Liefde leert je liegen en dat is maar goed ook
Om slachtoffer te kunnen zijn heeft Lieve mensen nodig. Daarom is ze uit haar kluizenaarsbestaan getreden, de trappen afgedaald en heeft ze zich in de lounge genesteld. Precies daar. In het vizier van allen die in en uit gaan. Met haar gezicht naar het volk. Wanneer je oogcontact met haar maakt, een breekbaar lachje. Die kleine oogopslag, meer heeft ze niet nodig om jou te vangen in haar net. Alsof ze over een zesde zintuig beschikt, weet ze er de luisteraars uit te halen. Mensen die zich verplicht voelen om tijd voor haar vrij te maken en naar haar te luisteren.
Het slachtoffer maakt slachtoffers. Slachtoffers die zichzelf zien als hulpverlener. Menslievende mensen, sociaal geëngageerde mensen, bemiddelaars, troosters, goedgelovige, gevoelige mensen met het hart op de juiste plaats. Mensen die met haar meeleven, haar verhaaltje niet in twijfel trekken maar compassie, mededogen en erbarmen met haar hebben omdat ze buiten haar wil om in een penibele situatie is beland. Ingeluisd door anderen die het niet goed met haar menen, haar met kwaad bejegenen waartegen zij niet opgewassen is. Ze is niet capabel om voor zichzelf te zorgen want alles wat haar overkomt is te groots om te bevatten.
En waar is mama Benedicte? Nooit ver uit haar buurt. Altijd aanwezig om alles wat er in haar dochters leven gebeurt richting te geven. Met de neus naar het doel wat zij voor dochterlief uitgekozen heeft. Wedden dat dit vertoon ook één van haar ideeën is?
Ervaring heeft Lieve geleerd om haar slachtoffers tussen de massa uit te pikken. Zelfs fysiek gelijken ze op elkaar. Nooit overdreven vrouwelijk, eerder neigend naar het mannelijke type. Alledaags gekleed, haar in een staartje of kortgeknipt. In groot contrast met Lieves eigen exuberante stijl. Om de zielepoot uit te hangen heeft ze wel de tijd genomen om haar op te doffen. Maquillage en blingbling mankeren niet. Zelfs haar haar is opgekamd. De dooie mus in haar flanellen pyjama is herrezen tot een koningin met pracht en praal. Bedrog en nep, zoals alles bij Lieve.
Haar verhaal is een en al zelfbeklag:
"Weet je, ik moest er even tussenuit. Even onder de mensen komen. Heel de tijd alleen op mijn appartement hou ik niet vol. Dan raast het door mijn hoofd hoe gevaarlijk het is. Er kan van alles gebeuren. Natuurlijk is ze nog te jong om te begrijpen hoe ik mijn hoofd daarover breek. Op achttien jaar denken ze alles te weten. Maar eigenlijk zijn het nog kinderen. Ik sta er momenteel helemaal alleen voor. Mijn man moest weg. Voor zaken."
Rug aan rug zit ik achter haar. Om de neiging tussenbeide te komen te onderdrukken trek ik tussen de stapels magazines een Libelle uit. Het lukt me niet om me erin te verdiepen. Tot ik bij het omslaan van de volgende bladzijde een interview met Lieve Blancquaert lees. Die vrouw is echt wie ze is. Ze schuwt geen emotie, laat zich ontroeren en blijft professioneel genoeg zonder te ontaarden in meligheid. Ze lijkt haar leven onder controle te hebben, als moeder, als vrouw en als fotografe. Zelfs in de reportages op tv valt ze niet door de mand. Ze duldt haar eigen temperament, twijfels en tekorten. En weet daarom ook altijd in onze lelijke harde wereld het schone te vinden. Het vertrouwen dat ze naar haar model uitstraalt krijgt ze veelvoudig terug. Wat mij steeds opnieuw intrigeert.
Ik proef het zilver van Marie-Andree haar kruisje in mijn mond. Het wordt een gewoonte van me om telkens wanneer ik gefocust ben, mijn talisman in mijn mond te steken. Ik wrijf het droog en hang het met precisie waar het hoort te hangen, in de decolleté van mijn bloes.
En dan is ze daar, mama Benedicte.
"Daarmee alleen kom je er niet. Een kruisje volstaat niet om jou je zonden kwijt te schelden."
Ik moet er hartelijk om lachen.
"Zoveel humor had ik van u niet verwacht."
"Ernst is nooit jouw sterkste kant geweest. Altijd frivool, zonder enige verantwoordelijkheid."
"Een mens kan veranderen."
Voor het eerst zie ik de haargroei boven haar lip. Een norse snor.
"Ja, sommigen veranderen enkel uiterlijk. Terwijl het doel in het leven toch innerlijk evolueren is."
"Praatjes heb je altijd wel gehad. Net als je vader."
"Steekt zijn populariteit u nog altijd de ogen uit? Zelfs nu hij dood is?"
"Ach kind, je bazelt. Raaskallen en uit je nek kletsen en denken dat je hoge woorden spreekt, daar was jouw familie sterk in."
"Mijn moeder ook?"
"Je hebt het hele verhaal zelf verzonnen, meisje."
Ik heb geen inleiding nodig om te weten waar ze het over heeft.
"Ik weet het," zeg ik.
"Daarvan hoef je mij niet te beschuldigen."
"Doe ik dat?"
"Volgens Harry moet ik me tegenover jou excuseren. Geen haar op mijn hoofd dat daar aan denkt. Jij kon de mensen de stuipen op het lijf jagen met je streken."
"Rustig Benedicte. Laat mij toe om je eindelijk eens te bedanken voor je jarenlange inzet. Het moet echt niet makkelijk geweest zijn. Geen enkele oppas hield het bij me uit. Ik had een strenge hand nodig, iemand die me leidde ...
met liefde."
Wantrouwig kijkt ze me aan. Is ze na al die jaren mijn sarcasme al verleerd?
Nee. De herinnering is er nog.
"Jij hebt geen geweten. Van de eerste dag wist ik al wat voor ondankbaar nest jij was. Jij hebt van ons geprofiteerd."
"Waarom ben je me blijven opvangen? Was je zo masochistisch? Uit menslievendheid was het alvast niet. Jij hebt van mijn situatie geprofiteerd. Mijn pijn en verdriet uitgemolken om er zelf beter van te worden.
Als er iemand geen scrupules heeft, ben jij het. De grens tussen leugen en fantasie is dun voor een kind. Hoe kon ik weten wat kon en niet kon, wanneer jij als volwassene mijn fantasieën stimuleerde."
"Ik ben nooit de aanstoker van je leugens geweest."
"Je bent nooit de aanstoker van mijn fantasieën geweest. Dat is een hemelsbreed verschil. Jij hebt geprofiteerd van wat er reeds was en het naar je hand gezet. Mijn fantasie over mama was mijn levensdraad. Zonder enig benul van die waarde heb jij mij misbruikt."
"Hoe durf jij het woord waarde in je mond te nemen. Jij die los van God en gebod, besliste over leven en dood. Te laf om destijds jouw zonde op te biechten. En na alles wat jij toen aanrichtte, kom je nu je liefde voor Erik opeisen en het door God gebonden huwelijk van mijn dochter kapot slaan."
"Je bent Goddelijk, Benedicte. Jammer van je gebrek aan inlevingsvermogen. Het lijkt wel een familietrekje in vrouwelijke lijn? Hield jouw moeder er net als jij en Lieve, dezelfde eigenzinnige filosofie op na? Om geen rekening te houden met de wens van anderen en hun zwakheid en goedgelovigheid te gebruiken, hen te kleineren en te verneuken om er zelf beter van te worden. En zijn alle arglistige middelen daarbij toegestaan? Wekt het jouw levenslust om mensen te reduceren tot zelfvoldane volgelingen zonder greintje zelfvertrouwen? Of is het een macht die sterker is dan jezelf? Ik hoef geen antwoord op al die vragen. Bij mij is het jou niet gelukt. Daarom ben je zo vilein."
"Wat?"
"Laag, gemeen, vals, venijnig,... Zoek het op, misschien leer je er nog iets van. In ieder geval, het ga je goed Benedicte."
Ik sta op en reik haar mijn hand.
"Ik denk er niet aan."
Een hypnotische blik, meer heeft ze niet nodig. Lieve kijkt achterom, breekt haar monoloog met een afscheidsgroet af, beleefd zoals het haar geleerd werd en volgt mama.
Ik kan de moeders nog verstaan die van hun kind verlangen hun eigen droom waar te maken. Ik stel bij mezelf meer dan me lief is vast hoe ik het apprecieer wanneer Inne mijn frustraties verzacht door in te vullen waar ik al een heel leven niet in slaag. Ik wil haar zien uitgroeien tot een veelzijdig individu met een gezonde dosis zelfvertrouwen. Empathisch en sociaal.
Het ligt niet in haar aard om haar te laten kneden door mijn hand. We blazen allebei even hard om ons gelijk te halen. Toch prefereer ik een hevige orkaan die de blaadjes van de bomen rukt boven een natte westenwind waarin Inne zich wanhopig aan de takken vastklampt en meegaand buigt.
Behept met een ziekelijke achterdocht heeft Benedicte, Lieve beroofd van haar geboorterecht op zelfontplooiing. Ze heeft haar kind monddood gemaakt en het herleid tot een slaafje van haar eigen angsten. Psychische verkrachting van de hoogste graad. Rest er Lieve nog één kwaliteit waardoor ze zelfvertrouwen kan opbouwen en uitbreken? Ik geloof er niet meer in.
En wat met Udo? Is het zoals Harry zegt een verloren zaak waar hij niets meer aan veranderen kan. Is Udo op zijn beurt gedoemd tot onderwerping aan de tirannie van zijn moeder?
In tegenstelling tot Benedicte is Lieve niet behept met een hypnotische blik. Zij moet het zoals Benedicte destijds, stellen met tirades die naargelang de traagheid waarmee haar wil ingewilligd wordt, aanzwellen in volume, wijzigen in toonhoogte en van smaad aan wie haar aanhoren moet, niet gespaard blijven.
Als weerloze boreling heeft ze Udo tot middelpunt van haar universum gebombardeerd. Weinig kinderen die deze voorname plaats in hun moeders leven zouden afwijzen. In ruil daarvoor moet hij steeds meer van zijn eigenheid wegcijferen. Hij moet paraat staan om mama te troosten, bij te staan en zelfs haar lichamelijke behoefte, al reikt die gelukkig niet verder dan een knuffel, te bevredigen. Hij is geen koningskind zoals zij laat uitschijnen maar knechtje van haar frustraties, angsten en koleire.
De revolte van zijn puberjaren is misschien nog een uitweg. Hopelijk is zijn muzikale creativiteit sterk genoeg om de impact te incasseren, te weerleggen en op een eigen spoor verder te gaan? Ik wens hem die daadkracht toe.
Mijn puberdochter toetst al meteen mijn eigen tolerantievermogen. Ulrikes vingers kammen, rollen en kneden haar blonde haren tot een dot. Halverwege haar achterhoofd wordt ze met een speld bevestigd. Samen met de dot verschijnt een andere Inne. Haar lichaam ontplooit zich in zijn meest aantrekkelijke vorm. Minutieus en afgelijnd kleurt ze haar lippen en streelt met zwart potlood haar bleke wimpers. Het tissue waarmee ze haar lippen dept kleurt kersenrood. Ze gooit haar hoofd in haar nek en bewondert zichzelf langs alle kanten, recht haar rug en schikt de diepe insnijding van haar nieuwe T-shirt. Het accentueert haar borstjes. Matts ogen kijken gretig en belust. De lijn tussen kindvrouwtje en sletje is dun. Het beangstigt me. Ze denkt de wereld aan te kunnen, niet bewust dat mannen het beeld dat ze van haar zien met allesbehalve vrouwvriendelijke ogen inkleuren.
Een opmerking van mij daarover, zou zijn doel voorbij schieten. Nu zwijgen levert meer op. Trouwens, wat valt er te stoppen? Dit experiment is een natuurlijke evolutie. Ik moet haar de mogelijkheid geven om met eerbied voor de oorspronkelijke vorm, zelf te schaven en geschaafd te worden. Geen enkel meisje wordt zonder groeipijnen vrouw.
Het is makkelijk om Lieve een ziekelijke vasthoudendheid te verwijten en zelf niet te durven loslaten.
Mijn vertrouwen wordt meteen beloond.
"Wat vind je ervan, mama?"
Mijn mening wordt gevraagd.
"Mooi."
Haar ogen fonkelen. In de spiegel ziet ze het bewijs van haar eigen schoonheid. Een beeld waarvan ze enkel dromen kon is werkelijkheid geworden.
Ik kom naast haar staan. Voor het eerst is er een duidelijke gelijkenis tussen ons. Jaren waren de trekken van haar vader dominant. De make-up maskeert de diepe ligging van haar ogen. Haar amandelbruine irissen krijgen dezelfde strengheid als de mijne. Haar onderlip is fijn aangezet. Het kersenrood lift ze op. Onder de achterovergekamde haarlijn schemert een geboortevlek. De reden waarom wij allebei ons haar steeds over ons voorhoofd kammen. Weg is haar schaamte over dit stigma.
Wulps kijkt ze naar Matt. Lief en innig kust hij haar.
"Mooie meid van me."
Matts complimentje doet haar smelten.
"Zeg, ik ben niet naar hier gekomen om jullie te zien kwijlen."
Een opmerking van Ulrike. Het taalgebruik van Inne is haar al eigen.
"Kom, zet u. Ik heb nog een sjaaltje om die lelijke speld in uw haar te verdoezelen." Blauwe vlinders tegen een gele achtergrond. Ze geven niet enkel mijn op krukken pikkelende dochter, maar ook mij vleugels.
"Komaan mam, rijd de wagen voor. Ik kan niet wachten tot die stomme gips van mijn been af mag".
"Rijd je mee?"
Matt knikt naar me. "Met plezier."
Het wordt een heel andere uitstap naar het ziekenhuis. Niet te vergelijken met ons eerste bezoek. Op de valreep is Ulrike in de auto gesprongen. De vrolijke noot komt hoofdzakelijk van haar. Al klinkt ze eerst een tikkeltje melancholisch.
"Ik kan me niet herinneren dat er ooit een auto buiten die van mijn ouders of grootouders, mij vanaf die parking meenam om me ergens anders heen te brengen dan naar onze jaarlijks terugkerende uitstapjes. Ook al heb ik deze weg al honderdduizend keer gereden, de wereld ziet er opeens heel anders uit. Moet je die kachelpijp uit dat dak zien komen. Net een scheefgezakte paddenstoel. En die chalet met zijn roze luiken en lichtblauw bankje voor de deur lijkt wel het peperkoekenhuisje uit het sprookje van Hansje en Grietje. Kijk, daar. Varkens in een wei. Hebben die hier altijd al rondgelopen?"
"Van zolang wij hier zijn wel."
"Uit die hun billekes zou ik graag een stukje willen bijten."
"Ulrike, bah. zo smerig en vuil."
"Wat? Jambon Ardennaise, da's heerlijk."
In het ziekenhuis heeft ze snel een rolstoel bijgehaald. Ze rolt Inne door de gangen terwijl Matt Innes hand vasthoudt. Mama moet zich tevreden stellen met het bijkomstige, de krukken. Maar ik klaag niet. Sinds lang heb ik me niet meer zo goed gevoeld. Alsof ik niet meer tegen de wind in loop, maar voortgestuwd word. Alsof de lucht voor mijn ogen opgeklaard is en ik meer gewaar word dan mijn ogen zien kunnen. Alsof ik eindelijk uit mijn beerput gekropen ben en ongehinderd door beer en aal door het leven stap. Vrij van iedere belemmering.
Mijn gedachten gaan uit naar Erik. Gedachten die mij niet meer bezwaren. Erik heeft nog een lange weg voor de boeg vooraleer ook hij zal kunnen aanvaarden. Ik ben verantwoordelijk voor zijn verdriet. Ik voel met hem mee. Maar het schuldgevoel is verdwenen.
De tijd is rijp om elk onze eigen weg te gaan. We moeten verder met onze levens. Ik met het mijne. Hij met het zijne. Het verleden achter ons laten. Maar niet zonder afscheid.
In de hoek van de cafetaria, waar het op dit uur van de dag in het ziekenhuis behoorlijk druk is, schrijf ik hem een brief.
Liefste Erik,
Hoeveel heb ik jou ontnomen. Toen en nu. Tien dagen had je je leven terug op koers en haalde ik het voor de tweede keer overhoop.
Er bestaan op dit moment voor jou geen troostende woorden. De hel van de waarheid is dat jij hier alleen door moet. De hel die ik voor jou creëerde. De hel die ons nooit geboren kind niet stillen kan, omdat hij in jouw hoofd niet bestaat. Niet bestond.
Ons kind, ons nooit toegestane leven, heb ik een naam gegeven. De naam die jij voor onze eerste zoon bedacht had, lang voor zelfs jij aan kinderen dacht.
Sam.
Hoe dood ik hem ook maakte, hij leefde. Vanaf het moment dat ik te horen kreeg zwanger te zijn, leefde hij.
Niet alleen naar jou toe maar ook in mijn hoofd heb ik hem proberen dood te zwijgen.
Hij heeft me laten boeten. Voortdurend dook hij in mijn leven op. Wat me ook overkwam, ik linkte het aan mijn daad. Ik voelde me rot. Terecht. Door hem af te wijzen zonder jou daarin te kennen, wees ik ook het geluk af.
Hoe graag ik het ook wilde, ik kon de klok niet terugdraaien. Dikwijls heb ik gewenst daartoe in staat te zijn. Hoezeer ik mezelf ook strafte, het veranderde niets. Integendeel. Ik trok niet enkel mezelf maar ook papa en later Inne mee de diepte in.
Mijn grote geluk was het moment waarop ik ontdekte hoe heilzaam fotografie voor mij kan zijn.
In 1990, Sam zou toen zes geworden zijn, heb ik een fotoreportage aan hem gewijd. Foto's van een levende, spelende, dansende, wenende, lachende, vrolijke, droevige, verwonderde, zesjarige jongen.
Eens temeer bewees fictie zijn dienst in mijn leven. Een mengeling van feiten en fantasie, net zoals het verhaaltje over mijn moeder, hielp me te aanvaarden wat niet te veranderen viel.
Het heeft mij slechts gedeeltelijk bevrijd van de vloek waarmee ik leefde. Met jou in het reine komen, werd belangrijker dan ooit. Zoals ik al zei, ik heb je willen opzoeken om het je te vertellen. Enkel en alleen om mijn geweten te sussen. Jij zou de prijs betalen, niet ik. Misschien heb ik daarom wel zolang getwijfeld. Zelfs nu. Mocht Lieve het je niet verteld hebben, had je het misschien nooit geweten.
Liefde leert je liegen en dat is maar goed ook. Want zeg nu zelf, wat schiet je erbij op nu je het weet? Pijn en verdriet hou jij eraan over terwijl ik bevrijd ben.
Onder jouw aanraking ging ik terug leven. Jouw adem blies me nieuw leven in en gaf me kracht. Zo gaat het iedere keer wanneer we in elkaars nabijheid verblijven. Ik word het egoïstisch, veeleisende kreng en jij de gulle gever.
'Ook al denk je dat de hele wereld om je gat draait', zei je, 'ik zal altijd van je houden'. Dat kan niet Erik. Ik maak je kapot. Ik zou je alles ontnemen tot er niets meer van jou overblijft. Jij geeft, ik neem. Een andere verhouding tussen ons beiden bestaat niet.
En toch had die kunnen zijn. Maar ik heb het jou niet gegund en ik heb het mezelf niet gegund.
Er bestaat geen 'ons' meer. Het minuscule wat van ons verbond rest is een naam, Sam. En ook die moet ik loslaten. Kan ik loslaten. Nu.
Zolang mijn geheim een niet te torsen last was, had ik hem nodig. Het creëren van zijn schaduw verzachtte mijn schuldgevoel. Hij was mijn metgezel op mijn eenzame weg door het leven waar alleen ik aansprakelijk voor was.
Het baat niet om mij af te vragen, wat als. Hoever moet ik teruggaan in de tijd?
Kan ik alles afzwakken door de omstandigheden waarin ik opgegroeid ben. Door de waas die over de realiteit hing en die mijn fantasie aanwakkerde.
Ik en niemand anders heeft schuld aan hoe het gelopen is. Zelfs Lieve niet. Zelfs Benedicte niet. Ik heb hun intrige gebruikt om mijn eigen zwijgen te rechtvaardigen. Maar ik heb het je nooit verteld omdat ik het je nooit heb willen vertellen. Beschaamd over en beangstigd door mijn eigen vernielende kracht.
Ik en alleen ik nam de beslissing om Sam weg te rukken uit ons leven. Ik heb Sam verscheurd. Ik heb jou verscheurd. Daar ben ik en alleen ik verantwoordelijk voor.
Ik hoop dat de pijn in jou je sterker maakt. Leef jouw leven van zodra je de draad opnieuw vind. Ik hoop gauw.
Ik heb je lief, voor altijd.
An.
Het slachtoffer maakt slachtoffers. Slachtoffers die zichzelf zien als hulpverlener. Menslievende mensen, sociaal geëngageerde mensen, bemiddelaars, troosters, goedgelovige, gevoelige mensen met het hart op de juiste plaats. Mensen die met haar meeleven, haar verhaaltje niet in twijfel trekken maar compassie, mededogen en erbarmen met haar hebben omdat ze buiten haar wil om in een penibele situatie is beland. Ingeluisd door anderen die het niet goed met haar menen, haar met kwaad bejegenen waartegen zij niet opgewassen is. Ze is niet capabel om voor zichzelf te zorgen want alles wat haar overkomt is te groots om te bevatten.
En waar is mama Benedicte? Nooit ver uit haar buurt. Altijd aanwezig om alles wat er in haar dochters leven gebeurt richting te geven. Met de neus naar het doel wat zij voor dochterlief uitgekozen heeft. Wedden dat dit vertoon ook één van haar ideeën is?
Ervaring heeft Lieve geleerd om haar slachtoffers tussen de massa uit te pikken. Zelfs fysiek gelijken ze op elkaar. Nooit overdreven vrouwelijk, eerder neigend naar het mannelijke type. Alledaags gekleed, haar in een staartje of kortgeknipt. In groot contrast met Lieves eigen exuberante stijl. Om de zielepoot uit te hangen heeft ze wel de tijd genomen om haar op te doffen. Maquillage en blingbling mankeren niet. Zelfs haar haar is opgekamd. De dooie mus in haar flanellen pyjama is herrezen tot een koningin met pracht en praal. Bedrog en nep, zoals alles bij Lieve.
Haar verhaal is een en al zelfbeklag:
"Weet je, ik moest er even tussenuit. Even onder de mensen komen. Heel de tijd alleen op mijn appartement hou ik niet vol. Dan raast het door mijn hoofd hoe gevaarlijk het is. Er kan van alles gebeuren. Natuurlijk is ze nog te jong om te begrijpen hoe ik mijn hoofd daarover breek. Op achttien jaar denken ze alles te weten. Maar eigenlijk zijn het nog kinderen. Ik sta er momenteel helemaal alleen voor. Mijn man moest weg. Voor zaken."
Rug aan rug zit ik achter haar. Om de neiging tussenbeide te komen te onderdrukken trek ik tussen de stapels magazines een Libelle uit. Het lukt me niet om me erin te verdiepen. Tot ik bij het omslaan van de volgende bladzijde een interview met Lieve Blancquaert lees. Die vrouw is echt wie ze is. Ze schuwt geen emotie, laat zich ontroeren en blijft professioneel genoeg zonder te ontaarden in meligheid. Ze lijkt haar leven onder controle te hebben, als moeder, als vrouw en als fotografe. Zelfs in de reportages op tv valt ze niet door de mand. Ze duldt haar eigen temperament, twijfels en tekorten. En weet daarom ook altijd in onze lelijke harde wereld het schone te vinden. Het vertrouwen dat ze naar haar model uitstraalt krijgt ze veelvoudig terug. Wat mij steeds opnieuw intrigeert.
Ik proef het zilver van Marie-Andree haar kruisje in mijn mond. Het wordt een gewoonte van me om telkens wanneer ik gefocust ben, mijn talisman in mijn mond te steken. Ik wrijf het droog en hang het met precisie waar het hoort te hangen, in de decolleté van mijn bloes.
En dan is ze daar, mama Benedicte.
"Daarmee alleen kom je er niet. Een kruisje volstaat niet om jou je zonden kwijt te schelden."
Ik moet er hartelijk om lachen.
"Zoveel humor had ik van u niet verwacht."
"Ernst is nooit jouw sterkste kant geweest. Altijd frivool, zonder enige verantwoordelijkheid."
"Een mens kan veranderen."
Voor het eerst zie ik de haargroei boven haar lip. Een norse snor.
"Ja, sommigen veranderen enkel uiterlijk. Terwijl het doel in het leven toch innerlijk evolueren is."
"Praatjes heb je altijd wel gehad. Net als je vader."
"Steekt zijn populariteit u nog altijd de ogen uit? Zelfs nu hij dood is?"
"Ach kind, je bazelt. Raaskallen en uit je nek kletsen en denken dat je hoge woorden spreekt, daar was jouw familie sterk in."
"Mijn moeder ook?"
"Je hebt het hele verhaal zelf verzonnen, meisje."
Ik heb geen inleiding nodig om te weten waar ze het over heeft.
"Ik weet het," zeg ik.
"Daarvan hoef je mij niet te beschuldigen."
"Doe ik dat?"
"Volgens Harry moet ik me tegenover jou excuseren. Geen haar op mijn hoofd dat daar aan denkt. Jij kon de mensen de stuipen op het lijf jagen met je streken."
"Rustig Benedicte. Laat mij toe om je eindelijk eens te bedanken voor je jarenlange inzet. Het moet echt niet makkelijk geweest zijn. Geen enkele oppas hield het bij me uit. Ik had een strenge hand nodig, iemand die me leidde ...
met liefde."
Wantrouwig kijkt ze me aan. Is ze na al die jaren mijn sarcasme al verleerd?
Nee. De herinnering is er nog.
"Jij hebt geen geweten. Van de eerste dag wist ik al wat voor ondankbaar nest jij was. Jij hebt van ons geprofiteerd."
"Waarom ben je me blijven opvangen? Was je zo masochistisch? Uit menslievendheid was het alvast niet. Jij hebt van mijn situatie geprofiteerd. Mijn pijn en verdriet uitgemolken om er zelf beter van te worden.
Als er iemand geen scrupules heeft, ben jij het. De grens tussen leugen en fantasie is dun voor een kind. Hoe kon ik weten wat kon en niet kon, wanneer jij als volwassene mijn fantasieën stimuleerde."
"Ik ben nooit de aanstoker van je leugens geweest."
"Je bent nooit de aanstoker van mijn fantasieën geweest. Dat is een hemelsbreed verschil. Jij hebt geprofiteerd van wat er reeds was en het naar je hand gezet. Mijn fantasie over mama was mijn levensdraad. Zonder enig benul van die waarde heb jij mij misbruikt."
"Hoe durf jij het woord waarde in je mond te nemen. Jij die los van God en gebod, besliste over leven en dood. Te laf om destijds jouw zonde op te biechten. En na alles wat jij toen aanrichtte, kom je nu je liefde voor Erik opeisen en het door God gebonden huwelijk van mijn dochter kapot slaan."
"Je bent Goddelijk, Benedicte. Jammer van je gebrek aan inlevingsvermogen. Het lijkt wel een familietrekje in vrouwelijke lijn? Hield jouw moeder er net als jij en Lieve, dezelfde eigenzinnige filosofie op na? Om geen rekening te houden met de wens van anderen en hun zwakheid en goedgelovigheid te gebruiken, hen te kleineren en te verneuken om er zelf beter van te worden. En zijn alle arglistige middelen daarbij toegestaan? Wekt het jouw levenslust om mensen te reduceren tot zelfvoldane volgelingen zonder greintje zelfvertrouwen? Of is het een macht die sterker is dan jezelf? Ik hoef geen antwoord op al die vragen. Bij mij is het jou niet gelukt. Daarom ben je zo vilein."
"Wat?"
"Laag, gemeen, vals, venijnig,... Zoek het op, misschien leer je er nog iets van. In ieder geval, het ga je goed Benedicte."
Ik sta op en reik haar mijn hand.
"Ik denk er niet aan."
Een hypnotische blik, meer heeft ze niet nodig. Lieve kijkt achterom, breekt haar monoloog met een afscheidsgroet af, beleefd zoals het haar geleerd werd en volgt mama.
Ik kan de moeders nog verstaan die van hun kind verlangen hun eigen droom waar te maken. Ik stel bij mezelf meer dan me lief is vast hoe ik het apprecieer wanneer Inne mijn frustraties verzacht door in te vullen waar ik al een heel leven niet in slaag. Ik wil haar zien uitgroeien tot een veelzijdig individu met een gezonde dosis zelfvertrouwen. Empathisch en sociaal.
Het ligt niet in haar aard om haar te laten kneden door mijn hand. We blazen allebei even hard om ons gelijk te halen. Toch prefereer ik een hevige orkaan die de blaadjes van de bomen rukt boven een natte westenwind waarin Inne zich wanhopig aan de takken vastklampt en meegaand buigt.
Behept met een ziekelijke achterdocht heeft Benedicte, Lieve beroofd van haar geboorterecht op zelfontplooiing. Ze heeft haar kind monddood gemaakt en het herleid tot een slaafje van haar eigen angsten. Psychische verkrachting van de hoogste graad. Rest er Lieve nog één kwaliteit waardoor ze zelfvertrouwen kan opbouwen en uitbreken? Ik geloof er niet meer in.
En wat met Udo? Is het zoals Harry zegt een verloren zaak waar hij niets meer aan veranderen kan. Is Udo op zijn beurt gedoemd tot onderwerping aan de tirannie van zijn moeder?
In tegenstelling tot Benedicte is Lieve niet behept met een hypnotische blik. Zij moet het zoals Benedicte destijds, stellen met tirades die naargelang de traagheid waarmee haar wil ingewilligd wordt, aanzwellen in volume, wijzigen in toonhoogte en van smaad aan wie haar aanhoren moet, niet gespaard blijven.
Als weerloze boreling heeft ze Udo tot middelpunt van haar universum gebombardeerd. Weinig kinderen die deze voorname plaats in hun moeders leven zouden afwijzen. In ruil daarvoor moet hij steeds meer van zijn eigenheid wegcijferen. Hij moet paraat staan om mama te troosten, bij te staan en zelfs haar lichamelijke behoefte, al reikt die gelukkig niet verder dan een knuffel, te bevredigen. Hij is geen koningskind zoals zij laat uitschijnen maar knechtje van haar frustraties, angsten en koleire.
De revolte van zijn puberjaren is misschien nog een uitweg. Hopelijk is zijn muzikale creativiteit sterk genoeg om de impact te incasseren, te weerleggen en op een eigen spoor verder te gaan? Ik wens hem die daadkracht toe.
Mijn puberdochter toetst al meteen mijn eigen tolerantievermogen. Ulrikes vingers kammen, rollen en kneden haar blonde haren tot een dot. Halverwege haar achterhoofd wordt ze met een speld bevestigd. Samen met de dot verschijnt een andere Inne. Haar lichaam ontplooit zich in zijn meest aantrekkelijke vorm. Minutieus en afgelijnd kleurt ze haar lippen en streelt met zwart potlood haar bleke wimpers. Het tissue waarmee ze haar lippen dept kleurt kersenrood. Ze gooit haar hoofd in haar nek en bewondert zichzelf langs alle kanten, recht haar rug en schikt de diepe insnijding van haar nieuwe T-shirt. Het accentueert haar borstjes. Matts ogen kijken gretig en belust. De lijn tussen kindvrouwtje en sletje is dun. Het beangstigt me. Ze denkt de wereld aan te kunnen, niet bewust dat mannen het beeld dat ze van haar zien met allesbehalve vrouwvriendelijke ogen inkleuren.
Een opmerking van mij daarover, zou zijn doel voorbij schieten. Nu zwijgen levert meer op. Trouwens, wat valt er te stoppen? Dit experiment is een natuurlijke evolutie. Ik moet haar de mogelijkheid geven om met eerbied voor de oorspronkelijke vorm, zelf te schaven en geschaafd te worden. Geen enkel meisje wordt zonder groeipijnen vrouw.
Het is makkelijk om Lieve een ziekelijke vasthoudendheid te verwijten en zelf niet te durven loslaten.
Mijn vertrouwen wordt meteen beloond.
"Wat vind je ervan, mama?"
Mijn mening wordt gevraagd.
"Mooi."
Haar ogen fonkelen. In de spiegel ziet ze het bewijs van haar eigen schoonheid. Een beeld waarvan ze enkel dromen kon is werkelijkheid geworden.
Ik kom naast haar staan. Voor het eerst is er een duidelijke gelijkenis tussen ons. Jaren waren de trekken van haar vader dominant. De make-up maskeert de diepe ligging van haar ogen. Haar amandelbruine irissen krijgen dezelfde strengheid als de mijne. Haar onderlip is fijn aangezet. Het kersenrood lift ze op. Onder de achterovergekamde haarlijn schemert een geboortevlek. De reden waarom wij allebei ons haar steeds over ons voorhoofd kammen. Weg is haar schaamte over dit stigma.
Wulps kijkt ze naar Matt. Lief en innig kust hij haar.
"Mooie meid van me."
Matts complimentje doet haar smelten.
"Zeg, ik ben niet naar hier gekomen om jullie te zien kwijlen."
Een opmerking van Ulrike. Het taalgebruik van Inne is haar al eigen.
"Kom, zet u. Ik heb nog een sjaaltje om die lelijke speld in uw haar te verdoezelen." Blauwe vlinders tegen een gele achtergrond. Ze geven niet enkel mijn op krukken pikkelende dochter, maar ook mij vleugels.
"Komaan mam, rijd de wagen voor. Ik kan niet wachten tot die stomme gips van mijn been af mag".
"Rijd je mee?"
Matt knikt naar me. "Met plezier."
Het wordt een heel andere uitstap naar het ziekenhuis. Niet te vergelijken met ons eerste bezoek. Op de valreep is Ulrike in de auto gesprongen. De vrolijke noot komt hoofdzakelijk van haar. Al klinkt ze eerst een tikkeltje melancholisch.
"Ik kan me niet herinneren dat er ooit een auto buiten die van mijn ouders of grootouders, mij vanaf die parking meenam om me ergens anders heen te brengen dan naar onze jaarlijks terugkerende uitstapjes. Ook al heb ik deze weg al honderdduizend keer gereden, de wereld ziet er opeens heel anders uit. Moet je die kachelpijp uit dat dak zien komen. Net een scheefgezakte paddenstoel. En die chalet met zijn roze luiken en lichtblauw bankje voor de deur lijkt wel het peperkoekenhuisje uit het sprookje van Hansje en Grietje. Kijk, daar. Varkens in een wei. Hebben die hier altijd al rondgelopen?"
"Van zolang wij hier zijn wel."
"Uit die hun billekes zou ik graag een stukje willen bijten."
"Ulrike, bah. zo smerig en vuil."
"Wat? Jambon Ardennaise, da's heerlijk."
In het ziekenhuis heeft ze snel een rolstoel bijgehaald. Ze rolt Inne door de gangen terwijl Matt Innes hand vasthoudt. Mama moet zich tevreden stellen met het bijkomstige, de krukken. Maar ik klaag niet. Sinds lang heb ik me niet meer zo goed gevoeld. Alsof ik niet meer tegen de wind in loop, maar voortgestuwd word. Alsof de lucht voor mijn ogen opgeklaard is en ik meer gewaar word dan mijn ogen zien kunnen. Alsof ik eindelijk uit mijn beerput gekropen ben en ongehinderd door beer en aal door het leven stap. Vrij van iedere belemmering.
Mijn gedachten gaan uit naar Erik. Gedachten die mij niet meer bezwaren. Erik heeft nog een lange weg voor de boeg vooraleer ook hij zal kunnen aanvaarden. Ik ben verantwoordelijk voor zijn verdriet. Ik voel met hem mee. Maar het schuldgevoel is verdwenen.
De tijd is rijp om elk onze eigen weg te gaan. We moeten verder met onze levens. Ik met het mijne. Hij met het zijne. Het verleden achter ons laten. Maar niet zonder afscheid.
In de hoek van de cafetaria, waar het op dit uur van de dag in het ziekenhuis behoorlijk druk is, schrijf ik hem een brief.
Liefste Erik,
Hoeveel heb ik jou ontnomen. Toen en nu. Tien dagen had je je leven terug op koers en haalde ik het voor de tweede keer overhoop.
Er bestaan op dit moment voor jou geen troostende woorden. De hel van de waarheid is dat jij hier alleen door moet. De hel die ik voor jou creëerde. De hel die ons nooit geboren kind niet stillen kan, omdat hij in jouw hoofd niet bestaat. Niet bestond.
Ons kind, ons nooit toegestane leven, heb ik een naam gegeven. De naam die jij voor onze eerste zoon bedacht had, lang voor zelfs jij aan kinderen dacht.
Sam.
Hoe dood ik hem ook maakte, hij leefde. Vanaf het moment dat ik te horen kreeg zwanger te zijn, leefde hij.
Niet alleen naar jou toe maar ook in mijn hoofd heb ik hem proberen dood te zwijgen.
Hij heeft me laten boeten. Voortdurend dook hij in mijn leven op. Wat me ook overkwam, ik linkte het aan mijn daad. Ik voelde me rot. Terecht. Door hem af te wijzen zonder jou daarin te kennen, wees ik ook het geluk af.
Hoe graag ik het ook wilde, ik kon de klok niet terugdraaien. Dikwijls heb ik gewenst daartoe in staat te zijn. Hoezeer ik mezelf ook strafte, het veranderde niets. Integendeel. Ik trok niet enkel mezelf maar ook papa en later Inne mee de diepte in.
Mijn grote geluk was het moment waarop ik ontdekte hoe heilzaam fotografie voor mij kan zijn.
In 1990, Sam zou toen zes geworden zijn, heb ik een fotoreportage aan hem gewijd. Foto's van een levende, spelende, dansende, wenende, lachende, vrolijke, droevige, verwonderde, zesjarige jongen.
Eens temeer bewees fictie zijn dienst in mijn leven. Een mengeling van feiten en fantasie, net zoals het verhaaltje over mijn moeder, hielp me te aanvaarden wat niet te veranderen viel.
Het heeft mij slechts gedeeltelijk bevrijd van de vloek waarmee ik leefde. Met jou in het reine komen, werd belangrijker dan ooit. Zoals ik al zei, ik heb je willen opzoeken om het je te vertellen. Enkel en alleen om mijn geweten te sussen. Jij zou de prijs betalen, niet ik. Misschien heb ik daarom wel zolang getwijfeld. Zelfs nu. Mocht Lieve het je niet verteld hebben, had je het misschien nooit geweten.
Liefde leert je liegen en dat is maar goed ook. Want zeg nu zelf, wat schiet je erbij op nu je het weet? Pijn en verdriet hou jij eraan over terwijl ik bevrijd ben.
Onder jouw aanraking ging ik terug leven. Jouw adem blies me nieuw leven in en gaf me kracht. Zo gaat het iedere keer wanneer we in elkaars nabijheid verblijven. Ik word het egoïstisch, veeleisende kreng en jij de gulle gever.
'Ook al denk je dat de hele wereld om je gat draait', zei je, 'ik zal altijd van je houden'. Dat kan niet Erik. Ik maak je kapot. Ik zou je alles ontnemen tot er niets meer van jou overblijft. Jij geeft, ik neem. Een andere verhouding tussen ons beiden bestaat niet.
En toch had die kunnen zijn. Maar ik heb het jou niet gegund en ik heb het mezelf niet gegund.
Er bestaat geen 'ons' meer. Het minuscule wat van ons verbond rest is een naam, Sam. En ook die moet ik loslaten. Kan ik loslaten. Nu.
Zolang mijn geheim een niet te torsen last was, had ik hem nodig. Het creëren van zijn schaduw verzachtte mijn schuldgevoel. Hij was mijn metgezel op mijn eenzame weg door het leven waar alleen ik aansprakelijk voor was.
Het baat niet om mij af te vragen, wat als. Hoever moet ik teruggaan in de tijd?
Kan ik alles afzwakken door de omstandigheden waarin ik opgegroeid ben. Door de waas die over de realiteit hing en die mijn fantasie aanwakkerde.
Ik en niemand anders heeft schuld aan hoe het gelopen is. Zelfs Lieve niet. Zelfs Benedicte niet. Ik heb hun intrige gebruikt om mijn eigen zwijgen te rechtvaardigen. Maar ik heb het je nooit verteld omdat ik het je nooit heb willen vertellen. Beschaamd over en beangstigd door mijn eigen vernielende kracht.
Ik en alleen ik nam de beslissing om Sam weg te rukken uit ons leven. Ik heb Sam verscheurd. Ik heb jou verscheurd. Daar ben ik en alleen ik verantwoordelijk voor.
Ik hoop dat de pijn in jou je sterker maakt. Leef jouw leven van zodra je de draad opnieuw vind. Ik hoop gauw.
Ik heb je lief, voor altijd.
An.