De spirit van Sam is hier
Wanneer Inne ’s ochtends op haar krukken de kamer binnen wipt, ligt Johnnie naast me in bed. Ze houdt halt en trekt met haar kruk de fles naar zich toe. Ik kan niet fier zijn op mezelf en haar met trots meedelen hoe goed ik aan de drank weerstaan heb. Mijn zelfverwijt zit te diep.
Onaangekondigd stapt Ulrike mijn verdriet binnen.
“De deur stond open, dus ik dacht…”
“Dus je dacht, ik stap maar binnen."
Betrapt worden in mijn kwetsbaarheid maakt me chagrijnig.
"Nooit gehoord om te kloppen en te wachten tot je antwoord krijgt?"
In de weerspiegeling van het venster zie ik Inne die haar schouders ophaalt.
“Laat de deur maar open," zegt ze.
Net voor Inne de deur naar haar kamer achter hen toetrekt, hoor ik Ulrike zeggen: mijn pa is er weer eens tussenuit. Ze zegt het schertsend. Even later komen ze allebei naar buiten. In de tijd die nodig is om de kleine oversteek tussen haar kamer en de badkamer te maken, hoor ik Inne aan Ulrike vragen: vind je het niet erg?
“Het is niks nieuws. Vluchten in zijn muziek is een beter alternatief dan eindeloos geruzie. Als alles bekoeld is, komt hij wel terug.”
De gesloten deur van de badkamer versmoort de verstaanbaarheid van hun gesprek. Ik vang nog enkele woorden op. Zoals, mijn moeder en uw vader en begrijp hieruit dat Inne, Ulrike over de gebeurtenis van vannacht inlicht.
Wanneer ze in de living verschijnen blijft het even stil. Ulrike gooit zichzelf naast Inne in de zetel.
“De enige reden waarom ik hier nog ben, ben jij, Inne. Als jij er niet was geweest, was ik met hem meegegaan. Je moet al masochistisch zijn om uit vrije wil bij mijn moeder te blijven. De enige rede waarom zij hier nog is, is Oma. Oma vindt dat we moeten blijven. Dus, we blijven.”
Eriks dochter en mijn dochter, in tegenlicht zittend naast elkaar. Hun silhouetten zouden zusjes kunnen zijn. Ieder op zich draagt een deel in zich van het kleine wezentje waarin Erik en ik vijfentwintig jaar geleden samensmolten. Wanneer Ulrike naar voren buigt vervloeien hun silhouetten tot wat ooit was, niet meer is en nooit meer kan zijn. Sam.
Waarom blijf ik mezelf geselen. Niemand is daarbij geholpen.
Ik moet aanvaarden dat wat is, is. Maar hoe doe je dat wanneer je daden uit het verleden de overhand nemen en je gedachten met zelfmedelijden kwellen.
Erik heeft afstand en tijd nodig om zijn ontgoocheling in alle rust een plaats te geven. Er is nog niets verloren. Daar moet ik blij om zijn.
Wanneer Ulrike vertrekt kan ik met een gerust hart de deur naar de gang sluiten.
Vijfentwintig jaar had ik op Erik gewacht. Meermaals werd ik wanhopig om het lange wachten. Dagen van twijfel wisselden af met de zekerheid hem ooit weer te zien. Nooit had ik durven stellen dat er meer dan een kwarteeuw over zou gaan.
Hoe zielig en door hem in de steek gelaten ik mij nu voel, over de grenzen van tijd en ruimte blijft ons verbond intact. Wij kunnen veel aan. Ruzies bijleggen, hoezeer de een de ander ook ontgoochelt, het is ons altijd gelukt.
Mijn duisternis verglijdt van zwart naar donker grijs. Ik plug de oortjes van mijn MP3 speler in en stel het liedje van de Rolling Stones dat mij nog steeds met Erik verbindt, op de herhaalfunctie in.
“Angie, Angie, when will those clouds all disappear?”
Onaangekondigd stapt Ulrike mijn verdriet binnen.
“De deur stond open, dus ik dacht…”
“Dus je dacht, ik stap maar binnen."
Betrapt worden in mijn kwetsbaarheid maakt me chagrijnig.
"Nooit gehoord om te kloppen en te wachten tot je antwoord krijgt?"
In de weerspiegeling van het venster zie ik Inne die haar schouders ophaalt.
“Laat de deur maar open," zegt ze.
Net voor Inne de deur naar haar kamer achter hen toetrekt, hoor ik Ulrike zeggen: mijn pa is er weer eens tussenuit. Ze zegt het schertsend. Even later komen ze allebei naar buiten. In de tijd die nodig is om de kleine oversteek tussen haar kamer en de badkamer te maken, hoor ik Inne aan Ulrike vragen: vind je het niet erg?
“Het is niks nieuws. Vluchten in zijn muziek is een beter alternatief dan eindeloos geruzie. Als alles bekoeld is, komt hij wel terug.”
De gesloten deur van de badkamer versmoort de verstaanbaarheid van hun gesprek. Ik vang nog enkele woorden op. Zoals, mijn moeder en uw vader en begrijp hieruit dat Inne, Ulrike over de gebeurtenis van vannacht inlicht.
Wanneer ze in de living verschijnen blijft het even stil. Ulrike gooit zichzelf naast Inne in de zetel.
“De enige reden waarom ik hier nog ben, ben jij, Inne. Als jij er niet was geweest, was ik met hem meegegaan. Je moet al masochistisch zijn om uit vrije wil bij mijn moeder te blijven. De enige rede waarom zij hier nog is, is Oma. Oma vindt dat we moeten blijven. Dus, we blijven.”
Eriks dochter en mijn dochter, in tegenlicht zittend naast elkaar. Hun silhouetten zouden zusjes kunnen zijn. Ieder op zich draagt een deel in zich van het kleine wezentje waarin Erik en ik vijfentwintig jaar geleden samensmolten. Wanneer Ulrike naar voren buigt vervloeien hun silhouetten tot wat ooit was, niet meer is en nooit meer kan zijn. Sam.
Waarom blijf ik mezelf geselen. Niemand is daarbij geholpen.
Ik moet aanvaarden dat wat is, is. Maar hoe doe je dat wanneer je daden uit het verleden de overhand nemen en je gedachten met zelfmedelijden kwellen.
Erik heeft afstand en tijd nodig om zijn ontgoocheling in alle rust een plaats te geven. Er is nog niets verloren. Daar moet ik blij om zijn.
Wanneer Ulrike vertrekt kan ik met een gerust hart de deur naar de gang sluiten.
Vijfentwintig jaar had ik op Erik gewacht. Meermaals werd ik wanhopig om het lange wachten. Dagen van twijfel wisselden af met de zekerheid hem ooit weer te zien. Nooit had ik durven stellen dat er meer dan een kwarteeuw over zou gaan.
Hoe zielig en door hem in de steek gelaten ik mij nu voel, over de grenzen van tijd en ruimte blijft ons verbond intact. Wij kunnen veel aan. Ruzies bijleggen, hoezeer de een de ander ook ontgoochelt, het is ons altijd gelukt.
Mijn duisternis verglijdt van zwart naar donker grijs. Ik plug de oortjes van mijn MP3 speler in en stel het liedje van de Rolling Stones dat mij nog steeds met Erik verbindt, op de herhaalfunctie in.
“Angie, Angie, when will those clouds all disappear?”
Micks stem snijdt en zalft. Ik krijg kippenvel. Zo kwetsbaar, zo puur en onvervalst, zo liefdevol.
De tekst heeft in het verleden reeds vele malen de realiteit benaderd. Toch lijkt hij deze keer harder en realistischer dan ooit.
“Angie, I still love you, remember all those nights we cried.
All the dreams we held so close
seemed to all go up in smoke.
Let me whisper in your ear.
Angie, Angie, where will it lead us from here?”
De herhaalfunctie op mijn MP3 speler werkt als een mantra. Beetje bij beetje sterft de onrust in mijn hoofd. Ontbijt en ochtenduren gaan aan mij voorbij. Ik moet in slaap gevallen zijn want het getril van mijn gsm wekt me. Mick zingt nog steeds.
“Angie, I still love you baby.”
Mijn hand voert maar half uit wat mijn wil haar oplegt. Ze beeft en bij het oppikken van de gsm laat ik hem vallen. Puur van de stress in de hoop dat het Erik is. Ik scharrel onder het bed. Mijn vingertoppen raken hem net. Met een beetje strekwerk lukt het me hem te pakken. Natuurlijk stopt het trillen net dan.
Het is Jan. Er volgt geen tweede oproep of gebliep van een ingesproken bericht.
Inne zit in haar hoekje dat Matt voor haar gecreëerd heeft, heel voorbeeldig haar voet hoog, mijn laptop op schoot. Haar blik gefocust op het scherm. Mijn geklungel ontgaat haar totaal.
Verwacht Jan dat ik hem terug bel? Of moet ik zijn oproep negeren? Is hij geïnteresseerd in mijn gemoedstoestand? Of wil hij een antwoord op de vraag die hij me niet durft te stellen? Vragen waarover ik indien mijn gsm niet gerinkeld had, niet hoefde na te denken.
Ik voel de druk op een beslissing toenemen. Voor wie moet ik kiezen? Voor Jan? Voor Erik?
Waarom wil ik dat Erik gebleven was? Waarom wil ik naar Jan terugbellen? Uit wroeging, verlatingsangst, verlangen? Of is het uit liefde?
Ik weet het niet.
Mijn dochter slingert me van de ene emotie de andere in.
“Mam? De foto van het blonde jongetje waar je destijds die prijs mee gewonnen hebt, heeft die iets te maken met jullie kindje?”
Jullie kindje. Alsof het ooit echt geleefd heeft.
Zonder het te weten, staat wat ze zegt dichter bij de waarheid dan Inne kan vermoeden. In alle stilte had ik mijn eerstgeborene een leven gegeven. Eerst zijn naam, Sam en nadien had ik op de kalender een fictieve verjaardag geprikt. Zesentwintig augustus.
“Sam, zo noem je hem. Toch?”
“Hoe weet je dat allemaal?”
“Internet weet veel. Kijk, hier staat het. ‘Sam in de wolken, een leven voor een ongeboren kind’. Met die foto uit jouw archief waarvan één of andere hulporganisatie in zijn sensibiliseringscampagne gebruikt maakte."
Het vult mijn koude hart met warmte nu ik er met haar over praten kan. Alsof we in samenzweren in een complot. Alleen de toegankelijkheid tot die informatie vind ik onverdraaglijk. Door te surfen op internet kan Iedereen met een beetje hersens in zijn hoofd mijn privéleven aan elkaar knopen.
“Hou het voor jezelf, wil je?”
“Vertel je mij er dan alles over?”
“Een dochter hoort het leven van haar moeder niet uit te pluizen."
“Als het interessant genoeg is wel."
“Ieder jaar in augustus maak ik een fotoreportage over leeftijdsgenoten van Sam. In 2003 heb ik met één van die foto’s een prijs gewonnen en werd hij in een sensibiliseringscampagne voor jonge moeders gebruikt."
“Waarom in augustus?"
“Het licht is dan mooi."
“En dit jaar? Heb je nu al een reportage gemaakt?"
“Nee, Inne." Waarom stopt ze niet met vragen.
“Waarom niet?"
“Omdat ik mezelf dit jaar beloofd had eens niet aan Sam te denken maar aan jou." Ik klink onterecht hard. Het blijft dan ook een poosje stil vooraleer ze weer durft te spreken.
“Het is je niet echt gelukt met Erik in de buurt."
Het medelijden in haar stem biedt me troost.
“Je moet hem vertellen hoeveel Sam in jouw leven aanwezig is gebleven, mam."
“Wat bied ik hem daarmee?"
“Het maakt de wonde misschien minder diep."
De afgrijselijke hiphop als beltoon op Inne haar gsm knalt onze intimiteit uiteen. Het is Matt. Hij komt meteen ter zake en vraagt waar ik blijf. Ze wachten op me.
Ze? Wachten? Op mij? Het rouwproces omtrent het vertrek van Erik heeft de afspraak in mijn hoofd gewist. Ik probeer te kalmeren en te herinneren. Mijn hoofd staat er niet naar om mijn afspraak na te komen. Ik wil Matt terug bellen wanneer Inne me met haar voorstel verrast.
“Kan je de foto’s voor de flyer niet tegelijkertijd voor Sam gebruiken?"
“Jij bent soms veel te slim voor jouw leeftijd, weet je dat?"
“Tuurlijk. Daarom is Matt in mij geïnteresseerd."
Altijd moet zij het laatste woord hebben.
Wanneer ik op de klimsite aankom, wordt er niet naar me omgekeken. Matt en Otis gaan door met hun instructies. Zo heb ik het het liefst.
Het duurt een eeuwigheid vooraleer ik tevreden ben met het oogpunt van waaruit ik mijn eerste foto's nemen wil. Later kan ik het beeld op de computer altijd nog bewerken maar het geeft zoveel meer voldoening wanneer het vastleggen meteen juist zit. De onrust in mijn hoof verstoort mijn intuïtie. Pas bij het uitvoeren van automatische handelingen, het monteren van het statief en het instellen van mijn camera, kom ik tot rust. De zon creëert schaduwpartijen tegen de rotswand. Nuances in tinten grijs oplichtend tot zilver. Daar wil ik gebruik van maken. Wanneer ik de lens focus, concentreert mijn aandacht zich op mijn doelwit. Ulrike kijkt recht in de lens. Ze oogt naturel .Haar figuur, haar houding, haar kledij, maar bovenal de pantomime van haar lichaam, staat garant voor een boeiend portret.
En toch draait mijn camera van haar weg. Otis komt in beeld. Otis die klein is en struis. Otis die geen flatterende outfit draagt. Otis die een goed klimmer is maar als model onbeduidend. Maar Otis heeft de leeftijd van Sam. Ik maak een reeks beelden waarbij zijn geblokte lichaam eerder een pluspunt is dan een nadeel. De spirit van Sam is hier. Hij leidt me zoals hij dat al jaren doet. Dit is zijn moment.
Ik zinder.
Een minder dappere klimmer bengelt slapjes aan het klimtouw. Hij vindt geen steun voor zijn linkervoet en moet zich op spierkracht van zijn armen ophijsen. Herhaaldelijke inspanningen leveren niets op.
“Komaan volhouden,” roept Otis. “Trekken op je armspieren, links in die gleuf vind je steun voor je voet."
Op de top scandeert Ulrike: ”Komaan Kobe, je kan het! Komaan, naar boven! Ik wacht op je!”
Mijn camera draait weg van Otis en vindt Ulrike. Ik wil terug naar Otis. Maar Sam beslist.
Van de spanning tussen haar moeder en vader is bij Ulrike niets te merken. Haar ogen schitteren, haar mond lacht. Ze slaat haar armen om Kobe heen wanneer hij bibberend op zijn benen de top bereikt. Zegevierend steekt ze zijn arm in de lucht.
“Oké. Klaarmaken voor abseilen,” roept Matt. Ulrike krijgt als opdracht eerst te gaan. Mijn camera staat ingesteld. Zonder kapsones daalt ze af. Beneden aan het touw blijft ze treuzelen. Het geeft me de tijd om enkele foto’s van haar en Otis te schieten.
Ulrike kijkt schaamteloos in mijn richting. Alsof het haar ontgaat dat er een camera op haar gericht staat. Een doordringende blik. Ik kijk door de ogen van Sam en begrijp waar hij naartoe wil. De dochter van Erik. Haar vader, zijn vader.
Gaandeweg lost Sams greep. Zijn invloed vervaagd. Ik maak nog een serie portretten maar weet nu al dat deze niet tot mijn favorieten zullen behoren. Wanneer ik straks op de computer een selectie maak, zullen zij het eerst sneuvelen.
Het beleven van mijn passie verdoezelt veel van wat me kwelt en tart. Met een vernieuwde dosis energie wil ik bij mijn terugkomst onmiddellijk aan het selecteren van mijn opnames beginnen. Mijn hoop op een bericht van Erik is er nog steeds maar de gretigheid om iets van hem te vernemen, is verdwenen.
Inne zit met haar lievelings- T-shirt op schoot. Ze kijkt nors en slaat het T-shirt voor me open. De inkt van de opdruk is uitgelopen.
“Bedankt om mijn mooiste T-shirt te verknallen."
"Laat eens kijken. Het valt allemaal nog best mee."
"Het zit helemaal onder de donkere vlekken. Het is gewoon om zeep."
“Je weet hoe fragiel die dingen zijn en hoe onhandig ik daarmee ben. De volgende keer moet je het maar zelf wassen."
“Zodat jij nog meer tijd vrij krijgt voor je carrière? Geen denken aan. Jij bent mijn moeder en als moeder hoor jij voor mij te zorgen. Ik heb al spijt dat ik jou naar de klimsite stuurden. Ik zat hier heel de tijd alleen terwijl jij het ginds naar je zin had."
Ondanks haar aanbod had mijn moederziel moeten weten hoe de eenzaamheid zou toeslaan. Ze heeft nood aan een knuffel maar weert mijn armen af.
“Inne, waar gaat dit over?"
“Iedereen laat mij in de steek."
Welke troeven moet een moeder uitspelen wanneer haar puberende dochter onbereikbaar wordt? Het antwoord ligt dichterbij dan ik zoek. Wanneer ik mijn laptop opensla, schiet de oplossing me vanzelf te binnen.
“Zoek jij op internet maar een nieuw T-shirt.”
“Dit T-shirt is onvervangbaar. En daarbij, jij vindt altijd wel een manier om het te ruïneren. Het vorige was gekrompen.”
“Sorry schat, ik kan je enkel beloven om voor je nieuwe T-shirt beter zorg te dragen.”
“Wat heb ik aan loze beloftes.”
“Weet je wat? Je krijgt er twee.”
“Beloofd?”
Ik bijt op mijn wijs en - middenvinger.
In de hoop dat hiermee dit hoofdstuk afgesloten is, stel ik voor om samen de foto’s te bekijken. Het zijn tenslotte haar vrienden die erop te zien zijn.
“Misschien word ik alleen maar somberder wanneer ik zie hoeveel ik gemist heb.”
Ik trek de tafel dichterbij en start mijn laptop op. Het duurt even vooraleer alle shots op mijn vaste schijf opgeslagen zijn. De eerste foto's weten de aandacht van Inne te trekken.
“Je hebt zoveel foto’s van Otis gemaakt. Waarom niet van Matt?"
“Kijk eerst even vooraleer je commentaar geeft."
Zoals verwacht blijven de door Sam gestuurde beelden overeind. Tussen de foto’s van Otis zitten onverwacht mooie portretten. Al is het niet in volle overtuiging maar ook Inne moet dit toegeven. Over de foto’s van Ulrike zijn we het allebei eens. Mooi gekadreerd, goed contrast, perfecte scherptediepte. Sommige foto's houden mijn aandacht gevangen. Het duurt Inne te lang en ze haakt af. Ik voel de tweestrijd in me. De ene helft dwingt me om me om haar te bekommeren. De andere helft kan het beeld op het scherm niet loslaten.
Ik heb mijn selectie nog lang niet voltooid of de hele bende stuift het appartement binnen. Ulrike op kop, gevolgd door Matt en Otis.
Otis werpt een blik op mijn scherm. Hij is de opdrachtgever maar ik sta hem niet toe mee te bepalen welke foto’s wel of niet door de schifting kunnen.
"Ik versta niet welke maatstaf u hanteert om uw foto's te selecteren."
Ik bied hem een stoel aan.
“Kijk naar de lijnen, de kleuren, de scherpte. Alles moet kloppen."
“Maar deze is toch wazig”?
“De achtergrond is wazig, ja. Maar het beeld vertelt iets. Iedereen die naar deze foto kijkt herkent een stukje van zijn eigen leven. Zomerse dagen, vriendschap, plezier, zelfs liefde."
“En het wazige is het contrast dat het positieve opwaardeert."
“Zo zou je het kunnen noemen. Voor mij is het een verhaal, het dromerige van zomerse dagen."
Terwijl Otis meekijkt, bewerk ik de wazige achtergrond tot een warme gloed.
“Heerlijk." Otis zucht orgastisch. Hij schudt zijn hoofd om wat hem zo overhaast overviel uit zijn hoofd te bannen.
“U bent een toverheks." Het woord ontglipt hem.
“Ik mag die opmerking als een compliment beschouwen, hoop ik."
“Absoluut. Ik heb het niet anders bedoeld. De vanzelfsprekendheid waarmee u een alledaags gegeven in een benijdenswaardige beleving verandert. Het komt mij zelfs voor alsof ik bij dat moment niet aanwezig was terwijl ik nota bene zelf op die foto sta."
Het enthousiasme van Otis lokt ook Matt en Ulrike naar het scherm.
Matt fluit tussen zijn tanden, “Ulrike, wat een fotomodel ben jij. En kijk hier, Otis, jonge jonge, ik wist niet dat mijn geknokt broertje er zo aantrekkelijk uit kon zien."
Ik voel me gevleid door zoveel jeugdige belangstelling. In mijn enthousiasme ga ik door met de voorstelling en geniet van de “oh ’s” en “ah ’s” die ik aan mijn publiek ontlok. Het doet me terugdenken aan mijn beginperiode toen ik soortgelijke reacties bij de vader van Inne wist te ontfutselen. Hij is een man van weinig woorden. Gereserveerd, ernstig, koel, afstandelijk. Qua emoties een gesloten boek. Het was onze manier om wat we niet gezegd kregen te ventileren. Ik met mijn beelden, hij door zijn reactie die mijn beelden hem ontlokte. Na verloop van tijd wekte ze nog enkel wrevel bij hem op. Hij beschouwde wat ik deed als tijdverlies. Mijn werk leverde geen meerwaarde op voor de maatschappij. Het was een egoïstisch verzetje, voor niemand van enig nut.
“Mijn kussen is gevallen."
Mijn drie toeschouwers en ik kijken even op. Niemand maakt aanstalten om naar Inne toe te snellen. Ieder van ons blijft gefocust op de beelden. In mijn blikveld, voorbij mijn scherm, zie ik Inne manoeuvreren. Ik kan niet thuisbrengen wat ze uitvoert tot ik mijn ogen opsla.
“Inne waar ben je mee bezig!"
“Ik moet die stomme gips niet." Onbehouwen lost ze de windel die haar open gipsverband gesloten houdt. Haar handen zitten in de zwachtel verstrikt.
“Mijn hele vakantie is naar de klote door dit stomme ding."
“Stop daarmee. Onmiddellijk!" Mijn driftige opmerking staat loodrecht tegenover de rust waarmee Matt bij haar neerknielt. Zijn vingers zoeken haar losgeslagen handen. Zonder verdere inspanning weet hij ze te bedaren. Handig ontwart hij het kluwen en rolt de windel tot een gladde rol.
“Heb je je voet niet bezeerd?"
“Nee."
Ondanks haar antwoord handelt hij precies zoals iedere bezorgde ouder zou doen. Hij checkt of het gips nog op zijn plaats zit. Weer kan ik me niet van de indruk ontdoen dat Inne in hem een vaderfiguur ziet.
“Wat dacht je ervan om vanavond de stad in te gaan. Ik weet een gelegenheid waar plaats genoeg is om met een rolstoel te dansen." Terwijl Matt zijn voorstel doet wikkelt hij het gips terug in het verband. Rolstoeldansen lijkt mij in Inne haar conditie vragen om moeilijkheden. Ik wil mijn bezorgdheid uiten. Het is alsof Matt mijn gedachten oppikt. Met priemende ogen kijkt hij in mijn richting. Een reactie die ik eerder van Inne haar vader dan van haar lief verwacht.
“Wat denk je Inne? Mag ik deze dans van jou?" Hij vraagt het terwijl hij haar uit de zetel hijst en comfortabel in haar rolstoel neerzet.
“Ik weet niet eens hoe dat moet, rolstoeldansen." Ze mokt nog steeds.
“Laat dat maar aan Matt over, die kent er alles van." Otis knipoogt naar zijn broer en merkt mijn bezorgde blik.
“Matt heeft een cursus rolstoeldansen gevolgd."
De ernst waarmee hij het zegt doet mij althans geloven dat het de waarheid is. Daarin is mijn gemoed gerustgesteld. Of Inne in Matt een vaderfiguur ziet en ik daartegen in moet gaan, is een moeilijker te beantwoorden vraag. Ik krijg niet eens te tijd om de juiste woorden te vinden. Na een simpele groet heeft de hele bende de kamer verlaten.
Zodra de volgende foto op mijn scherm oplicht, neemt Sam me mee in de wereld die hij schiep. Mijn zorg om Inne is weg. Sam helpt me kijken door de ogen van de jeugd. Precies wat ik nodig heb om de doelgroep van de flyer te bereiken. Geen moment lossen mijn ogen het scherm.
Sam leidt me terug naar een foto die ik er bij de ruwe schifting uitgooide. Ulrike in haar oranje topje scherp afgetekend tegen de grijze rotswand. Net dat scherpe contrast had bepaald waarom ik die foto niet weerhouden had. Nu pas zie ik Ulrikes houding, het klimharnas om haar bekken, de stand van haar handen en voeten. Alles waar het bij het sportklimmen om draait. De compositie in het beeld is oké. Door het contrast te verzachten creëer ik wat in mijn ogen de perfecte foto voor de cover kan zijn.
Mijn maag knort. De baklucht van het pak koekjes voor me op tafel, dringt zich aan me op. Terwijl ik met één hand de toetsen op mijn klavier bedien, schrok ik het ene na het andere koekje binnen. Mijn hand zoekt in het pak. De doos is leeg.
Het zoet heeft mijn honger niet kunnen stillen. Dit was het eerste wat ik vandaag at, bedenk ik ineens. En daarmee is mijn concentratie verdwenen.
Het is te laat voor het avondeten, het restaurant is op dit uur al gesloten.
In de hoop in de bar iets eetbaars te vinden, loop ik de trap af. De lift is geen alternatief. Sinds Erik vanmorgen vertrok haat ik het belletje waarmee hij zich aanmeldt.
Beneden loop ik Udo tegen het lijf. Hij kijkt langs me heen alsof ik voor hem niet besta. Ik wijs op de schotel lasagne die hij op een plateau in zijn handen draagt.
“Is er nog eten te krijgen in de bar?"
Zonder te antwoorden stapt hij de lift in en kijkt me fel en beschuldigend, recht in de ogen.
Het is rustig in de bar. Net of iedereen na het optreden van gisterenavond, vandaag vroeg naar bed is. Ik bestel een croque-chêvre. De juiste keuze blijkt. Naast het gegrilde broodje met geitenkaas en spekblokjes, ligt mijn bord voor de helft vol met sla, uitjes, tomaat zelfs druifjes, ananas en aardbeien.
Het verrukkelijke eten kan het ontwaken van de wereld rondom mij niet tegenhouden. De beschuldigende blik van Udo heeft me uit mijn droom met Sam gerukt.
Voor iedere buitenstaander lijkt het misschien of ik Erik niet mis en koel en meedogenloos verder ga. Alsof ik mezelf niets verwijt en niet stil sta bij het leed dat ik Erik en Jan berokken.
En Inne? Weer slaat de twijfel toe, is dit een gezonde situatie tussen mijn puberende dochter en een volwassen man? Of zit er meer achter? Kan ik haar liefde voor Matt tolereren of moet ik het verbieden? Hoe moet ik weten wat kan en wat niet kan. Welke norm moet ik hanteren? Misschien maak ik het allemaal nodeloos ingewikkeld. Inne komt al vijftien jaar met haar pootjes op de grond terecht.
En Erik? Voor hem is het verwerkingsproces pas begonnen. Het zal tijd vergen vooraleer hij me weer wil zien. Toen hij vanmorgen wegging, was hij geschokt. Pijn belette hem om uit te drukken wat hij voelde. Maar hij haatte me niet. De huidige afstand tussen ons is broodnodig. Het is de enige stap naar communicatie. Dan pas kan ik bepalen hoe Jan in mijn leven past.
Het gekletter van bestek doet me opkijken. Udo staat aan de bar. De lege schotel lasagne schuift over het dienblad en duwt na de vork ook het mes over de rand. Wanneer alles veilig op de toog staat, bestelt hij een pintje. Hij telt het kleingeld in zijn hand en kijkt verrast op wanneer de barman hem weigert te bedienen.
“We schenken geen alcohol aan minderjarigen," zegt hij.
“En gisteren dan?"
Met gemak negeert hij Udo's vraag.
Een obsceen gebaar naar hem makend, loopt Udo door naar de tv. Uit de mouw van zijn sweatshirt schudt hij de afstandsbediening die hij net van de kast oppikte. In sneltreinvaart zapt hij langs de kanalen. Ik krijg geen tijd om te zien welk programma er voorbij flitst. Op 8 blijft het beeld staan. Het reclameblok eindigt en een overzicht van de programma's volgt. Als eerste staat een concert geprogrammeerd. Ik herken de groep en het liedje dat ik hoor, Eels met 'All the beautiful things'.
Udo's keuze verrast me. Eels lijkt me eerder muziek voor een al wat oudere generatie. Inne noemt het flauw, melig en ouderwets.
Het hardere genre waarmee Eels het concert opent, heb ik op mijn cd’s altijd genegeerd. Ik selecteer steeds de melancholische songs. Eels er ruig tegen aan horen rammen, schudt al mijn zorgen duchtig dooreen. Het schept een nieuw perspectief.
Met de twee pintjes die ik aan de toog bestel, stap ik naar Udo.
Onderuitgezakt, zoals enkel een puber dat kan, ligt hij in de sofa. Zijn onderrug steunt waar zijn poep hoort te zitten. De rug van de zetel duwt zijn hoofd naar voren, zijn kin rust op zijn borst. Om naar het beeld te kunnen kijken, trekt hij een frons.
Ook Inne zal nooit voor tv zitten. Altijd liggen. Alhoewel ik volgens mijn vader in dezelfde houding tv keek, kan ik er nu niet meer bij dit ooit comfortabel te hebben gevonden.
“Je mag dit als een manier van omkoping beschouwen,” zeg ik terwijl ik Udo het biertje aanbied.
Hij gluurt naar me. De frons in zijn voorhoofd verdiept.
“Santé?”
Hij lijkt mijn uitnodiging te negeren, buigt zich dan plots toch resoluut naar voren en neemt het glas van me aan. Ik wijs naar het scherm.
“Ik kende enkel hun melancholische songs."
Udo heeft dan wel mijn zoenoffer aanvaard maar is nog niet geneigd om me in zijn leefwereld toe te laten.
“Beautiful freak, the look you gave that guy, flyswatter, Susan’s house."
Ik hoef niet eens mijn best te doen om ze op te sommen, ik hou van die nummers.
“Maar verder weet ik niets over Eels."
Hij steekt zijn glas bier in de hoogte.
“Bedankt."
Hij gaat rechter zitten en maakt plaats voor mij.
“Graag gedaan."
Thuis ga ik op muziek die me bevalt altijd voluit. Nu beperk ik me tot het lippen van de liedjes die ik ken en het meedeinen van mijn voet op het ritme.
Op 'tremendous dynamite' schudt Udo's hoofd aanvankelijk lichtjes mee. Het ritme pakt hem echter beet en plots veert hij recht in de zetel en begint te headbangen. Zijn schroom is totaal verdwenen. Wanneer 'the look you gave that guy' inzet, zingen we luidop mee.
Na afloop is de zwaarmoedigheid die me al heel de dag in de ban hield verdwenen. Het tobberige is van Udo's gezicht gewist. Zonder erbij na te denken, praten we als twee gelijkgestemde zielen met elkaar.
"Weet je wat ik zo leuk vind aan die melancholische songs van Eels," zeg ik, "je hoort zijn zwaarmoedigheid maar er zit altijd een speels element in dat de kracht heeft om het droefgeestige te verjagen. Droevig zijn is nooit meer zo droevig als ik een song van Eels opzet."
“Soms betrap ik me erop met plezier naar zijn gekwelde stem te luisteren."
“Wanneer je jezelf depri voelt?”
“Niet noodzakelijk. Mark Oliver is geen zeurpiet. Je moet zijn boek eens lezen.”
“Heeft hij een boek geschreven?”
In "Things the grandchildren should know", schrijft hij hoe het is om zonder familie achter te blijven en toch succesvol te zijn.”
“Ik wou dat ik het kon, zonder rancune leven. De poorten van het leven opengooien en zon, regen, storm en wind op me laten inbeuken, genieten van het voordeel dat ze me brengen en leren uit wat ze me aan nadeel berokkenen, zonder chagrijnig te zijn of uitvluchten te bedenken om mijn optreden te rechtvaardigen. De reden van verdriet of falen in de schoenen van iemand schuiven, biedt zo een heerlijke kans om te mokken."
Mijn oprechtheid ontlokt bij Udo een lach.
“Misschien moet ik wat vaker Eels zijn hardere werk draaien."
“Electro-shock blues, noemt hij het.”
“Electro-shock? Hoe toepasselijk.”
“Na de zelfmoord van zijn zus en de diagnose van kanker bij zijn moeder ging hij ruigere nummers componeren."
“Creativiteit is een welgekomen gast als het lot je tegen zit.”
We overdenken elk onze eigen sombere momenten. Het brengt mij in een roes waarin ik de woorden spreek die ik vijfendertig jaar geleden, niet tegen de zoon maar tegen zijn vader had moeten zeggen.
“Mijn moeder is kort na mijn geboorte gestorven. Mocht ik haar met al mijn zorg en toewijding in leven hebben kunnen houden, had ik waarschijnlijk net hetzelfde voor haar gedaan als jij nu voor je moeder doet."
“Mama kan haar geluk niet vasthouden, het glipt haar door de vingers. Daarom wil ik bij haar blijven en haar zo een beetje van mijn geluk gunnen. Het brengt haar tot rust en helpt haar om in te slapen."
Ik bewonder Udo zijn wilskracht en positieve energie, zijn hoop en doorzettingsvermogen. Maar ik vrees voor de pijn en ontgoocheling achteraf.
Zo moet het tussen Erik en Lieve ook zijn gegaan. De jongen met het grote inlevingsvermogen die het leven van iedereen draaglijk wilde maken. Erik deed gewoon waar hij goed in was. De studierichting die hij koos lag in het verlengde van wie hij was. Politieke en sociale wetenschappen liet hem toe zich te verdiepen in het sociaal maatschappelijke. Hij engageerde zich voor de minst bedeelden, de slachtoffers, de ontheemden en andere door het leven ontredderde personen. Waar ik, Lieve en mezelf ook toereken. Ik ben Erik in zijn studiekeuze gevolgd. Met een heel ander motief. Om me te verbergen in het onpersoonlijke, hoogdravende van de politiek. Ik werd een voorvechter van de mensenrechten op het randje van fanatiek. Allemaal schijn. Alles om mijn eigen kwetsbaarheid te verbergen.
Lieve trok mee naar de stad. Niet om er te studeren. Zij ging liever werken. Overdag waren we haar kwijt maar 's avonds was ze aanwezig. Ze bezat het bijzondere talent om gewoon door er te zijn, leuke momenten te verknallen. Slachtoffer met droevig gelaat was haar sterkste nummer. Uren kon ze het volhouden. Wij voelden ons enthousiasme tanen. Wat we ook uitrichtten om aan de avond nog een positieve wending te geven, uiteindelijk bereikte ze keer op keer haar doel. Wij dienden ons als heelmeesters over haar te ontfermen. Uren met haar praten, haar gedachten een andere wending geven. Altijd tevergeefs. Soms dacht je, oké, we zijn er door, ze snapt het. Het bleek steeds een maat voor niets. Het slachtoffer kon je er niet uit halen.
Erik bleef geloven in een ommekeer. Hoe groot moet de ontgoocheling zijn nu hij er niet in slaagt zijn missie te volbrengen.
Waarom laat het lot me niet toe om in deze moeilijke tijden voor hem een steun te zijn?
De tekst heeft in het verleden reeds vele malen de realiteit benaderd. Toch lijkt hij deze keer harder en realistischer dan ooit.
“Angie, I still love you, remember all those nights we cried.
All the dreams we held so close
seemed to all go up in smoke.
Let me whisper in your ear.
Angie, Angie, where will it lead us from here?”
De herhaalfunctie op mijn MP3 speler werkt als een mantra. Beetje bij beetje sterft de onrust in mijn hoofd. Ontbijt en ochtenduren gaan aan mij voorbij. Ik moet in slaap gevallen zijn want het getril van mijn gsm wekt me. Mick zingt nog steeds.
“Angie, I still love you baby.”
Mijn hand voert maar half uit wat mijn wil haar oplegt. Ze beeft en bij het oppikken van de gsm laat ik hem vallen. Puur van de stress in de hoop dat het Erik is. Ik scharrel onder het bed. Mijn vingertoppen raken hem net. Met een beetje strekwerk lukt het me hem te pakken. Natuurlijk stopt het trillen net dan.
Het is Jan. Er volgt geen tweede oproep of gebliep van een ingesproken bericht.
Inne zit in haar hoekje dat Matt voor haar gecreëerd heeft, heel voorbeeldig haar voet hoog, mijn laptop op schoot. Haar blik gefocust op het scherm. Mijn geklungel ontgaat haar totaal.
Verwacht Jan dat ik hem terug bel? Of moet ik zijn oproep negeren? Is hij geïnteresseerd in mijn gemoedstoestand? Of wil hij een antwoord op de vraag die hij me niet durft te stellen? Vragen waarover ik indien mijn gsm niet gerinkeld had, niet hoefde na te denken.
Ik voel de druk op een beslissing toenemen. Voor wie moet ik kiezen? Voor Jan? Voor Erik?
Waarom wil ik dat Erik gebleven was? Waarom wil ik naar Jan terugbellen? Uit wroeging, verlatingsangst, verlangen? Of is het uit liefde?
Ik weet het niet.
Mijn dochter slingert me van de ene emotie de andere in.
“Mam? De foto van het blonde jongetje waar je destijds die prijs mee gewonnen hebt, heeft die iets te maken met jullie kindje?”
Jullie kindje. Alsof het ooit echt geleefd heeft.
Zonder het te weten, staat wat ze zegt dichter bij de waarheid dan Inne kan vermoeden. In alle stilte had ik mijn eerstgeborene een leven gegeven. Eerst zijn naam, Sam en nadien had ik op de kalender een fictieve verjaardag geprikt. Zesentwintig augustus.
“Sam, zo noem je hem. Toch?”
“Hoe weet je dat allemaal?”
“Internet weet veel. Kijk, hier staat het. ‘Sam in de wolken, een leven voor een ongeboren kind’. Met die foto uit jouw archief waarvan één of andere hulporganisatie in zijn sensibiliseringscampagne gebruikt maakte."
Het vult mijn koude hart met warmte nu ik er met haar over praten kan. Alsof we in samenzweren in een complot. Alleen de toegankelijkheid tot die informatie vind ik onverdraaglijk. Door te surfen op internet kan Iedereen met een beetje hersens in zijn hoofd mijn privéleven aan elkaar knopen.
“Hou het voor jezelf, wil je?”
“Vertel je mij er dan alles over?”
“Een dochter hoort het leven van haar moeder niet uit te pluizen."
“Als het interessant genoeg is wel."
“Ieder jaar in augustus maak ik een fotoreportage over leeftijdsgenoten van Sam. In 2003 heb ik met één van die foto’s een prijs gewonnen en werd hij in een sensibiliseringscampagne voor jonge moeders gebruikt."
“Waarom in augustus?"
“Het licht is dan mooi."
“En dit jaar? Heb je nu al een reportage gemaakt?"
“Nee, Inne." Waarom stopt ze niet met vragen.
“Waarom niet?"
“Omdat ik mezelf dit jaar beloofd had eens niet aan Sam te denken maar aan jou." Ik klink onterecht hard. Het blijft dan ook een poosje stil vooraleer ze weer durft te spreken.
“Het is je niet echt gelukt met Erik in de buurt."
Het medelijden in haar stem biedt me troost.
“Je moet hem vertellen hoeveel Sam in jouw leven aanwezig is gebleven, mam."
“Wat bied ik hem daarmee?"
“Het maakt de wonde misschien minder diep."
De afgrijselijke hiphop als beltoon op Inne haar gsm knalt onze intimiteit uiteen. Het is Matt. Hij komt meteen ter zake en vraagt waar ik blijf. Ze wachten op me.
Ze? Wachten? Op mij? Het rouwproces omtrent het vertrek van Erik heeft de afspraak in mijn hoofd gewist. Ik probeer te kalmeren en te herinneren. Mijn hoofd staat er niet naar om mijn afspraak na te komen. Ik wil Matt terug bellen wanneer Inne me met haar voorstel verrast.
“Kan je de foto’s voor de flyer niet tegelijkertijd voor Sam gebruiken?"
“Jij bent soms veel te slim voor jouw leeftijd, weet je dat?"
“Tuurlijk. Daarom is Matt in mij geïnteresseerd."
Altijd moet zij het laatste woord hebben.
Wanneer ik op de klimsite aankom, wordt er niet naar me omgekeken. Matt en Otis gaan door met hun instructies. Zo heb ik het het liefst.
Het duurt een eeuwigheid vooraleer ik tevreden ben met het oogpunt van waaruit ik mijn eerste foto's nemen wil. Later kan ik het beeld op de computer altijd nog bewerken maar het geeft zoveel meer voldoening wanneer het vastleggen meteen juist zit. De onrust in mijn hoof verstoort mijn intuïtie. Pas bij het uitvoeren van automatische handelingen, het monteren van het statief en het instellen van mijn camera, kom ik tot rust. De zon creëert schaduwpartijen tegen de rotswand. Nuances in tinten grijs oplichtend tot zilver. Daar wil ik gebruik van maken. Wanneer ik de lens focus, concentreert mijn aandacht zich op mijn doelwit. Ulrike kijkt recht in de lens. Ze oogt naturel .Haar figuur, haar houding, haar kledij, maar bovenal de pantomime van haar lichaam, staat garant voor een boeiend portret.
En toch draait mijn camera van haar weg. Otis komt in beeld. Otis die klein is en struis. Otis die geen flatterende outfit draagt. Otis die een goed klimmer is maar als model onbeduidend. Maar Otis heeft de leeftijd van Sam. Ik maak een reeks beelden waarbij zijn geblokte lichaam eerder een pluspunt is dan een nadeel. De spirit van Sam is hier. Hij leidt me zoals hij dat al jaren doet. Dit is zijn moment.
Ik zinder.
Een minder dappere klimmer bengelt slapjes aan het klimtouw. Hij vindt geen steun voor zijn linkervoet en moet zich op spierkracht van zijn armen ophijsen. Herhaaldelijke inspanningen leveren niets op.
“Komaan volhouden,” roept Otis. “Trekken op je armspieren, links in die gleuf vind je steun voor je voet."
Op de top scandeert Ulrike: ”Komaan Kobe, je kan het! Komaan, naar boven! Ik wacht op je!”
Mijn camera draait weg van Otis en vindt Ulrike. Ik wil terug naar Otis. Maar Sam beslist.
Van de spanning tussen haar moeder en vader is bij Ulrike niets te merken. Haar ogen schitteren, haar mond lacht. Ze slaat haar armen om Kobe heen wanneer hij bibberend op zijn benen de top bereikt. Zegevierend steekt ze zijn arm in de lucht.
“Oké. Klaarmaken voor abseilen,” roept Matt. Ulrike krijgt als opdracht eerst te gaan. Mijn camera staat ingesteld. Zonder kapsones daalt ze af. Beneden aan het touw blijft ze treuzelen. Het geeft me de tijd om enkele foto’s van haar en Otis te schieten.
Ulrike kijkt schaamteloos in mijn richting. Alsof het haar ontgaat dat er een camera op haar gericht staat. Een doordringende blik. Ik kijk door de ogen van Sam en begrijp waar hij naartoe wil. De dochter van Erik. Haar vader, zijn vader.
Gaandeweg lost Sams greep. Zijn invloed vervaagd. Ik maak nog een serie portretten maar weet nu al dat deze niet tot mijn favorieten zullen behoren. Wanneer ik straks op de computer een selectie maak, zullen zij het eerst sneuvelen.
Het beleven van mijn passie verdoezelt veel van wat me kwelt en tart. Met een vernieuwde dosis energie wil ik bij mijn terugkomst onmiddellijk aan het selecteren van mijn opnames beginnen. Mijn hoop op een bericht van Erik is er nog steeds maar de gretigheid om iets van hem te vernemen, is verdwenen.
Inne zit met haar lievelings- T-shirt op schoot. Ze kijkt nors en slaat het T-shirt voor me open. De inkt van de opdruk is uitgelopen.
“Bedankt om mijn mooiste T-shirt te verknallen."
"Laat eens kijken. Het valt allemaal nog best mee."
"Het zit helemaal onder de donkere vlekken. Het is gewoon om zeep."
“Je weet hoe fragiel die dingen zijn en hoe onhandig ik daarmee ben. De volgende keer moet je het maar zelf wassen."
“Zodat jij nog meer tijd vrij krijgt voor je carrière? Geen denken aan. Jij bent mijn moeder en als moeder hoor jij voor mij te zorgen. Ik heb al spijt dat ik jou naar de klimsite stuurden. Ik zat hier heel de tijd alleen terwijl jij het ginds naar je zin had."
Ondanks haar aanbod had mijn moederziel moeten weten hoe de eenzaamheid zou toeslaan. Ze heeft nood aan een knuffel maar weert mijn armen af.
“Inne, waar gaat dit over?"
“Iedereen laat mij in de steek."
Welke troeven moet een moeder uitspelen wanneer haar puberende dochter onbereikbaar wordt? Het antwoord ligt dichterbij dan ik zoek. Wanneer ik mijn laptop opensla, schiet de oplossing me vanzelf te binnen.
“Zoek jij op internet maar een nieuw T-shirt.”
“Dit T-shirt is onvervangbaar. En daarbij, jij vindt altijd wel een manier om het te ruïneren. Het vorige was gekrompen.”
“Sorry schat, ik kan je enkel beloven om voor je nieuwe T-shirt beter zorg te dragen.”
“Wat heb ik aan loze beloftes.”
“Weet je wat? Je krijgt er twee.”
“Beloofd?”
Ik bijt op mijn wijs en - middenvinger.
In de hoop dat hiermee dit hoofdstuk afgesloten is, stel ik voor om samen de foto’s te bekijken. Het zijn tenslotte haar vrienden die erop te zien zijn.
“Misschien word ik alleen maar somberder wanneer ik zie hoeveel ik gemist heb.”
Ik trek de tafel dichterbij en start mijn laptop op. Het duurt even vooraleer alle shots op mijn vaste schijf opgeslagen zijn. De eerste foto's weten de aandacht van Inne te trekken.
“Je hebt zoveel foto’s van Otis gemaakt. Waarom niet van Matt?"
“Kijk eerst even vooraleer je commentaar geeft."
Zoals verwacht blijven de door Sam gestuurde beelden overeind. Tussen de foto’s van Otis zitten onverwacht mooie portretten. Al is het niet in volle overtuiging maar ook Inne moet dit toegeven. Over de foto’s van Ulrike zijn we het allebei eens. Mooi gekadreerd, goed contrast, perfecte scherptediepte. Sommige foto's houden mijn aandacht gevangen. Het duurt Inne te lang en ze haakt af. Ik voel de tweestrijd in me. De ene helft dwingt me om me om haar te bekommeren. De andere helft kan het beeld op het scherm niet loslaten.
Ik heb mijn selectie nog lang niet voltooid of de hele bende stuift het appartement binnen. Ulrike op kop, gevolgd door Matt en Otis.
Otis werpt een blik op mijn scherm. Hij is de opdrachtgever maar ik sta hem niet toe mee te bepalen welke foto’s wel of niet door de schifting kunnen.
"Ik versta niet welke maatstaf u hanteert om uw foto's te selecteren."
Ik bied hem een stoel aan.
“Kijk naar de lijnen, de kleuren, de scherpte. Alles moet kloppen."
“Maar deze is toch wazig”?
“De achtergrond is wazig, ja. Maar het beeld vertelt iets. Iedereen die naar deze foto kijkt herkent een stukje van zijn eigen leven. Zomerse dagen, vriendschap, plezier, zelfs liefde."
“En het wazige is het contrast dat het positieve opwaardeert."
“Zo zou je het kunnen noemen. Voor mij is het een verhaal, het dromerige van zomerse dagen."
Terwijl Otis meekijkt, bewerk ik de wazige achtergrond tot een warme gloed.
“Heerlijk." Otis zucht orgastisch. Hij schudt zijn hoofd om wat hem zo overhaast overviel uit zijn hoofd te bannen.
“U bent een toverheks." Het woord ontglipt hem.
“Ik mag die opmerking als een compliment beschouwen, hoop ik."
“Absoluut. Ik heb het niet anders bedoeld. De vanzelfsprekendheid waarmee u een alledaags gegeven in een benijdenswaardige beleving verandert. Het komt mij zelfs voor alsof ik bij dat moment niet aanwezig was terwijl ik nota bene zelf op die foto sta."
Het enthousiasme van Otis lokt ook Matt en Ulrike naar het scherm.
Matt fluit tussen zijn tanden, “Ulrike, wat een fotomodel ben jij. En kijk hier, Otis, jonge jonge, ik wist niet dat mijn geknokt broertje er zo aantrekkelijk uit kon zien."
Ik voel me gevleid door zoveel jeugdige belangstelling. In mijn enthousiasme ga ik door met de voorstelling en geniet van de “oh ’s” en “ah ’s” die ik aan mijn publiek ontlok. Het doet me terugdenken aan mijn beginperiode toen ik soortgelijke reacties bij de vader van Inne wist te ontfutselen. Hij is een man van weinig woorden. Gereserveerd, ernstig, koel, afstandelijk. Qua emoties een gesloten boek. Het was onze manier om wat we niet gezegd kregen te ventileren. Ik met mijn beelden, hij door zijn reactie die mijn beelden hem ontlokte. Na verloop van tijd wekte ze nog enkel wrevel bij hem op. Hij beschouwde wat ik deed als tijdverlies. Mijn werk leverde geen meerwaarde op voor de maatschappij. Het was een egoïstisch verzetje, voor niemand van enig nut.
“Mijn kussen is gevallen."
Mijn drie toeschouwers en ik kijken even op. Niemand maakt aanstalten om naar Inne toe te snellen. Ieder van ons blijft gefocust op de beelden. In mijn blikveld, voorbij mijn scherm, zie ik Inne manoeuvreren. Ik kan niet thuisbrengen wat ze uitvoert tot ik mijn ogen opsla.
“Inne waar ben je mee bezig!"
“Ik moet die stomme gips niet." Onbehouwen lost ze de windel die haar open gipsverband gesloten houdt. Haar handen zitten in de zwachtel verstrikt.
“Mijn hele vakantie is naar de klote door dit stomme ding."
“Stop daarmee. Onmiddellijk!" Mijn driftige opmerking staat loodrecht tegenover de rust waarmee Matt bij haar neerknielt. Zijn vingers zoeken haar losgeslagen handen. Zonder verdere inspanning weet hij ze te bedaren. Handig ontwart hij het kluwen en rolt de windel tot een gladde rol.
“Heb je je voet niet bezeerd?"
“Nee."
Ondanks haar antwoord handelt hij precies zoals iedere bezorgde ouder zou doen. Hij checkt of het gips nog op zijn plaats zit. Weer kan ik me niet van de indruk ontdoen dat Inne in hem een vaderfiguur ziet.
“Wat dacht je ervan om vanavond de stad in te gaan. Ik weet een gelegenheid waar plaats genoeg is om met een rolstoel te dansen." Terwijl Matt zijn voorstel doet wikkelt hij het gips terug in het verband. Rolstoeldansen lijkt mij in Inne haar conditie vragen om moeilijkheden. Ik wil mijn bezorgdheid uiten. Het is alsof Matt mijn gedachten oppikt. Met priemende ogen kijkt hij in mijn richting. Een reactie die ik eerder van Inne haar vader dan van haar lief verwacht.
“Wat denk je Inne? Mag ik deze dans van jou?" Hij vraagt het terwijl hij haar uit de zetel hijst en comfortabel in haar rolstoel neerzet.
“Ik weet niet eens hoe dat moet, rolstoeldansen." Ze mokt nog steeds.
“Laat dat maar aan Matt over, die kent er alles van." Otis knipoogt naar zijn broer en merkt mijn bezorgde blik.
“Matt heeft een cursus rolstoeldansen gevolgd."
De ernst waarmee hij het zegt doet mij althans geloven dat het de waarheid is. Daarin is mijn gemoed gerustgesteld. Of Inne in Matt een vaderfiguur ziet en ik daartegen in moet gaan, is een moeilijker te beantwoorden vraag. Ik krijg niet eens te tijd om de juiste woorden te vinden. Na een simpele groet heeft de hele bende de kamer verlaten.
Zodra de volgende foto op mijn scherm oplicht, neemt Sam me mee in de wereld die hij schiep. Mijn zorg om Inne is weg. Sam helpt me kijken door de ogen van de jeugd. Precies wat ik nodig heb om de doelgroep van de flyer te bereiken. Geen moment lossen mijn ogen het scherm.
Sam leidt me terug naar een foto die ik er bij de ruwe schifting uitgooide. Ulrike in haar oranje topje scherp afgetekend tegen de grijze rotswand. Net dat scherpe contrast had bepaald waarom ik die foto niet weerhouden had. Nu pas zie ik Ulrikes houding, het klimharnas om haar bekken, de stand van haar handen en voeten. Alles waar het bij het sportklimmen om draait. De compositie in het beeld is oké. Door het contrast te verzachten creëer ik wat in mijn ogen de perfecte foto voor de cover kan zijn.
Mijn maag knort. De baklucht van het pak koekjes voor me op tafel, dringt zich aan me op. Terwijl ik met één hand de toetsen op mijn klavier bedien, schrok ik het ene na het andere koekje binnen. Mijn hand zoekt in het pak. De doos is leeg.
Het zoet heeft mijn honger niet kunnen stillen. Dit was het eerste wat ik vandaag at, bedenk ik ineens. En daarmee is mijn concentratie verdwenen.
Het is te laat voor het avondeten, het restaurant is op dit uur al gesloten.
In de hoop in de bar iets eetbaars te vinden, loop ik de trap af. De lift is geen alternatief. Sinds Erik vanmorgen vertrok haat ik het belletje waarmee hij zich aanmeldt.
Beneden loop ik Udo tegen het lijf. Hij kijkt langs me heen alsof ik voor hem niet besta. Ik wijs op de schotel lasagne die hij op een plateau in zijn handen draagt.
“Is er nog eten te krijgen in de bar?"
Zonder te antwoorden stapt hij de lift in en kijkt me fel en beschuldigend, recht in de ogen.
Het is rustig in de bar. Net of iedereen na het optreden van gisterenavond, vandaag vroeg naar bed is. Ik bestel een croque-chêvre. De juiste keuze blijkt. Naast het gegrilde broodje met geitenkaas en spekblokjes, ligt mijn bord voor de helft vol met sla, uitjes, tomaat zelfs druifjes, ananas en aardbeien.
Het verrukkelijke eten kan het ontwaken van de wereld rondom mij niet tegenhouden. De beschuldigende blik van Udo heeft me uit mijn droom met Sam gerukt.
Voor iedere buitenstaander lijkt het misschien of ik Erik niet mis en koel en meedogenloos verder ga. Alsof ik mezelf niets verwijt en niet stil sta bij het leed dat ik Erik en Jan berokken.
En Inne? Weer slaat de twijfel toe, is dit een gezonde situatie tussen mijn puberende dochter en een volwassen man? Of zit er meer achter? Kan ik haar liefde voor Matt tolereren of moet ik het verbieden? Hoe moet ik weten wat kan en wat niet kan. Welke norm moet ik hanteren? Misschien maak ik het allemaal nodeloos ingewikkeld. Inne komt al vijftien jaar met haar pootjes op de grond terecht.
En Erik? Voor hem is het verwerkingsproces pas begonnen. Het zal tijd vergen vooraleer hij me weer wil zien. Toen hij vanmorgen wegging, was hij geschokt. Pijn belette hem om uit te drukken wat hij voelde. Maar hij haatte me niet. De huidige afstand tussen ons is broodnodig. Het is de enige stap naar communicatie. Dan pas kan ik bepalen hoe Jan in mijn leven past.
Het gekletter van bestek doet me opkijken. Udo staat aan de bar. De lege schotel lasagne schuift over het dienblad en duwt na de vork ook het mes over de rand. Wanneer alles veilig op de toog staat, bestelt hij een pintje. Hij telt het kleingeld in zijn hand en kijkt verrast op wanneer de barman hem weigert te bedienen.
“We schenken geen alcohol aan minderjarigen," zegt hij.
“En gisteren dan?"
Met gemak negeert hij Udo's vraag.
Een obsceen gebaar naar hem makend, loopt Udo door naar de tv. Uit de mouw van zijn sweatshirt schudt hij de afstandsbediening die hij net van de kast oppikte. In sneltreinvaart zapt hij langs de kanalen. Ik krijg geen tijd om te zien welk programma er voorbij flitst. Op 8 blijft het beeld staan. Het reclameblok eindigt en een overzicht van de programma's volgt. Als eerste staat een concert geprogrammeerd. Ik herken de groep en het liedje dat ik hoor, Eels met 'All the beautiful things'.
Udo's keuze verrast me. Eels lijkt me eerder muziek voor een al wat oudere generatie. Inne noemt het flauw, melig en ouderwets.
Het hardere genre waarmee Eels het concert opent, heb ik op mijn cd’s altijd genegeerd. Ik selecteer steeds de melancholische songs. Eels er ruig tegen aan horen rammen, schudt al mijn zorgen duchtig dooreen. Het schept een nieuw perspectief.
Met de twee pintjes die ik aan de toog bestel, stap ik naar Udo.
Onderuitgezakt, zoals enkel een puber dat kan, ligt hij in de sofa. Zijn onderrug steunt waar zijn poep hoort te zitten. De rug van de zetel duwt zijn hoofd naar voren, zijn kin rust op zijn borst. Om naar het beeld te kunnen kijken, trekt hij een frons.
Ook Inne zal nooit voor tv zitten. Altijd liggen. Alhoewel ik volgens mijn vader in dezelfde houding tv keek, kan ik er nu niet meer bij dit ooit comfortabel te hebben gevonden.
“Je mag dit als een manier van omkoping beschouwen,” zeg ik terwijl ik Udo het biertje aanbied.
Hij gluurt naar me. De frons in zijn voorhoofd verdiept.
“Santé?”
Hij lijkt mijn uitnodiging te negeren, buigt zich dan plots toch resoluut naar voren en neemt het glas van me aan. Ik wijs naar het scherm.
“Ik kende enkel hun melancholische songs."
Udo heeft dan wel mijn zoenoffer aanvaard maar is nog niet geneigd om me in zijn leefwereld toe te laten.
“Beautiful freak, the look you gave that guy, flyswatter, Susan’s house."
Ik hoef niet eens mijn best te doen om ze op te sommen, ik hou van die nummers.
“Maar verder weet ik niets over Eels."
Hij steekt zijn glas bier in de hoogte.
“Bedankt."
Hij gaat rechter zitten en maakt plaats voor mij.
“Graag gedaan."
Thuis ga ik op muziek die me bevalt altijd voluit. Nu beperk ik me tot het lippen van de liedjes die ik ken en het meedeinen van mijn voet op het ritme.
Op 'tremendous dynamite' schudt Udo's hoofd aanvankelijk lichtjes mee. Het ritme pakt hem echter beet en plots veert hij recht in de zetel en begint te headbangen. Zijn schroom is totaal verdwenen. Wanneer 'the look you gave that guy' inzet, zingen we luidop mee.
Na afloop is de zwaarmoedigheid die me al heel de dag in de ban hield verdwenen. Het tobberige is van Udo's gezicht gewist. Zonder erbij na te denken, praten we als twee gelijkgestemde zielen met elkaar.
"Weet je wat ik zo leuk vind aan die melancholische songs van Eels," zeg ik, "je hoort zijn zwaarmoedigheid maar er zit altijd een speels element in dat de kracht heeft om het droefgeestige te verjagen. Droevig zijn is nooit meer zo droevig als ik een song van Eels opzet."
“Soms betrap ik me erop met plezier naar zijn gekwelde stem te luisteren."
“Wanneer je jezelf depri voelt?”
“Niet noodzakelijk. Mark Oliver is geen zeurpiet. Je moet zijn boek eens lezen.”
“Heeft hij een boek geschreven?”
In "Things the grandchildren should know", schrijft hij hoe het is om zonder familie achter te blijven en toch succesvol te zijn.”
“Ik wou dat ik het kon, zonder rancune leven. De poorten van het leven opengooien en zon, regen, storm en wind op me laten inbeuken, genieten van het voordeel dat ze me brengen en leren uit wat ze me aan nadeel berokkenen, zonder chagrijnig te zijn of uitvluchten te bedenken om mijn optreden te rechtvaardigen. De reden van verdriet of falen in de schoenen van iemand schuiven, biedt zo een heerlijke kans om te mokken."
Mijn oprechtheid ontlokt bij Udo een lach.
“Misschien moet ik wat vaker Eels zijn hardere werk draaien."
“Electro-shock blues, noemt hij het.”
“Electro-shock? Hoe toepasselijk.”
“Na de zelfmoord van zijn zus en de diagnose van kanker bij zijn moeder ging hij ruigere nummers componeren."
“Creativiteit is een welgekomen gast als het lot je tegen zit.”
We overdenken elk onze eigen sombere momenten. Het brengt mij in een roes waarin ik de woorden spreek die ik vijfendertig jaar geleden, niet tegen de zoon maar tegen zijn vader had moeten zeggen.
“Mijn moeder is kort na mijn geboorte gestorven. Mocht ik haar met al mijn zorg en toewijding in leven hebben kunnen houden, had ik waarschijnlijk net hetzelfde voor haar gedaan als jij nu voor je moeder doet."
“Mama kan haar geluk niet vasthouden, het glipt haar door de vingers. Daarom wil ik bij haar blijven en haar zo een beetje van mijn geluk gunnen. Het brengt haar tot rust en helpt haar om in te slapen."
Ik bewonder Udo zijn wilskracht en positieve energie, zijn hoop en doorzettingsvermogen. Maar ik vrees voor de pijn en ontgoocheling achteraf.
Zo moet het tussen Erik en Lieve ook zijn gegaan. De jongen met het grote inlevingsvermogen die het leven van iedereen draaglijk wilde maken. Erik deed gewoon waar hij goed in was. De studierichting die hij koos lag in het verlengde van wie hij was. Politieke en sociale wetenschappen liet hem toe zich te verdiepen in het sociaal maatschappelijke. Hij engageerde zich voor de minst bedeelden, de slachtoffers, de ontheemden en andere door het leven ontredderde personen. Waar ik, Lieve en mezelf ook toereken. Ik ben Erik in zijn studiekeuze gevolgd. Met een heel ander motief. Om me te verbergen in het onpersoonlijke, hoogdravende van de politiek. Ik werd een voorvechter van de mensenrechten op het randje van fanatiek. Allemaal schijn. Alles om mijn eigen kwetsbaarheid te verbergen.
Lieve trok mee naar de stad. Niet om er te studeren. Zij ging liever werken. Overdag waren we haar kwijt maar 's avonds was ze aanwezig. Ze bezat het bijzondere talent om gewoon door er te zijn, leuke momenten te verknallen. Slachtoffer met droevig gelaat was haar sterkste nummer. Uren kon ze het volhouden. Wij voelden ons enthousiasme tanen. Wat we ook uitrichtten om aan de avond nog een positieve wending te geven, uiteindelijk bereikte ze keer op keer haar doel. Wij dienden ons als heelmeesters over haar te ontfermen. Uren met haar praten, haar gedachten een andere wending geven. Altijd tevergeefs. Soms dacht je, oké, we zijn er door, ze snapt het. Het bleek steeds een maat voor niets. Het slachtoffer kon je er niet uit halen.
Erik bleef geloven in een ommekeer. Hoe groot moet de ontgoocheling zijn nu hij er niet in slaagt zijn missie te volbrengen.
Waarom laat het lot me niet toe om in deze moeilijke tijden voor hem een steun te zijn?
Ergens tussen droom en werkelijkheid word ik gewekt door rumoer en gesmoorde stemmetjes. Ik heb geen idee hoe laat het precies is. Het maakt me behoorlijk boos dat Inne op dit nachtelijke uur, naast Matt ook Ulrike mee binnen heeft gevraagd.
Hoe meer ze zich concentreren om stilletjes doorheen het appartement te sluipen, hoe erger het wordt. De rolstoel botst tegen de meubels, Ulrike struikelt en krijgt de slappe lach, “ik moet pissen.” De deur van de badkamer knalt tegen de muur. Niet enkel haar blaas lijkt op springen te staan. Ook haar maag houdt zijn inhoud niet langer binnen.
“Doe een beetje rustig. Straks wordt mijn moeder wakker."
De maag van Ulrike heeft aan Innes waarschuwing geen boodschap.
In Inne haar slaapkamer verschuift het bed.
“Je weegt als lood,” hoor ik Matt fluisteren.
Weer knalt de deur van de badkamer tegen de muur. “Ik ben mottig,” kreunt Ulrike, “schuif op, dan kruip ik erbij."
Ik spring het bed uit en schreeuw harder dan nodig is.
“Niemand blijft hier slapen!"
Matt en Inne liggen onder de dekens.
“Ik dacht dat jullie het rustiger aan zouden doen.”
Wanneer hij het dekbed open slaat, zie ik dat Matt zijn kleren nog aan heeft. Mijn overhaaste conclusie remt me niet af, het wijzigt enkel mijn doelwit.
“Ik sta erop dat jij naar je moeder gaat."
Ulrike haar dronken lichaam reageert stuurloos. Moeizaam komt ze overeind, ze wankelt en heeft mijn steun nodig om op de rand van het bed te blijven zitten. Zonder enige aankondiging gutst wat haar maag nog binnen hield, naar buiten. De vloer kleurt oranje.
Voorovergebogen blijft ze boven het stinkende goedje hangen. Ik neem haar mee de badkamer in, tap een glas water en reinig haar mond en neus. Handelingen waar ze zelf niet meer toe in staat is. Ze snikt van ellende en schuift uit mijn handen de grond op. Ik klop op haar wangen en het duurt een hele tijd voor ze haar wenkbrauwen optrekt zonder haar ogen te openen.
In tussentijd heb ik Matt een paar keer de badkamer in en uit zien gaan. Is ook hij ziek? Wanneer ik de slaapkamer terug binnenkom, zie ik dat hij het braaksel opgeveegd heeft.
In Innes rolstoel rijd ik Ulrike naar hun appartement. Matt biedt aan mee te gaan maar ik klaar de klus liever zelf.
“Ik hoop voor jou dat Ulrike snel recupereert zodat haar grootmoeder niet te weten komt in welke staat ze vannacht thuiskwam. Anders kan je morgen na Inne ook Ulrike, als cursist, van je lijst schrappen.
Trouwens , lever me morgenvroeg maar eens het bewijs hoe alert en betrouwbaar jij na een avondje stappen bent. Jij schijnt niet te beseffen welke verantwoordelijk er op je schouders rust.
Ik doe enkel zaken met integere mensen. Iedereen die door zijn losbandig leven anderen in gevaar brengt, is bij mij aan het verkeerde adres."
Het afleveren van mijn vracht verloopt beter dan verwacht. Met Ulrike haar sleutelkaart raak ik zonder problemen hun appartement binnen. De volle maan en Udo helpen een handje. Hij ligt op het zetelbed. Wanneer hij mij in de duisternis herkent staat hij op en sluit de deur naar de slaapkamer. Samen met Udo sleuren we haar het bed op.
Wil je naar het volgende hoofdstuk? Klik op de rechtse foto. Terug naar het overzicht, klik op de linkse foto.