Het leven is datgene wat ons overkomt wanneer we bezig zijn het te plannen
’s Ochtends verbaast Matt mij. Om half negen zit hij fris en monter aan de ontbijttafel terwijl ik met Motilium mijn misselijkheid en met pijnstillers mijn migraine probeer te bedaren. Ook Inne ondersteunt haar hoofd. Ze weigert te eten. Het is haar manier om tegen mijn ongeoorloofd optreden van vannacht te protesteren. Ik vergelijk het altijd met een gevangene die in hongerstaking gaat om zo zijn gelijk te krijgen.
Vanmorgen kan ik die vergelijking beter niet luidop maken. De spanning tussen ons is te snijden.
Mijn migraine is geen bondgenoot om de toestand te ontzenuwen. De stoelen van de familie Wellens blijven leeg en de opmerking die ik maak doet de bom alsnog barsten.
“Ik vrees dat je Ulrike van je lijst kan schrappen, Matt."
“Hoor wie het zegt. Lag Johnnie Walker deze week niet bij u in bed? En wie moet er dan de boel redden wanneer het uit de hand loopt?"
Matts hand probeert haar reactie te stillen maar de uitbarsting van mijn dochter is niet te dimmen.
“Jij bent niet de enige met verdriet om het vertrek van Erik. Ulrike heeft evenveel recht als jij om zich te bezatten. Als zij zich als een breezerslet wil gedragen is dat haar zaak. En Matt valt niets te verwijten. Hij heeft het ergste nog voorkomen. Ze wou niet terug naar haar moeder en was van plan om met zo’n freak mee te gaan. Wat had je dan gezegd?
Omdat Matt haar beloofde dat ze vannacht bij mij mocht blijven, is ze met ons meegekomen."
Ik kijk bedenkelijk.
“Jij gelooft er natuurlijk niks van, hé? Zo typisch. Matt was niet eens van plan te blijven slapen. Maar na jouw vertoning heb ik hem gevraagd bij me te blijven. En als je het helemaal wil weten, we hebben vannacht niet gesekst."
Matt haalt zijn gsm tevoorschijn. Hij heeft hem blijkbaar op trilfunctie staan want leest een boodschap op het scherm en beantwoordt de oproep.
“Hé Otis. Nee. Je mag me altijd bellen, ik blijf stand-by. Geen idee, ik vraag het even. Het is Otis,” zegt hij, “of we vanavond langs kunnen komen om de tekst voor de flyer te bespreken."
“Vanavond? Ik weet het niet."
Ik moet arrogant klinken want Inne reageert verbolgen.
“Zeg mam, de jongens bezorgen u wel werk."
“Hier,” zeg ik en geef Matt de sleutelkaart van het appartement, “kunnen jullie goed maken wat er vannacht niet gebeurd is."
“Op commando neuken bedoelt u? Ik heb geen zin mij aan uw grillen aan te passen, mevrouw."
Hij grijpt de handvatten van de rolstoel. “Ga je mee, of blijf je bij haar?"
Inne kijkt van Matt naar mij, rolt haar stoel naar de uitgang en laat zich verder door Matt de eetzaal uit duwen.
Mijn opvoedkundige kwaliteiten schieten weer eens tekort. Inne haar vader klaagt daar vaak over. Ze is rebels, arrogant en respectloos.
Hij zelf doet niet eens een inspanning om haar zijn waarden bij te brengen. Trouwens waar zit hij nu? Wie moet er in deze situatie weer de kastanjes uit het vuur halen? ‘Het leven is datgene wat ons overkomt op het ogenblik dat we bezig zijn het te plannen,’ zegt hij zo vaak. Een leuze die hij niet eens zelf bedacht heeft maar pikte van zijn grote idool, John Lennon. Te pas en te onpas citeert hij hem. Mij bijstaan in het ontrafelen van de grote plannen die het leven voor Inne in petto heeft, daarvoor ontbreekt het hem aan tijd, creativiteit en daadkracht. Volksvertegenwoordigers hebben nu eenmaal belangrijker zaken om het hoofd dan het opvoeden van hun kinderen. Enkel wanneer het misloopt, vindt hij een gaatje in zijn druk bezette agenda. Om mij op de vingers te tikken.
Ik ben niet volmaakt als ouder, zoveel is zeker. Maar als het na een beslissing van mij misloopt, neem ik tenminste mijn verantwoordelijkheid.
Ik zoek mijn gsm en bel Matt. Mijn eerste oproep wordt niet beantwoord. Pas na een derde poging neemt hij de telefoon op. Het blijft stil aan de andere kant van de lijn.
“Matt? Sorry, ik ben te ver gegaan. Ik had jullie moeten laten spreken vooraleer ik voorbarige conclusies trok. Moeder zijn is niet altijd een geschenk. Je weet hoe ik over jullie relatie denk. Daar ben ik van bij het begin duidelijk over geweest. Ik tolereer dat jij haar lief bent. Goede vrienden zullen we nooit worden. Daarom stel ik voor om elkaar zoveel mogelijk te mijden en het tussen ons puur zakelijk te houden."
“Alsof dat zou lukken. U bent gewoon veel te emotioneel betrokken."
“Dat klinkt als een verwijt."
“Maar is niet zo bedoeld. Inne heeft me verteld hoe u er al jaren alleen voor staat. Ze heeft een grote bewondering voor haar moeder. Ik was ontroerd toen ze me vertelde over de droomolie waarmee u haar masseerde wanneer ze 's nachts bang uit een droom ontwaakte.”
Ik voel me gevleid. Als kind liet Inne regelmatig merken hoe zeer ze op mij gesteld was. Knuffels, kusjes, lieve woordjes, behulpzaam zijn, het was dagelijkse kost. Sinds een jaar of twee is niets meer vanzelfsprekend. Haar gevlei met mij heeft plaats moeten ruimen voor geflirt met jongens. En nu voor, naar mijn gevoel, haar eerste ware liefde.
“Pijn,” zeg ik tegen Matt, “ik vrees de dag waarop je haar kwetsen zal."
“Dat begrijp ik. Liefde is inderdaad niet enkel rozengeur en maneschijn. Maar is het een reden om haar deze verliefdheid te ontzeggen? Misschien eindigt het ooit. So what, ze had evengoed op een leeftijdsgenoot verliefd kunnen worden. Breken met hem zou haar evenzeer kwetsen als breken met mij. Ons leeftijdsverschil verandert de intensiteit van die pijn niet.”
De rust waarmee Matt zijn boodschap overbrengt, geeft me de moed om met het bewerken van de foto's te beginnen. Toch wil het niet lukken. De migraine hindert het accuraat bijstellen van contrast, licht en kleuren.
Waar ik nood aan heb, is een opbeurend gesprek. Jan kan ik niet bellen. Ik heb nog steeds geen antwoord op de vraag hoe het tussen ons verder moet. Toch is er iets veranderd. Met hem naar bed gaan louter om mijn lichamelijke lusten te stillen lijkt zelfs voor mij niet meer mogelijk. Het uitmesten van mijn beerput heeft blijkbaar onverwachte nevenwerkingen.
Ik klap mijn laptop dicht. Met een tabletje Zomig moet het lukken om mijn migraine onder controle te krijgen. Ik gun mezelf een kwartiertje rust. Het kwartiertje wordt een half uur.
Bij het ontwaken denk ik meteen aan Inne en aan onze woordentwist vanmorgen bij het ontbijt. Ik check mijn gsm op binnengekomen berichten. Niets. Ik vraag niet veel. Een smiley of even polsen wanneer ik avondeten wil. Waarom is mijn dochter verdorie bezig om met rasse schreden volwassen te worden?
Waarom bel ik haar niet zelf? Stel dat ze nog steeds kwaad op me is dan kan het onze relatie alleen maar verzuren. Maar haar niet bellen, houdt mijn gedachten gaande en verhindert mijn werk. Hoe raak ik uit de impasse?
Zoals steeds wanneer ik geen antwoord vind, staat Johnnie me bij. Ik start mijn laptop op. Alcohol is nefast voor de inspiratie. Ik rommel wat aan. Begrijp zelf niet waar ik precies heen wil. Verscherp wat niet scherp hoeft te zijn. Overdrijf de kleuren wat onnatuurlijk oogt maar momenteel kan het niet druk en artificieel genoeg zijn. Wat echt is wordt nep.
En dan haalt fotoshop en mijn onderbewuste een truc met me uit. Zonder ik ook maar iets in het programma activeer, volgen drie foto's elkaar in sneltempo op. Ze versmelten op mijn netvlies tot één persoon. Zonder ik er zelf de hand in heb, komt hij op het scherm tot leven. Close-ups van Ulrike, Inne en Matt worden Sam.
Dat de foto's van Ulrike en Inne hier een rol in spelen is duidelijk. Zij hebben een band met Sam. Het doet me terug denken aan een gesprek dat ik tussen beide meisjes opving toen Inne er door zat.
“Hé, zusje, kop op,” had Ulrike gezegd. “ jouw kans om te klimmen komt nog.”
“Zusje?” had ik gevraagd.
“Ja mam. Het heeft toch niet veel gescheeld of Ulrike en ik waren zusjes geweest?”
Klinkklare onzin. Ulrike en Inne zouden niet eens halfzusjes van elkaar geworden zijn.
Maar hun emotionele verbondenheid met Sam, ontroerde me.
Ik kijk terug naar mijn scherm. De laatste foto uit de reeks van drie die voor me staat, is Matt. Matt met de ogen van Matt maar ik blijf het samengesteld gezicht van Sam zien. Waarom heb ik geen probleem wanneer Sam me naar Otis leidt en wel wanneer hij me met Matt confronteert? Otis mag voor Sam doorgaan. Maar Matt niet. Waarom niet? Omdat Matt via Inne te dichtbij komt en oude pijn terug bovenhaalt? Is het dat?
Ik had Matts woorden beaamd. Iedere andere jongen kon Inne dezelfde pijn berokkenen wanneer het in de liefde niets werd.
Niets. Daar draait het bij mij altijd op uit. Maar ben ik daar niet zelf verantwoordelijk voor? Ik ben het die me weiger te hechten en die liefde afwijst om pijn te voorkomen.
Evengoed als Lieve houd ik mijn deuren naar de overkant gesloten. Inne, Jan en Erik dringen voor een plaatsje op de eerste rij. Waarom kan ik hen niet alle drie met liefde overstelpen?
Het is niet eerlijk om Sam een lievelingsplaats in mijn hart toe te kennen. Zou hij mij nooit gekwetst hebben? Natuurlijk wel. Evengoed als Inne. Evengoed als Erik. Evengoed als Jan. Niemand kan je dieper kwetsen dan hen die je liefhebt. Sam is niet wezenlijk aanwezig. Hij heeft geen noden zoals de anderen. Hij is een vlucht uit de realiteit. Verhaaltjes en leugens behoren tot dezelfde orde. Waarom wil ik nog steeds blijven geloven in hun heilzame werking? Last berokkent het mij. Waarom ruim ik de obstakels die mijn weg blokkeren niet op? Weg met de fabels. Hoe minder ik meedraag, hoe minder nood ik heb aan het wegmoffelen van stukjes verleden. De beerput ligt open. Het ruimen is gestart. Doorzetten moet ik.
Het inzicht geeft me een boost en mijn vingers weten plots wel de verfijnde technologie te hanteren. Accenten groeien precies zoals ik het wil. Foutjes verdwijnen en de juiste kleuren verschijnen.
Tegen de tijd dat Matt en Otis voor de deur staan heb ik alle foto's precies zoals ik ze hebben wil. Er blijft zelfs nog tijd over om te douchen en op het terras de Humo te lezen.
Waar Inne en Matt de dag doorgebracht hebben wordt al snel duidelijk. Inne draagt een nieuw T-shirt van haar favoriete merk. In een papieren draagtas zit er nog een T-shirt. Waar ik niets op aan te merken heb. Maar ze heeft zichzelf ook een jasje cadeau gedaan. Ik weet wat haar kledingstijl kost. Teveel om van haar eigen spaarcenten te betalen. Ik wil geen voorbarige conclusies trekken en zwijg. Of tenminste beperk me tot het bekijken van haar nieuwe collectie. Waarschijnlijk met de verkeerde gezichtsuitdrukking.
“Je hoeft niet zo chagrijnig te kijken. Het kost jou niks. Het is een cadeau van Matt en hij wil niet dat jij er in tussen komt. Misschien besteed je in het vervolg meer aandacht bij het wassen nu het van Matt zijn rekening af gaat en niet van de jouwe."
Zo neemt mijn dochter wraak op het ongeoorloofd gedrag van haar moeder. Een dure streep door Matt zijn rekening. Hoe eerder hij haar leert kennen, hoe beter. Ik zwijg.
De reactie van de broers op mijn afgeleverde werk is niet unaniem.
“Ik vind de cover te braaf,” zegt Otis. “Ik zie hier liever een gespierde man als model. Een macho, een doorwinterde bonk, keihard als de rotsen zelf."
“Nee, nee,” beslist Matt, “Ulrike wordt ons uithangbord. Haar houding, haar evenwicht, haar handen en voetenwerk, het is allemaal perfect voor een amateur. Mensen met een tenger figuur als Ulrike vrezen niet sterk genoeg te zijn om aan bergsport te doen. Ulrike bewijst het tegenovergestelde."
Zijn betoog houdt steek. Het is precies de reden waarom ook ik voor Ulrike gekozen heb.
Matt en ik kijken naar Otis die met een uitgestreken gezicht voor het scherm zit.
Hoe kan ik hem overtuigen dat dit de beste keuze is. Ik kijk naar de foto net of ik opnieuw door de lens mijn object volg, focus en afdruk. De zon die het doffe grijs van de rotsen optrekt tot mat zilver. Het fluo topje van Ulrike als een mandarijntje op een zilveren schotel. De touwen in de spot van de zon.
Otis kan niet voelen wat ik voel, dringt het tot me door. Ik sta op en haal mijn camera tevoorschijn. Hij kijkt raar op wanneer ik hem de camera aangeef.
Na een korte introductie, zodat hij met de camera weet om te gaan, vraag ik hem enkele foto's te trekken.
Hij wil mij als model. Ik knik.
Natuurlijk verwacht hij dat ik voor hem ga poseren, wat ik niet doe. Zoals iedere voorbije avond ruim ik de kamer op. Omdat ik niet stilsta, sukkelt hij bij het scherpstellen. Inne vindt het grappig maar Matt begrijpt er niets van.
Uiteindelijk heeft Otis tien foto’s klaar.
“Waar staat de delete knop?"
“Waarom?"
“Die laatste trekt op niks. En deze ook al niet. Shit. Het is allemaal rotzooi."
“Zegt wie?"
Ik importeer ze alle tien op mijn laptop, bekijk ze vluchtig maar onthoud me van commentaar.
“Zie je wel. Er is geen enkele goede bij."
Matt wil opstaan en komen kijken. Ik houd hem tegen.
“Ga zitten Otis. Kijk naar het scherm en probeer te voelen wat je gevoeld hebt op het moment dat je afdrukte."
“Dat is het nu precies. Ik zie op die foto's niet wat ik voelde."
“Wat je voelde of wat je verwachtte erop terug te vinden?"
“Wat ik verwachtte."
“Probeer te voelen."
“Wat moet ik voelen?"
"Probeer het gevoel terug te vinden van het moment waarop je besliste, nu druk ik af."
Ik zoek een willekeurige foto in mijn mappen en open hem op het scherm.
“Wat voel je hierbij?"
“Ik vind het een mooie foto maar voelen doe ik niets."
Ik haal zijn eerste foto weer op de voorgrond.
“En nu? Kijk en voel zonder rekening te houden met wat je ooit geleerd hebt over wat een foto goed maakt of slecht. Hanteer je eigen normen."
Het blijft lang stil. Dan volgt een bevestiging die meer weg heeft van een vreugdekreet.
“Jaaa! Ik zie het. Nee, ik voel het. Daar is een verbinding tussen mij en die foto."
“Nu mag je iedere foto waar je geen verbinding mee voelt deleten."
Van de tien foto’s blijven er zes over.
“Ga nu verder met wissen tot je nog slechts één enkele foto overhoudt."
We lachen wanneer Otis een diepe zucht slaakt. Hij vindt de opdracht moeilijk maar het plezier dat hij eraan beleeft, staat op zijn gezicht te lezen. Zijn ogen blinken en zijn lippen staan in een glimlach gekruld.
Er gaat heel wat tijd voorbij. Ik houd zijn handelingen in de gaten zodat ik weet wanneer hij nog slechts één foto over houdt. Ik heb geen idee welke en laat me verrassen wanneer hij eindelijk met een tevreden uitdrukking, zijn stoel naar achter schuift.
“Klaar."
Inne pikkelt voor Matt en mij naar de tafel.
“Is dat mijn moeder?"
Op het scherm staat een abstract beeld. In het midden kan je vaag de omtrek van mijn hoofd ontdekken. Rondom is er een halo van geel en groen.
“Fantastisch,” zeg ik.
“U wist dat ik deze ging weerhouden. Is het niet?"
“Heb je hem daarom gekozen?"
“Absoluut niet. Hij illustreert het raadsel dat u als vrouw voor mij bent. Ik zie uw beeld maar mis de mens in u. Terwijl ik weet dat uw raadsel te ontrafelen valt. Het licht rondom, daarin ligt de oplossing. Alleen heb ik geen idee hoe ik het licht interpreteren moet."
“Een mysterie, dus. Een foto die vragen oproept. En hoe denk je te weten te komen wat die kleuren over mij vertellen?"
“Door met u om te gaan.
Ik snap het al. Daarom hebt u voor Ulrike gekozen. Omdat iedereen zich zou afvragen, wat doet dat frêle meisje tegen die bergwand? Is het echt of werd er hier gefotoshopt?"
“Precies. Ik hoop dat het toekomstige klimmers aanzet om naar antwoorden op zoek te gaan. En hoe kunnen ze dat beter dan door zich in te schrijven en deel te nemen?"
“Doen."
De gezelligheid in de kamer brengt mij een onverhoopt inzicht. Het zijn niet de anderen die smeken om het plaatsje op de eerste rij. Ik ben het. Ik wil bij hen op die eerste plaats staan. Ik wil dat ze allemaal van me houden en mij onvoorwaardelijk liefhebben. Ik sta met Johnnie in de hand, klaar om mijn glas bij te schenken. Zonder die handeling te voltooien draai ik de dop op de fles. Minstens drie glazen restten. Gedecideerd zet ik de fles bij de rest van het leeggoed. Ik ga naast Inne zitten en dompel me onder in hun gesprek.
Vanmorgen kan ik die vergelijking beter niet luidop maken. De spanning tussen ons is te snijden.
Mijn migraine is geen bondgenoot om de toestand te ontzenuwen. De stoelen van de familie Wellens blijven leeg en de opmerking die ik maak doet de bom alsnog barsten.
“Ik vrees dat je Ulrike van je lijst kan schrappen, Matt."
“Hoor wie het zegt. Lag Johnnie Walker deze week niet bij u in bed? En wie moet er dan de boel redden wanneer het uit de hand loopt?"
Matts hand probeert haar reactie te stillen maar de uitbarsting van mijn dochter is niet te dimmen.
“Jij bent niet de enige met verdriet om het vertrek van Erik. Ulrike heeft evenveel recht als jij om zich te bezatten. Als zij zich als een breezerslet wil gedragen is dat haar zaak. En Matt valt niets te verwijten. Hij heeft het ergste nog voorkomen. Ze wou niet terug naar haar moeder en was van plan om met zo’n freak mee te gaan. Wat had je dan gezegd?
Omdat Matt haar beloofde dat ze vannacht bij mij mocht blijven, is ze met ons meegekomen."
Ik kijk bedenkelijk.
“Jij gelooft er natuurlijk niks van, hé? Zo typisch. Matt was niet eens van plan te blijven slapen. Maar na jouw vertoning heb ik hem gevraagd bij me te blijven. En als je het helemaal wil weten, we hebben vannacht niet gesekst."
Matt haalt zijn gsm tevoorschijn. Hij heeft hem blijkbaar op trilfunctie staan want leest een boodschap op het scherm en beantwoordt de oproep.
“Hé Otis. Nee. Je mag me altijd bellen, ik blijf stand-by. Geen idee, ik vraag het even. Het is Otis,” zegt hij, “of we vanavond langs kunnen komen om de tekst voor de flyer te bespreken."
“Vanavond? Ik weet het niet."
Ik moet arrogant klinken want Inne reageert verbolgen.
“Zeg mam, de jongens bezorgen u wel werk."
“Hier,” zeg ik en geef Matt de sleutelkaart van het appartement, “kunnen jullie goed maken wat er vannacht niet gebeurd is."
“Op commando neuken bedoelt u? Ik heb geen zin mij aan uw grillen aan te passen, mevrouw."
Hij grijpt de handvatten van de rolstoel. “Ga je mee, of blijf je bij haar?"
Inne kijkt van Matt naar mij, rolt haar stoel naar de uitgang en laat zich verder door Matt de eetzaal uit duwen.
Mijn opvoedkundige kwaliteiten schieten weer eens tekort. Inne haar vader klaagt daar vaak over. Ze is rebels, arrogant en respectloos.
Hij zelf doet niet eens een inspanning om haar zijn waarden bij te brengen. Trouwens waar zit hij nu? Wie moet er in deze situatie weer de kastanjes uit het vuur halen? ‘Het leven is datgene wat ons overkomt op het ogenblik dat we bezig zijn het te plannen,’ zegt hij zo vaak. Een leuze die hij niet eens zelf bedacht heeft maar pikte van zijn grote idool, John Lennon. Te pas en te onpas citeert hij hem. Mij bijstaan in het ontrafelen van de grote plannen die het leven voor Inne in petto heeft, daarvoor ontbreekt het hem aan tijd, creativiteit en daadkracht. Volksvertegenwoordigers hebben nu eenmaal belangrijker zaken om het hoofd dan het opvoeden van hun kinderen. Enkel wanneer het misloopt, vindt hij een gaatje in zijn druk bezette agenda. Om mij op de vingers te tikken.
Ik ben niet volmaakt als ouder, zoveel is zeker. Maar als het na een beslissing van mij misloopt, neem ik tenminste mijn verantwoordelijkheid.
Ik zoek mijn gsm en bel Matt. Mijn eerste oproep wordt niet beantwoord. Pas na een derde poging neemt hij de telefoon op. Het blijft stil aan de andere kant van de lijn.
“Matt? Sorry, ik ben te ver gegaan. Ik had jullie moeten laten spreken vooraleer ik voorbarige conclusies trok. Moeder zijn is niet altijd een geschenk. Je weet hoe ik over jullie relatie denk. Daar ben ik van bij het begin duidelijk over geweest. Ik tolereer dat jij haar lief bent. Goede vrienden zullen we nooit worden. Daarom stel ik voor om elkaar zoveel mogelijk te mijden en het tussen ons puur zakelijk te houden."
“Alsof dat zou lukken. U bent gewoon veel te emotioneel betrokken."
“Dat klinkt als een verwijt."
“Maar is niet zo bedoeld. Inne heeft me verteld hoe u er al jaren alleen voor staat. Ze heeft een grote bewondering voor haar moeder. Ik was ontroerd toen ze me vertelde over de droomolie waarmee u haar masseerde wanneer ze 's nachts bang uit een droom ontwaakte.”
Ik voel me gevleid. Als kind liet Inne regelmatig merken hoe zeer ze op mij gesteld was. Knuffels, kusjes, lieve woordjes, behulpzaam zijn, het was dagelijkse kost. Sinds een jaar of twee is niets meer vanzelfsprekend. Haar gevlei met mij heeft plaats moeten ruimen voor geflirt met jongens. En nu voor, naar mijn gevoel, haar eerste ware liefde.
“Pijn,” zeg ik tegen Matt, “ik vrees de dag waarop je haar kwetsen zal."
“Dat begrijp ik. Liefde is inderdaad niet enkel rozengeur en maneschijn. Maar is het een reden om haar deze verliefdheid te ontzeggen? Misschien eindigt het ooit. So what, ze had evengoed op een leeftijdsgenoot verliefd kunnen worden. Breken met hem zou haar evenzeer kwetsen als breken met mij. Ons leeftijdsverschil verandert de intensiteit van die pijn niet.”
De rust waarmee Matt zijn boodschap overbrengt, geeft me de moed om met het bewerken van de foto's te beginnen. Toch wil het niet lukken. De migraine hindert het accuraat bijstellen van contrast, licht en kleuren.
Waar ik nood aan heb, is een opbeurend gesprek. Jan kan ik niet bellen. Ik heb nog steeds geen antwoord op de vraag hoe het tussen ons verder moet. Toch is er iets veranderd. Met hem naar bed gaan louter om mijn lichamelijke lusten te stillen lijkt zelfs voor mij niet meer mogelijk. Het uitmesten van mijn beerput heeft blijkbaar onverwachte nevenwerkingen.
Ik klap mijn laptop dicht. Met een tabletje Zomig moet het lukken om mijn migraine onder controle te krijgen. Ik gun mezelf een kwartiertje rust. Het kwartiertje wordt een half uur.
Bij het ontwaken denk ik meteen aan Inne en aan onze woordentwist vanmorgen bij het ontbijt. Ik check mijn gsm op binnengekomen berichten. Niets. Ik vraag niet veel. Een smiley of even polsen wanneer ik avondeten wil. Waarom is mijn dochter verdorie bezig om met rasse schreden volwassen te worden?
Waarom bel ik haar niet zelf? Stel dat ze nog steeds kwaad op me is dan kan het onze relatie alleen maar verzuren. Maar haar niet bellen, houdt mijn gedachten gaande en verhindert mijn werk. Hoe raak ik uit de impasse?
Zoals steeds wanneer ik geen antwoord vind, staat Johnnie me bij. Ik start mijn laptop op. Alcohol is nefast voor de inspiratie. Ik rommel wat aan. Begrijp zelf niet waar ik precies heen wil. Verscherp wat niet scherp hoeft te zijn. Overdrijf de kleuren wat onnatuurlijk oogt maar momenteel kan het niet druk en artificieel genoeg zijn. Wat echt is wordt nep.
En dan haalt fotoshop en mijn onderbewuste een truc met me uit. Zonder ik ook maar iets in het programma activeer, volgen drie foto's elkaar in sneltempo op. Ze versmelten op mijn netvlies tot één persoon. Zonder ik er zelf de hand in heb, komt hij op het scherm tot leven. Close-ups van Ulrike, Inne en Matt worden Sam.
Dat de foto's van Ulrike en Inne hier een rol in spelen is duidelijk. Zij hebben een band met Sam. Het doet me terug denken aan een gesprek dat ik tussen beide meisjes opving toen Inne er door zat.
“Hé, zusje, kop op,” had Ulrike gezegd. “ jouw kans om te klimmen komt nog.”
“Zusje?” had ik gevraagd.
“Ja mam. Het heeft toch niet veel gescheeld of Ulrike en ik waren zusjes geweest?”
Klinkklare onzin. Ulrike en Inne zouden niet eens halfzusjes van elkaar geworden zijn.
Maar hun emotionele verbondenheid met Sam, ontroerde me.
Ik kijk terug naar mijn scherm. De laatste foto uit de reeks van drie die voor me staat, is Matt. Matt met de ogen van Matt maar ik blijf het samengesteld gezicht van Sam zien. Waarom heb ik geen probleem wanneer Sam me naar Otis leidt en wel wanneer hij me met Matt confronteert? Otis mag voor Sam doorgaan. Maar Matt niet. Waarom niet? Omdat Matt via Inne te dichtbij komt en oude pijn terug bovenhaalt? Is het dat?
Ik had Matts woorden beaamd. Iedere andere jongen kon Inne dezelfde pijn berokkenen wanneer het in de liefde niets werd.
Niets. Daar draait het bij mij altijd op uit. Maar ben ik daar niet zelf verantwoordelijk voor? Ik ben het die me weiger te hechten en die liefde afwijst om pijn te voorkomen.
Evengoed als Lieve houd ik mijn deuren naar de overkant gesloten. Inne, Jan en Erik dringen voor een plaatsje op de eerste rij. Waarom kan ik hen niet alle drie met liefde overstelpen?
Het is niet eerlijk om Sam een lievelingsplaats in mijn hart toe te kennen. Zou hij mij nooit gekwetst hebben? Natuurlijk wel. Evengoed als Inne. Evengoed als Erik. Evengoed als Jan. Niemand kan je dieper kwetsen dan hen die je liefhebt. Sam is niet wezenlijk aanwezig. Hij heeft geen noden zoals de anderen. Hij is een vlucht uit de realiteit. Verhaaltjes en leugens behoren tot dezelfde orde. Waarom wil ik nog steeds blijven geloven in hun heilzame werking? Last berokkent het mij. Waarom ruim ik de obstakels die mijn weg blokkeren niet op? Weg met de fabels. Hoe minder ik meedraag, hoe minder nood ik heb aan het wegmoffelen van stukjes verleden. De beerput ligt open. Het ruimen is gestart. Doorzetten moet ik.
Het inzicht geeft me een boost en mijn vingers weten plots wel de verfijnde technologie te hanteren. Accenten groeien precies zoals ik het wil. Foutjes verdwijnen en de juiste kleuren verschijnen.
Tegen de tijd dat Matt en Otis voor de deur staan heb ik alle foto's precies zoals ik ze hebben wil. Er blijft zelfs nog tijd over om te douchen en op het terras de Humo te lezen.
Waar Inne en Matt de dag doorgebracht hebben wordt al snel duidelijk. Inne draagt een nieuw T-shirt van haar favoriete merk. In een papieren draagtas zit er nog een T-shirt. Waar ik niets op aan te merken heb. Maar ze heeft zichzelf ook een jasje cadeau gedaan. Ik weet wat haar kledingstijl kost. Teveel om van haar eigen spaarcenten te betalen. Ik wil geen voorbarige conclusies trekken en zwijg. Of tenminste beperk me tot het bekijken van haar nieuwe collectie. Waarschijnlijk met de verkeerde gezichtsuitdrukking.
“Je hoeft niet zo chagrijnig te kijken. Het kost jou niks. Het is een cadeau van Matt en hij wil niet dat jij er in tussen komt. Misschien besteed je in het vervolg meer aandacht bij het wassen nu het van Matt zijn rekening af gaat en niet van de jouwe."
Zo neemt mijn dochter wraak op het ongeoorloofd gedrag van haar moeder. Een dure streep door Matt zijn rekening. Hoe eerder hij haar leert kennen, hoe beter. Ik zwijg.
De reactie van de broers op mijn afgeleverde werk is niet unaniem.
“Ik vind de cover te braaf,” zegt Otis. “Ik zie hier liever een gespierde man als model. Een macho, een doorwinterde bonk, keihard als de rotsen zelf."
“Nee, nee,” beslist Matt, “Ulrike wordt ons uithangbord. Haar houding, haar evenwicht, haar handen en voetenwerk, het is allemaal perfect voor een amateur. Mensen met een tenger figuur als Ulrike vrezen niet sterk genoeg te zijn om aan bergsport te doen. Ulrike bewijst het tegenovergestelde."
Zijn betoog houdt steek. Het is precies de reden waarom ook ik voor Ulrike gekozen heb.
Matt en ik kijken naar Otis die met een uitgestreken gezicht voor het scherm zit.
Hoe kan ik hem overtuigen dat dit de beste keuze is. Ik kijk naar de foto net of ik opnieuw door de lens mijn object volg, focus en afdruk. De zon die het doffe grijs van de rotsen optrekt tot mat zilver. Het fluo topje van Ulrike als een mandarijntje op een zilveren schotel. De touwen in de spot van de zon.
Otis kan niet voelen wat ik voel, dringt het tot me door. Ik sta op en haal mijn camera tevoorschijn. Hij kijkt raar op wanneer ik hem de camera aangeef.
Na een korte introductie, zodat hij met de camera weet om te gaan, vraag ik hem enkele foto's te trekken.
Hij wil mij als model. Ik knik.
Natuurlijk verwacht hij dat ik voor hem ga poseren, wat ik niet doe. Zoals iedere voorbije avond ruim ik de kamer op. Omdat ik niet stilsta, sukkelt hij bij het scherpstellen. Inne vindt het grappig maar Matt begrijpt er niets van.
Uiteindelijk heeft Otis tien foto’s klaar.
“Waar staat de delete knop?"
“Waarom?"
“Die laatste trekt op niks. En deze ook al niet. Shit. Het is allemaal rotzooi."
“Zegt wie?"
Ik importeer ze alle tien op mijn laptop, bekijk ze vluchtig maar onthoud me van commentaar.
“Zie je wel. Er is geen enkele goede bij."
Matt wil opstaan en komen kijken. Ik houd hem tegen.
“Ga zitten Otis. Kijk naar het scherm en probeer te voelen wat je gevoeld hebt op het moment dat je afdrukte."
“Dat is het nu precies. Ik zie op die foto's niet wat ik voelde."
“Wat je voelde of wat je verwachtte erop terug te vinden?"
“Wat ik verwachtte."
“Probeer te voelen."
“Wat moet ik voelen?"
"Probeer het gevoel terug te vinden van het moment waarop je besliste, nu druk ik af."
Ik zoek een willekeurige foto in mijn mappen en open hem op het scherm.
“Wat voel je hierbij?"
“Ik vind het een mooie foto maar voelen doe ik niets."
Ik haal zijn eerste foto weer op de voorgrond.
“En nu? Kijk en voel zonder rekening te houden met wat je ooit geleerd hebt over wat een foto goed maakt of slecht. Hanteer je eigen normen."
Het blijft lang stil. Dan volgt een bevestiging die meer weg heeft van een vreugdekreet.
“Jaaa! Ik zie het. Nee, ik voel het. Daar is een verbinding tussen mij en die foto."
“Nu mag je iedere foto waar je geen verbinding mee voelt deleten."
Van de tien foto’s blijven er zes over.
“Ga nu verder met wissen tot je nog slechts één enkele foto overhoudt."
We lachen wanneer Otis een diepe zucht slaakt. Hij vindt de opdracht moeilijk maar het plezier dat hij eraan beleeft, staat op zijn gezicht te lezen. Zijn ogen blinken en zijn lippen staan in een glimlach gekruld.
Er gaat heel wat tijd voorbij. Ik houd zijn handelingen in de gaten zodat ik weet wanneer hij nog slechts één foto over houdt. Ik heb geen idee welke en laat me verrassen wanneer hij eindelijk met een tevreden uitdrukking, zijn stoel naar achter schuift.
“Klaar."
Inne pikkelt voor Matt en mij naar de tafel.
“Is dat mijn moeder?"
Op het scherm staat een abstract beeld. In het midden kan je vaag de omtrek van mijn hoofd ontdekken. Rondom is er een halo van geel en groen.
“Fantastisch,” zeg ik.
“U wist dat ik deze ging weerhouden. Is het niet?"
“Heb je hem daarom gekozen?"
“Absoluut niet. Hij illustreert het raadsel dat u als vrouw voor mij bent. Ik zie uw beeld maar mis de mens in u. Terwijl ik weet dat uw raadsel te ontrafelen valt. Het licht rondom, daarin ligt de oplossing. Alleen heb ik geen idee hoe ik het licht interpreteren moet."
“Een mysterie, dus. Een foto die vragen oproept. En hoe denk je te weten te komen wat die kleuren over mij vertellen?"
“Door met u om te gaan.
Ik snap het al. Daarom hebt u voor Ulrike gekozen. Omdat iedereen zich zou afvragen, wat doet dat frêle meisje tegen die bergwand? Is het echt of werd er hier gefotoshopt?"
“Precies. Ik hoop dat het toekomstige klimmers aanzet om naar antwoorden op zoek te gaan. En hoe kunnen ze dat beter dan door zich in te schrijven en deel te nemen?"
“Doen."
De gezelligheid in de kamer brengt mij een onverhoopt inzicht. Het zijn niet de anderen die smeken om het plaatsje op de eerste rij. Ik ben het. Ik wil bij hen op die eerste plaats staan. Ik wil dat ze allemaal van me houden en mij onvoorwaardelijk liefhebben. Ik sta met Johnnie in de hand, klaar om mijn glas bij te schenken. Zonder die handeling te voltooien draai ik de dop op de fles. Minstens drie glazen restten. Gedecideerd zet ik de fles bij de rest van het leeggoed. Ik ga naast Inne zitten en dompel me onder in hun gesprek.
Wil je naar het volgende hoofdstuk? Klik op de rechtse foto. Wil je terug naar het overzicht, klik dan links.