de regerende partijen een zware tegenstander. Het gezin was de hoeksteen van de samenleving. Een weduwnaar met kind zou mededogen oogsten. Een stem uit medelijden moest voorkomen worden. En toen is die roddel over jouw vader en moeder ontstaan. Een gescheiden man, die een kind haar moeder ontzegt, daar stemt niemand voor. Nadat die roddel zich verspreidde had hij de keuze. Zijn ambitie om in de nationale politiek te treden stopzetten of doorgaan. Politiek en emoties zijn als water en vuur. In de harde wereld van de politiek voelde hij zich veilig. Zijn mentale inzet loonde, hij vond rust.”
“Hij kon die roddel toch makkelijk weerleggen? Een afschrift van haar overlijdensakte was voldoende geweest.”
“Voor hem was er maar één oplossing, de roddel negeren en doorgaan. Hij werd verkozen, functioneerde en overleefde.”
“Benedicte kende die waarheid ook.”
“Ja. Ze mocht je vader niet. Al voor ze hem ooit ontmoet had, had ze een uitgesproken mening over hem. Je vader behoorde tot de linkse vleugel waar volgens Benedicte geen enkel geloofwaardig mens zich in zou engageren.”
“Waarom bleef ze die roddel rondstrooien?”
"Macht, controle. Zoals ik al zei, Benedicte functioneert enkel wanneer ze de touwtjes in handen heeft. Mededogen is haar vreemd. Maar ze had jou je moeder nooit mogen ontzeggen.“
“Toch is ze in haar opzet geslaagd. Ik ben de dood van mama gaan ontkennen. Een heel verhaal heb ik in elkaar gestoken. Een verhaal dat haar in leven hield. Toen ik daarmee aan kwam zetten, was Benedicte één en al oor.”
“Over Zuid-Amerika?”
“Ken jij het ook?”
“Het kwam Benedicte goed van pas om bij ieder die het horen wilde de roddel te staven. Wie kende de waarheid beter dan de dochter van? Ze kwam uit jouw mond dus moest het wel waar zijn.”
“En papa, waarom liet hij toe dat ik die roddel bleef voeden?”
“Hij zag hoe gelukkig je werd. Ook hij hield van je verhaal. Het schiep jouw mama tot leven. Jouw fantasie was eindeloos.”
“Maar ik creëerde een onfeilbare schepping. Mama werd een voorbeeld waar ik mezelf nu nog voortdurend aan spiegel maar niet in slaag om eraan te voldoen.”
“Het is niet moeilijk om iemand die niet meer in leven is tot een ideaal te verheffen. Maar iedereen heeft zijn kleine kantjes.”
“Jij weet meer“.
“Wat ik over haar weet, is wat je vader mij vertelde. Zij was zijn muze en stimulans. Voor haar is hij de politiek in gegaan. Hij kon met zijn mondigheid en overredingskracht bereiken waar zij als vrouw nooit in slagen zou. Politiek was toen een mannenzaak. Via jouw vader vond ze een middel om haar doel te bereiken. Ze stond achter hem. Maar was het liefde of ambitie?”
Ik kijk naar Harry. “Heeft papa daar ooit aan getwijfeld?”
“Je vader omschreef haar als een sterke vrouw. Een sterke vrouw met een wil. Sterke vrouwen gaan zich weren wanneer ze gewaarworden dat hun missie mislukt. Desillusies zijn hard om dragen. Ze was een mens tussen de mensen. Geen heilige.”
Harry's gezicht wordt mat en ernstig. Hij plukt aan de haartjes van zijn wenkbrauwen.
“Ga verder," dring ik aan.
Hij vouwt zijn handen in zijn schoot en staart ernaar. Zijn warme stem klinkt plots hees.
“Jouw vader is de juiste persoon om het jou te vertellen.”
“Was. Papa is dood.”
“Het was balanceren op een dun koord. Het juiste evenwicht zoeken. Compromissen sluiten. Keuzes maken.”
Waarom neemt hij zo een lange aanlooptijd om het mij te vertellen? Wat is het wat hij zodanig inkleden moet eer hij mij kan vertellen waar het om gaat.
“Harry, vertel het nu gewoon.”
Hij schuift dichter naar me toe vooraleer hij zijn handen op mijn knieën legt.
“Je moeder wilde geen kinderen.”
Ik schrik.
“Evenmin als jij voelde zij zich klaar om een kind op de wereld te zetten. Ze heeft zich opgeofferd voor haar idealen. Gelijke kansen kon ze beter afdwingen wanneer ze zelf moeder werd. Een gezin stichten was belangrijk. Man, vrouw en kinderen, zoals ik al zei, het gezin was de hoeksteen van de samenleving. Je politiek profiel werd daardoor opgekrikt.”
Ik als inzet om mama haar ideaal te verwezenlijken. Het maakt mama plots menselijker dan ik ooit had gewenst.
“Haar dood was ook één van de redenen waarom jouw vader niet met politiek stoppen wou. In zijn ogen had zij zich opgeofferd voor een hoger doel. Het doel bereiken werd belangrijker dan ooit.”
Het verklaart waarom hij zich ten koste van mij in de politiek bleef engageren.
Ik heb altijd in de overtuiging geleefd dat ik diegene was die mama haar leven nam zoals ik ook Sam uit mijn lichaam scheurde. Mama's bloed had mij het leven gegeven. Mijn intelligente mama had een dochter op de wereld gezet die van haar eigen leven een rotzooi maakte. Mijn onbaatzuchtige mama had een egocentrisch kreng gebaard.
Maar, indien ze mij op de wereld had gezet om haar ideaal te bereiken, in hoeverre was mijn egoïsme dan egocentrischer dan het hare?
Van bij mijn geboorte was de leugen in mij geslopen. Papa verafgoodde haar. Hij vertelde over haar als over een heilige. De heiligen in de kerk waar ik zondags met Bomma heenging, droegen allen een gouden aureool. Ik maakte haar beeltenis tot die van hen, een engel in een lang gewaad en het obligate aureool. Zij waakte over me. Of het nu was vanuit Zuid-Amerika of vanuit de hemel, dat maakte geen verschil.
Iedereen had de waarheid omtrent haar verbloemd. Ik had haar boven mezelf verheven maar de lichamelijke leegte bleef. Alles wat ik denk, doe en voel ontstaat mijn leven lang uit dat gat van gemis. Die buikpijn waar ik als kind mee sukkelde. Medisch bleek er niets mis te zijn. Aanstellerij noemde Bompa het. Verdriet en gemis noemde Bomma het. Keer op keer verspreidde die pijn zich vanuit mijn navel. Het restje van mama, dat mij en haar ooit met elkaar verenigde. Ver - één - igd. Eens waren zij en ik één. Gebundeld in hetzelfde lichaam. Toen ik mij uit haar schoot losrukte, schond ik die eenheid. Terwijl zij mij het leven gaf, scheurde ik haar uit het leven.
Om haar ideaal te verwezenlijken, had papa mij een plaats in zijn leven onthouden. In de laatste dagen voor zijn dood had hij daarover zijn spijt betuigd. Hij was nooit de papa voor me geweest die hij had moeten zijn. Indien er een leven na dit bestaat, had hij gezegd, zal mama het mij kwalijk nemen.
Ik was dankbaar om zijn bekentenis. Maar verwijt komt na de zonde en er was geen weg terug. De laatste jaren samen hadden veel goedgemaakt. Hij had mijn misstappen bekritiseerd maar was me blijven steunen.
"Mama zal fier op je zijn, ik heb mijn plan leren trekken," had ik geantwoord.
Toen moest hij lachen, 'Mijn Katteke.'
De waarheid die Harry mij vertelde schept een realistisch beeld van mama. Een gedreven vrouw met ambitie, schoonheidsfoutjes en frustraties. Ik zal haar en papa in mijn herinnering als bezielde mensen koesteren.
Ik kan de slaap niet vatten. Voortdurend denk ik aan Erik. Durft hij Benedicte haar macht vannacht te trotseren en wacht hij in kamer 314 op me? Ik sta op, ga terug liggen. We hadden afgesproken om ons geluk in eigen handen te nemen. Het word tijd om daar werk van te maken. Zonder me druk te maken hoe ik erbij loop, trek ik de deur achter me dicht. In de spiegel van de lift bekijk ik mijn outfit. Allesbehalve flatterend. Een afgedragen T-shirt boven een te strakke legging. Mijn haar steekt alle kanten uit.
De bult in het bed van kamer 314 doet me zwelgen van trots. Zelfs in aanwezigheid van Benedicte kiest Erik voor mij. Hij slaapt vast. Wanneer ik naast hem kruip, zucht hij zachtjes. Zijn aanwezigheid stilt de rondtollende gedachten in mijn hoofd. Het duurt niet lang voor ik naast hem lig te ronken.
Naast hem wakker worden voelt voor het eerst natuurlijk aan.
“Goedemorgen," kreunt Erik. De pretlichtjes in zijn ogen schijnen even sterk dan mijn verlichte hoofd. “Ik had je niet meer verwacht.”
“Ik jou eerlijk gezegd ook niet, nu Benedicte in de buurt is.”
“Benedicte haar aanwezigheid weerhoudt Lieve niet om Udo mee in bed te nemen. Ik laat me niet veroordelen tot een harde bank wanneer ik over een zacht bed beschikken kan.”
Onderhuids kriebelt een gevoel van weldaad, net of ik stilletjes dronken wordt. Ik kan me nauwelijks serieus houden.
“Dat valt me van je tegen.”
“Hoezo?”
“Ik ging ervan uit dat jouw aanwezigheid hier met mij te maken had maar het is je enkel en alleen om een mals bed te doen.”
Erik rolt over me heen. Boven op mijn buik blijft hij liggen.
“Dit is pas mals.”
Hij geeft me een kus.
“En dit.”
Mijn borstjes komen aan de beurt.
“En dit en dit.”
Hij kijkt me aan. “Moet ik nog verder gaan?”
Ik knik.
“En dit en dit en dit. En dit en dit en dit.”
Hij heeft mijn voeten in zijn handen. Hij kust ze, kietelt ze. Giechelend trek ik hem terug naar me toe. Als een dekentje ligt hij over me heen. We ademen in en uit op hetzelfde ritme. Ik voel. De grondeling is boven water. Ik voel wat ik toen voelde. Zo lang geleden toen alles nog mogelijk was. Eindelijk. Ik durf terug lief te hebben.
“Ik hou van je," zeg ik.
“Echt?”
“Echt.”
“Genoeg om met mij een nieuw leven te beginnen?”
“Ja.”
Ik hoor zelf de twijfel in mijn stem.
“Maar…”
“Er is nog één iets wat ik uitklaren moet.”
“Doen," zegt hij. “Onmiddellijk.”
“Niet nu. Nu wil ik nog even genieten.”
“Genieten? Met die rimpel in je voorhoofd. Al van bij één van onze eerste gesprekken in de lounge dook die rimpel op. Sindsdien verschijnt hij telkens weer om al onze mooie momenten te verknallen. Als ik wist hoe ik hem weg kon kussen, deed ik het meteen.”
“Jij bent veel te lief voor mij.”
“Doe dan wat je moet doen. Verdien mijn liefde.”
“Was mijn hart maar groot genoeg geweest.”
“Je moet je niet schuldig voelen over wat geweest is.”
“Juist wel.”
“Echt niet. Lekker matrasje van me.”
Hoeveel essentiële gesprekken er sinds de uitvinding van de gsm al verbroken werden valt waarschijnlijk niet eens meer door een cijfer uit te drukken. Erik zingt het deuntje mee, Angie, Angie…
Zijn rechterhand grabbelt naar het onding. Hij knipoogt naar me en zingt verder terwijl hij het gesprek aanneemt. De stem aan de andere kant van de lijn doet zijn stemming omslaan.
“Ja, ik kom. Ik heb me gewoon overslapen. An? Nee, die is hier niet.”
Ik knik. “Jawel, zeg het haar," fluister ik. Maar wie ben ik om te dicteren wat Erik zeggen moet. Wanneer hij inhaakt gaat hij gewoon door met zingen.
“Let me whisper in your ear.
Angie, Angie, where will it lead us from here?
Oh Angie don't you weep, all your kisses still taste sweet.
I hate that sadness in your eyes.”
Zijn liefdesverklaring maakt me gelukkig.
“Mooi zo, het rimpeltje is verdwenen. Zie ik je straks?”
“Zeg maar wanneer. Ik sta de hele dag te uwer beschikking lief 'molletje' van me.”
Aangekleed stapt hij de kamer uit. “ Je weet niet hoeveel deugd het doet, om me door jou bij mijn oude koosnaam te horen noemen.”
Wil je naar het volgende hoofdstuk? Klik op de rechtse foto. Terug naar het overzicht, klik op de linkse foto.